FOTEF Toetsing in de fotogrammetrie
Het is een voor Nederlandse begrippen omvangrijk
project, waarbij in een uiterst kort tijdsbestek met
behulp van fotogrammetrische en digitale technieken
een specifiek gegevensbestand betreffende de be
bouwing van het gehele land tot stand moet worden
gebracht.
De bestanden zijn ook voor anderen beschikbaar.
Het Standaard Uitwisselings Formaat (SUF), waarin
de gegevens voorhanden zijn, garandeert een goede
toegankelijkheid.
Als „bijprodukt" is een unieke en zeer waardevolle
luchtfotobedekking van het gehele land beschikbaar
gekomen, opgenomen op één uniforme schaal en ge
maakt in een zeer kort tijdsverloop. Ook deze volle
dige fotografische inventarisatie van Nederland is
voor iedereen beschikbaar.
6. Samenvatting
In 1932 werd de fotogrammetrie ingevoerd als grondslag
voor de samenstelling van de Nederlandse topografische
kaarten. Ook vóór die tijd werden luchtfoto's gebruikt,
echter alleen als hulpmiddel voor de terreinverkenning.
Na een overzicht van de ontwikkelingen in de periode
1932-1982 is de tegenwoordige produktiemethode van
de fotogrammetrische basiskaart beschreven, gevolgd
door enkele speciale toepassingen.
Kenmerkend voor de door de TDN toegepaste werk
methode zijn de consequente toepassing van de enkel-
beeldfotogrammetrie (ontschranking en orthofotografie)
en de directe fotogravure.
Er is een toenemende vraag naar digitale topografische
informatie te bespeuren. De ontwikkeling van digitale
kaarteertechnieken voor de samenstelling van de foto
grammetrische basiskaart, welke sinds 1976 heeft ge
stagneerd door de uitvoering van enkele speciale op
drachten, zal weer ter hand worden genomen.
1. Inleiding
De eerste blokvereffeningen van onafhankelijke model-
lentriangulaties vonden bij de Meetkundige Dienst plaats
in 1962, toen Van den Hout, destijds hoofd van de
Afdeling Fotogrammetrie, zijn Anblock-methode intro
duceerde [Van den Hout, 1966].
Het Anblock-programma draaide op de eerste computer
van het ITC, de Stantec Zebra. Ondanks de geringe
capaciteit van deze rekenmachine (8K bytes) kon het
programma blokken van honderden modellen onge
splitst verwerken. Ofschoon er van meet af aan werd
Zorgwekkend zijn de zeer hoge kosten voor apparatuur,
software en onderhoud, en de snelle veroudering. Aan
de hand van een kostenanalyse zal moeten worden vast
gesteld of digitale technieken integraal dan wel partieel
moeten worden ingevoerd.
Literatuur
BOCO. Informatievoorziening en automatiseringsactiviteiten op het
gebied van kleinschalige topografie binnen de overheid. Rapport
no. 7, 1981.
Brückel, C. Ph. De topographische kaarten van Nederland. Breda,
1930.
Von Frijtag Drabbe, C. A. J. De Permanente Kaarteringscommissie
voor Nieuw-Guinea. K en L, 1954.
Van der Linden, J. A. Een landelijk luchtfotoproject. Kartografisch
Tijdschrift 1981, no. 2.
Van Roermund, J. A. C. E. Honderd jaar stafkaart. Delft, 1950.
Van Roermund, J. A. C. E. Een nieuwe methode van kaartvervaar
diging bij de Topografische Dienst. K en L, 1961.
Van Roon, J. De grondslag der officiële kaarten van Nederland, ge
toetst aan moderne eischen. 1927.
Schermerhorn, W. Nota betreffende de vervaardiging van de
chromotopografische kaart van Nederland op de schaal 1 25000.
1932.
Schermerhorn, W. De luchtfotogrammetrie in Nederland. K en L,
1934.
Schermerhorn, W. Vijfentwintig jaren luchtkaartering in Nederland.
Jubileumuitgave Nederlandse Vereniging voor Fotogrammetrie,
1957.
Schokkenkamp, J. De officiële kaarten van Nederland. Kaart-
bulletin no. 15, 1967.
Topografische Dienst. Jaarverslagen 1932-1981.
Triangulatie Commissie. Verslagen van de proeven Hilvarenbeek
(1928), Den Hout (1929) en Oosterhout (1930).
Verschuuren, C. A. C. Beknopt overzicht van de samenstelling der
topografische kaarten. 's-Gravenhage, 1930.
Van Zuijlen, L. Onderzoek naar eventuele behoefte aan foto
kaarten. NGT 1972.
Van Zuijlen, L. Fotogrammetrisch en kartografisch werk bij klein
schalige kaarteringen. Lustrumboek Snellius 1975-1980.
getwijfeld aan de exactheid van het gehanteerde mathe-
matisch-statistische model de discussie daaromtrent
is nog steeds niet volledig afgerond werkte de
Anblock-methode uitstekend. De resultaten van de ver
effeningen waren voor de praktijk in ieder geval van vol
doende exactheid. De methode werd en wordt met
succes over de gehele wereld op grote schaal toegepast.
Bij de Meetkundige Dienst is het vele malen geconver
teerde, maar nooit in essentie gewijzigde programma
toegepast tot maart 1982. Een twintigjarige uitste
kende staat van dienst.
door ir. P. G. Schwarz, Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat te Delft.
SUMMARY
FOTEF Testing in the Photogrammetry
At the Survey Department, Rijkswaterstaat, a program system (FOTEF) has been developed for the
adjustment of independent model triangulations and for testing the data according to Baarda's data
snooping method.
Splitting up the error detection procedure into two parts was a basic line of thought when developing
this system: low cost pre-adjustment error detection first, followed by the search for smaller errors
by testing statistically in the adjustment phase. So the program system consists of fast and low cost
pre-adjustment programs (2, 3-dimensional) and of programs for least squares adjustment and final
statistical testing. These programs being in use for current production, FOTEF furthermore includes
programs calculating precision and reliability (internal, external) data as required in quality studies.
312
NGT GEODESIA 82