Inmiddels heeft FOTEF, een nieuw programmasysteem, de taak van Anblock overgenomen. Een nieuw pro gramma was wenselijk/noodzakelijk om de volgende redenen: Ten eerste ontving de Meetkundige Dienst in de zeven tiger jaren steeds meer opdrachten voor fotogramme- trische profielmeting en hoogtekaartering. Door toe passing van ruimtelijke aerotriangulatie zou daarbij belangrijk op het terreinwerk kunnen worden bespaard; Anblock was echter beperkt tot planimetrie. Ten tweede was de waarnemingsrekening door Baarda en zijn staf uitgebreid met een praktisch goed toepas bare toetsings- en betrouwbaarheidstheorie [Baarda, 1968], Van toepassing van deze theorie mocht een ver scherpte en eenvoudige foutopsporing worden verwacht en een hogere betrouwbaarheid van het uiteindelijke resultaat. Daarom werd in 1978 tien jaren na de publikatie van de genoemde theorie de beslissing genomen tot ont wikkeling van het programmasysteem FOTEF. Weliswaar naderde in datzelfde jaar een programma met de gewenste mogelijkheden, ontwikkeld door de vak groep Fotogrammetrie van de TH Delft, zijn voltooiing. Dit programma bleek echter onvoldoende praktijkgericht en had een te geringe capaciteit [Neleman, 1979], Niet temin bracht samenwerking met de TH Delft voor de ontwikkeling van FOTEF een erg gunstige startpositie. Als basis voor het vereffenings- en toetsingsgedeelte kon namelijk het programma SCAN II worden genomen, een geavanceerd programma voor de vereffening en analyse van terrestrische netwerken [Kok, 1977]. 2. Kenmerken van FOTEF FOTEF is een programmapakket voor de vereffening en analyse van twee- en driedimensionale onafhankelijke modellentriangulaties. Ofschoon de bundelmethode al thans theoretisch superieur is gebleken [o.a. Acker- mann, 19811, werd opnieuw voor de methode met onaf hankelijke modellen gekozen, omdat: 1. deze methode beter in het produktieproces van de Meetkundige Dienst paste. Het overgrote deel van het 2D-triangulatiewerk wordt geïntegreerd uitgevoerd dat wil zeggen triangulatiemeting en kaartering in één gang; 2. toepassing van de bundelmethode eerst dan betere resultaten gaat opleveren wanneer deze wordt gecombi neerd met toepassing van self calibration technieken. Voor verantwoorde toepassing van deze technieken wordt evenwel een meetopzet vereist, die zoveel inten siever is, dat in het normale produktiewerk van de Meet kundige Dienst de baten worden overtroffen door de kosten. Het in FOTEF gehanteerde mathematische model is daarom simpelweg de gelijkvormigheidstransformatie XT LR.xm fiX per model/per punt 2D/3D XT CT paspunten waarin XT vector van onbekende terreincoördinaten X onbekende schaalparameter R rotatiematrix, gevormd door de onbekende rota tieparameters xm vector van gemeten modelcoördinaten ÖX vector van onbekende translaties CT vector van gegeven terreincoördinaten (paspunt- coördinaten) Niet alleen in het driedimensionale geval, maar anders dan in de Anblockbenadering ook in het tweedimensio nale geval, worden deze relaties als niet-lineair be schouwd. Linearisering is dus in beide gevallen noodzakelijk, waar door berekening vooraf van benaderde waarden voor alle onbekenden wordt vereist. Deze benaderde waarden worden in snelle voorprogramma's zodanig scherp bere kend, dat voor de daaropvolgende vereffening geen ite ratie nodig is. Het in FOTEF gehanteerde stochastische model is om praktische (programmatische, rekentechnische) redenen erg eenvoudig gehouden. De fotogrammetrische waar nemingen, de modelcoördinaten, worden verondersteld niet correlerende, normaal verdeelde variabelen te zijn. Dit resulteert in een diagonaalmatrix als variantie- covariantiematrix. Paspuntcoördinaten worden eveneens beschouwd als niet-correlerende, normaal verdeelde variabelen. De pre cisie van zowel de fotogrammetrische modellen als van het zogenaamde terreinmodel (de paspunten) wordt be schreven in een zogenaamd (a)-systeem [Baarda, 1973], dat wil zeggen geen expliciete keuze van een schran- kingsbasis in de fotogrammetrische modellen noch in het terreinmodel. De opsporing van fouten wordt in het programmapakket FOTEF gesplitst in twee fasen. Omdat vereffenen en toetsen zeer rekenintensieve, dus dure operaties zijn, zijn de voorprogramma's voor de berekening van benaderde waarden verder ontwikkeld tot snelle checkprogramma's, in staat om de invoer reeds vóór de vereffening te schonen van echt grove fouten, zoals bijvoorbeeld puntnummeringsfouten, iden- tificatiefouten, grove fouten in paspuntcoördinaten, enz. Na het fouten zoeken met behulp van een voorprogram ma als eerste stap, volgt data snooping volgens de B-methode van toetsen na de vereffening als tweede stap. Het programmapakket FOTEF omvat produktieprogram- ma's (2D, 3D) beperkt tot vereffening en toetsing. Daar naast onderzoekprogramma's, waarmee de interne en externe betrouwbaarheid en de precisie van terrestrisch- fotogrammetrische constructies kan worden onder zocht. In figuur 1 wordt dit in een schema weergegeven. PRODUKT IE ONDERZOEK VOORPROGRAMMA VOORPROGRAMMA PROGRAMMA VOOR PROGRAMMA VOOR lETROUWBAARHEID PRECISIE Fig. 1. Programmasysteem FOTEF. NGT GEODESIA 82 313

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1982 | | pagina 31