ten aanzien van de twee eerstgenoemde vraagstukken.
Welke functies wèl en welke niet in het codesysteem?
Dit was in wezen het spanningsveld tussen de „belan
gen" van de buitendienst en die van de binnendienst.
Volgens welke methode zou de „meetkundige grond
slag" moeten worden ingericht en, in samenhang daar
mee, vereffend en getoetst; met behulp van de „klassie
ke" standaardfiguren, of met gebruik van de toen gloed
nieuwe theoretische inzichten op het gebied van punts-
bepaling en vereffening?
Ik kijk er nog altijd met genoegen op terug dat de NS
hierin in sterke mate het voortouw heeft kunnen nemen.
Voor het eerst in Nederland (oktober 1972) werd daar
een automatisch geregistreerde tachymetrische opname
volledig verwerkt tot en met een „plot" (afschuwelijk
jargon, dat de aloude term „kaartering" dreigt te over
woekeren). Deze proef betrof een klein gedeelte van het
sporencomplex vlak naast de zaal waar deze studiedag
wordt gehouden, de „losweg" van Utrecht Centraal
Station.
Het in 1972 ontworpen codesysteem leeft nog altijd
voort in onder andere het systeem van de Meetkundige
Dienst van Rijkswaterstaat.
In de hier geschetste periode is in tal van diensten en
bedrijven de basis gelegd voor de zelfbouwsystemen, die
in de lezingen ten tonele zullen worden gevoerd; die
systemen hebben dan inmiddels de „tweede stroom
versnelling" in de apparatuurontwikkeling overleefd. Zij
werden aanvankelijk toegepast met behulp van pons
banden voor de registratie, en ponskaarten voor de in
voer van toegevoegde gegevens en de overdracht van
tussenresultaten, terwijl de programma's in batch (balie-
verkeer) liepen. Dit alles is, na slechts enkele jaren te
hebben dienstgedaan, weggevaagd door de elektroni
sche revolutie: halfgeleidergeheugens, floppy disks en
interactieve videoterminals (alfanumeriek of zelfs gra
fisch).
Functie van de tachymetrie
De toepassing van tachymetrie is duur in vergelijking
met het zo voor de hand liggende alternatief, de foto-
grammetrie, vooral door de arbeidsintensiviteit van de
meetploeg. Men zou dan ook kunnen beweren, dat het
erop nahouden van tachymetriesystemen (en laten we
trouwens het ontwikkelen niet vergeten!) een rijkeluis-
wens is. De fotogrammetrie kent echter enkele beper
kingen, handicaps, die het noodzakelijk maken over een
aanvullende methode te beschikken.
We gaan er nu even vanuit dat de discussie over het
meest wezenlijke punt van vergelijking, de kwaliteit,
reeds is uitgekristalliseerd, hetgeen natuurlijk in werke
lijkheid nog lang niet het geval is.
1De doorlooptijd van een fotogrammetrie-opdracht is
lang en bovendien, door de fotovlucht, onzeker. In
clusief een fotovlucht is een half jaar wel het prakti
sche minimum. Voor veel opdrachten, of liever op
drachtgevers, is dat te lang.
2. In veel situaties zijn, soms belangrijke, aspecten van
de kaartinhoud fotogrammetrisch niet of moeilijk rea
liseerbaar. Dit geldt in terreinsituaties met een dichte
bebouwing of begroeiing, maar ook ten aanzien van
„abstracte" objecten, zoals bijvoorbeeld kadastrale
grenzen. Er is dan in ieder geval veel aanvullend werk
in het terrein noodzakelijk.
3. Een handicap van meer bedrijfsorganisatorische aard
is, dat een fotogrammetrische produktielijn nóg
kapitaalintensiever is en vooral nóg meer specialisti
sche know-how vergt, zeker ook in de uitvoerende
taken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat, buiten
de zich hierin specialiserende firma's, alleen de twee
allergrootste Diensten in Nederland, die voorzien in
eigen behoefte aan kaarten, over een eigen fotogram
metrisch produktieapparaat beschikken.
De tachymetrie heeft echter óók nog enkele sterke pun
ten buiten het gebied, waarin zij moet concurreren met
de fotogrammetrie. Ik denk hierbij aan de grootschalige
kaartvervaardiging.
In de eerste plaats de hoogtemeting, al dan niet geïnte
greerd met situatiemeting. Dit kan ten doel hebben het
opstellen van complete digitale terreinmodellen voor
bijv. civieltechnische problemen, maar ook eenvoudiger
constructies van dwars- en/of lengteprofielen.
In de tweede plaats is er het gebied van de speciale
metingen", meestal ook met een civieltechnische ach
tergrond; metingen, die niet in een grafisch eindprodukt
resulteren, maar bijvoorbeeld in een coördinatenbestand
(puntenveld) voor een bepaald doel.
In het voorgaande zijn reeds enkele redenen aangestipt,
waarom tachymetriesystemen van actueel en toekom
stig belang zijn. Veel ontwikkeling en diversificatie, met
name door het op de markt komen van „toonbanksyste
men", de opkomst van de grafisch interactieve syste
men en het goedkoop worden van de computer.
De laatste jaren is er in Nederland weinig systematische
aandacht besteed aan de tachymetrie; redenen genoeg
voor een studiedag, zo vond het NGL bestuur. Als
belangrijkste doel werd gesteld: het geven van een over
zicht van de bestaande systemen, voornamelijk ten be
hoeve van de meestal kleinere diensten, die overwegen
een systeem aan te schaffen.
Dit betekent het geven van overzicht over een grote hoe
veelheid systemen; we hebben er dan ook niet naar
gestreefd om volledigheid te bereiken, maar zoveel
mogelijk aspecten en „stijlen" te bestrijken, zoals:
èn zelfbouw- èn toonbanksystemen;
systemen die alleen op kaartproduktie zijn gericht,
maar ook systemen die de opbouw van digitale be
standen in het vaandel voeren;
systemen met een sterk geïntegreerde functiestruc
tuur (bijv. ook meetkundige grondslag, ook hoogte)
en wat eenvoudiger opgezette systemen (vnl. geco
deerde voerstralen);
codering direct tijdens de meting, voor volledige
besturing van het verwerkingsproces, of summiere
codering in het terrein, met aanvulling achteraf op
kantoor.
Wij hopen met dit programma voldoende aanzetten te
zullen geven voor uw eigen koersbepaling, en wensen u
een leerzame en aangename studiedag toe.
250
NGT GEODESIA 82