lp :.o 1 :o 'c üu "w J.® '0 '8 "H 'P "X 1 A 'I 'Q Y '2 J 'R 'Z r "3 'K co 4 D 1 L 'T 1 'E 'M 'G 'E "N V 7 'G '0 door keuze van een specifieke symbooltabel, resp. karaktertabel. Tevens is de te gebruiken lijnsoort (voor de uiteindelijke kaart) aan te geven. Het systeem kent vier lijnsoorten, te weten: volle lijnen; gestippelde lijnen (meerdere soorten); evenwijdige lijnen; lijnen met symbolen Elke laag kan afzonderlijk grafisch worden weergegeven. Genereren van symbolen en lettertypes Naar believen kunnen symbooltabellen en karaktertabel len worden gegenereerd. Op het beeldscherm verschijnt een regelmatig netwerk, dat kan worden gebruikt als ondergrond bij de generatie. Met de cursor wordt op deze ondergrond het gewenste symbool of de gewenste letter getekend en vastgelegd, dat wil zeggen ingevoerd in de desbetreffende tabel. Een symbolentabel kan maximaal 64 symbolen en een karaktertabel kan maximaal 95 letters bevatten (fig. 1 en fig. 2). Juist deze mogelijkheid is één van de sterkste kanten van het Geomap-systeem. Voor een ingenieursbureau als „Oranjewoud" is het van wezenlijk belang om te kunnen voldoen aan de eisen van diverse opdrachtgevers om kaarten met specifieke symbolen, lettertypes en lijn soorten te produceren. Op deze wijze kan voor elke op drachtgever een eigen symbolentabel en een eigen Fig. 1 TABLE svni 17 23 33 4 1 40 57 10 18 •1 9 26 34 42 50 58 3 O V' 11 V. 10 27 35 43 51 50 20 28 36 44 52 60 13 X u. 21 0 Urn 9.9 20 37 45 53 61 14 v 22 30 38 46 54 62 „A „'.O IS 23 31 9 30 47 55 63 e D 16 24 32 40 48 56 64 Fig. 2 TABLE CHR2 CD CD t LO 252 lettertypetabel worden gemaakt; zijn opdracht wordt met zijn eigen symbolen en zijn eigen lettertypes ver zorgd. Kaartkader definitie Analoog aan de symbolen- en karakterdefinitie kunnen standaard kaderlijnen met legenda en standaardbeschrif- ting worden gegenereerd. Zo kunnen een onbeperkt aantal symbooltabellen, karaktertabellen en kaartkaders worden gegenereerd. De enige beperking wordt in feite bepaald door de opslagcapaciteit van de systeemdis kette. Alle onderdelen van de systeemgeneratie blijven op de systeemdiskette bewaard en behoeven maar een keer te worden aangemaakt. Ze zijn verder continu beschikbaar voor elk project. 3.2 DE BEREKENINGEN De programma's voor invoer en berekening spreken voor zichzelf, de opties worden voor meerprijs geleverd. 3.3 DE GRAFISCHE BEWERKINGEN EN DE TOETSING Deze programmatuur heeft betrekking op het interactief grafisch bewerken van de detailpunten en het toevoegen van tekst. Het toetsblok is in modulevorm geprogram meerd omdat anders de software van Wild niet toe gankelijk is. Het geheel is geïmplementeerd in het grafische deel van de software. „Oranjewoud" heeft alle kosten voor haar rekening genomen, zodat de auteursrechten van het toetsings programma aan het bureau zijn voorbehouden. De toetsingen zijn geconformeerd aan die van Systeem Detailmeting '76 van het Kadaster. De resultaten van de toetsing worden opgeslagen op de projectdiskette en worden tevens uitgeprint, zodat de opdrachtgever een goede indruk kan krijgen van de nauwkeurigheid en de betrouwbaarheid van de metingen. 3.4 DE UTILITY-PROGRAM MA'S De utility-programma's hebben tot doel een flexibel werken met het systeem mogelijk te maken. 4. De codering Het systeem kent twee typen codes: verplichte en facultatieve (zie schema 2). Wil men met het systeem kunnen werken, dan is het noodzakelijk de verplichte codes aan de metingen toe te voegen. Het aantal verplichte codes is minimaal; ze hebben betrekking op de standplaats, de oriëntering en er wordt een laagnummer mee aangegeven. De facultatieve codes geven de mogelijkheid om lijn verbindingen en symbolen te coderen. Met de wens om direct na de coördinatenberekening van de detailpunten een zo volledig mogelijk kaart beeld te verkrijgen, neemt het codeerwerk toe. Wij zijn van oordeel, dat het grotendeels van het terreintype en van de intensiteit van de detailpunten afhangt welke wijze van coderen het meest efficiënt is. Het is de vraag of in het terrein alle lijnverbindingen en symbolen moeten worden gecodeerd of slechts enkele lijnverbindingen. Bij de tachymatmetingen wordt de codering ingevoerd, voorafgaand aan de meting van de detailpunten. Bij handmatige registratie wordt de codering op het meet- formulier aangegeven of achteraf toegevoegd tijdens het verwerken met de computer. NGT GEODESIA 82

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1982 | | pagina 6