(waarvan het ITC ruim een kwart voor zijn rekening nam)
te stabiliseren, in afwachting van een evaluatie die de
basis zou moeten leveren voor het toekomstige beleid op
dit gebied. In die situatie is nog geen verandering geko
men, daar met de evaluatieprocedure eerst in 1980 een
begin is gemaakt en de resultaten daarvan nog wel enke
le jaren op zich zullen laten wachten.
Vermelding verdient nog dat het ITC, op verzoek van de
Minister voor Onderwijs en Wetenschappen, in 1966 het
beheer op zich nam van het op initiatief van prof.
F. van Baren nieuw opgerichte Internationaal Bodem-
kundig Museum. Het woord museum omvat in dit
verband, en in overeenstemming met de bij Unesco
gebruikte terminologie, een drieledige taak, nl. het ver
zamelen, bestuderen en voorlichten.
Hoewel het ITC zich in hoofdzaak richt op niet-Neder-
landse studenten, wordt ook door Nederlanders van de
geboden mogelijkheden gebruik gemaakt. Dit geldt
vooral voor een aantal studenten van Nederlandse uni
versiteiten, die in hun studiepakket een specialisatie in
foto-interpretatie wensen op te nemen en daarvoor een
korte tijd bij het ITC een aangepaste studie volbrengen.
Een heel andere vorm van samenwerking is tot stand
gekomen met de Meetkundige Dienst. Daar werden de
fotogrammeters in de dienst opgeleid, deels ,,on the
job" en deels door middel van een reguliere cursus. Door
het ontbreken van vergelijkbare normen bestond bij de
functiewaardering steeds twijfel omtrent de waarde van
deze opleiding. In overleg werd, na enige aanpassing
van de cursus, de mogelijkheid geschapen om na afloop
het examen voor fotogrammetrisch „technician" van
het ITC af te leggen. Tot heden hebben 70 ambtenaren
van de Meetkundige Dienst dit diploma behaald, terwijl
7 daarvan ook het diploma „technologist" behaalden.
Onder een soortgelijke regeling behaalden onlangs ook
4 ambtenaren van het Kadaster het diploma „techni
cian".
In 1973 startte het ITC met de uitgave van een nieuw tijd
schrift, het „ITC Journal". In zeker opzicht is het een
voortzetting van de in 1960 begonnen serie van losse ITC
publikaties, doch als tijdschrift met een verderstrekkend
doel. Het is een kwartaaltijdschrift dat gratis aan alle
oud-studenten van het ITC, die daar prijs op stellen,
wordt toegezonden. Het tijdschrift moet dienen als een
vervolg op de studieperiode aan het ITC, waardoor de
alumni enigermate op de hoogte kunnen blijven van de
nieuwste ontwikkelingen, van resultaten van bij het ITC
verricht onderzoek, doch ook van praktische ervaringen
van ITC-staf en van in de praktijk werkzame oud
studenten.
8. Foto-interpretatie
In het verslag over de eerste 25 jaar van het bestaan van
de vereniging werd aan de foto-interpretatie nauwelijks
aandacht besteed, hoewel in de nationale rapporten
voor de SIP congressen in 1956 en 1960 enkele toe
passingen op het gebied van de geologie (BPM), de
bodemkunde en de bosbouw werden genoemd. Een veel
gehoorde verklaring uit die tijd voor deze geringe aan
dacht was, dat van Nederland reeds zoveel bekend was,
dat door middel van de toch altijd nog vrij dure lucht
fotografie niet op lonende wijze nieuwe informatie aan
de bestaande zou kunnen worden toegevoegd.
In deze situatie is, hoewel geleidelijk, een wezenlijke ver
andering opgetreden. Voor vele doeleinden worden
luchtopnamen gemaakt met de bedoeling daaraan se
mantische informatie te ontlenen, die niet in een kaarte-
ring behoeft uit te monden. Als voorbeeld van een van
de vele toepassingen kan worden genoemd de controle
op clandestiene bouwactiviteiten ten behoeve van ge
meentelijke diensten. Aan dit voorbeeld zouden even
tueel nog vele andere kunnen worden toegevoegd.
Een nieuwe impuls ontstond door het in gebruik komen
van opnamen in natuurlijke en valse kleuren. Vooral de
laatste bleken nuttig, bijv. voor het opsporen van ziekten
in gewassen e.d. Door gelijktijdig opnamen te maken
met meerdere camera's, elk voorzien van een eigen film-
filtercombinatie, bleek de informatie-inhoud van de al
dus gecombineerde opnamen nog te kunnen worden
verbeterd.
Hoewel ten tijde van de oprichting van de vereniging de
potentiële mogelijkheden voor toepassing van foto
interpretatie reeds aanwezig waren, heeft het ongeveer
een halve eeuw geduurd voordat hiervan, althans voor
Nederlandse doeleinden, een redelijk gebruik werd ge
maakt. Voor vele andere landen, met de ontwikkelings
landen voorop, is de situatie wezenlijk anders, in die zin
dat het verkrijgen van de voor de ontwikkelingen vereiste
informatie vrijwel uitsluitend door toepassing van foto
interpretatie binnen redelijke tijd mogelijk is.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat Schermerhorn bij
de oprichting van het ITC, naast de fotogrammetrie, van
het begin af aan de foto-interpretatie in het onderwijs- en
onderzoekprogramma heeft opgenomen. Evenmin is het
verwonderlijk dat de ontwikkeling van methoden, van
toepassingsgebieden en van de mogelijkheden zowel als
de begrenzingen van de foto-interpretatie zich, wat de
bijdrage van Nederland betreft, in hoge mate bij het ITC
heeft geconcentreerd. Dat hiervan een uitstraling naar
de Nederlandse praktijk heeft plaatsgevonden, ligt voor
de hand.
De meest spectaculaire ontwikkeling in de afgelopen
decennia is ongetwijfeld de opkomst van de z.g. Remote
Sensing-technieken, die ruwweg kunnen worden onder
verdeeld in: Side Looking Radar, Thermal Infrared en
Multi-Spectral Scanning. Deze technieken hebben de
volgende gemeenschappelijke eigenschappen:
a. het gebruik maken van delen van het elektro
magnetische spectrum, die buiten de grenzen liggen
van wat met het oog of met de gebruikelijke fotogra
fie waarneembaar is. Daardoor kunnen zij wezenlijk
meer informatie verschaffen dan voorheen;
b. het voor het aftasten van het terrein een zekere tijd
nodig hebben gedurende welke het opname-apparaat
beweegt. Het uit de waarnemingen af te leiden zicht
bare beeld heeft mede daardoor meetkundige eigen
schappen, die een gecompliceerder mathematisch
model vereisen dan de gebruikelijke momentopname.
In het begin van de zestiger jaren kwam het gebruik van
deze op basis van militaire behoeften ontwikkelde
technieken beschikbaar voor de burgermaatschappij.
Van het begin af was het duidelijk dat de veelheid en ver
scheidenheid van informatie, die potentieel met deze
methoden kan worden verkregen, een maximale toepas
sing zou kunnen vinden voor het oplossen van survey
problemen in de ontwikkelingslanden. Eveneens werd
het spoedig duidelijk dat, alvorens van operationele
methoden zou kunnen worden gesproken, een groot
aantal vragen zouden moeten worden beantwoord,
zoals:
wat is de betrouwbaarheid en het onderscheidend
vermogen van de verkregen gegevens;
292
NGT GEODESIA 82