Enkele hoofdpunten van de fotogrammetrie in Nederland in de periode 1957-1982 door prof. ir. A. J. van der Weele, oud-rector van het ITC. SUMMARY Some Highlights from the History of Photogrammetry in the Netherlands (1957-1982) In a sequence, analogue to the subdivision of photogrammetry as applied by the ISPRS in the seven commissions, the author describes some of the main developments in the Netherlands during the second period of the existence of the Netherlands Society. Attention is mainly paid to the technical developments during this period whereas the vicissitudes of the organizations that apply photogrammetry and photo-interpretation are left to other contri butors to this jubilee. In connection with the introduction of automation in photogrammetry some words are devoted to the social aspects of this development. 1. Inleiding De begrenzing van de periode in de ontwikkeling van de fotogrammetrie in Nederland, die in dit artikel wordt beschreven, houdt geen enkel verband met meer of min der ingrijpende gebeurtenissen tijdens die ontwikkeling, tenzij men naast de technische, daaronder ook maat schappelijke elementen wil begrijpen, waarvan het vere nigingsleven er een is. Wat dit laatste betreft, kan worden vastgesteld dat de Nederlandse Vereniging voor Fotogrammetrie erin is geslaagd haar activiteiten, waarvoor de basis was gelegd in de daaraan voorafgaande 25 jaar, op hetzelfde peil voort te zetten. Als hoofdpunten van deze periode moeten worden ge noemd dat, in het kader van de Internationale Vereniging voor Fotogrammetrie, de Nederlandse Vereniging twee maal de verantwoordelijkheid voor een commissie op zich heeft genomen, nl. van 1960-1964 Commissie VII (foto-interpretatie) en van 1968-1972 Commissie IV (kaartering). Hieraan was verbonden het organiseren, respectievelijk in 1962 en 1970 van een internationaal symposium. Voor een betrekkelijk kleine vereniging is dit een zware opgave, die slechts met succes kon worden bekroond dank zij de enthousiaste medewerking van zeer velen. In de publikatie ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van de vereniging, schreef de toenmalige voorzitter: ,,...de levensloop van een vereniging met een betrekke lijk klein aantal leden, die door hun grote belangstelling voor deze tak van wetenschap en techniek, zich heeft kunnen ontwikkelen tot een vereniging, die ook in inter nationaal verband meetelt". Dit citaat is ook nu nog van toepassing, indien men de woorden „ontwikkelen tot" vervangt door „handhaven als". Dat het zelfstandig bestaan van de vereniging niet door ieder als een vast gegeven werd ervaren, bleek in 1968, toen de toenmalige voorzitter van de Nederlandse Land meetkundige Federatie een voorstel lanceerde om alle verenigingen op landmeetkundig gebied in één organisa tie onder te brengen. Het bestuur van onze vereniging was echter van oordeel dat de daaraan verbonden be zwaren, waarvan het verlies van identiteit zowel in Nederland als ten aanzien van de internationale contac ten het zwaarst woog, niet tegen de voordelen zouden opwegen. In de volgende hoofdstukken zullen enkele hoogtepun ten van de technische ontwikkelingen van de fotogram metrie in Nederland, voor zover zij zich in de laatste 25 jaar hebben voorgedaan, worden beschreven. Daarbij zal een indeling worden gevolgd, die in hoofdzaak aan sluit bij de indeling van het werk van de ISPRS (Interna tional Society of Photogrammetry and Remote Sensing) in de onderscheiden commissies. 2. De luchtopname a. Camera De rol van Nederland op het gebied van de luchtopname is deels stimulerend en deels innoverend geweest. Een voorbeeld van het eerste is, dat Zeiss in het begin van de jaren vijftig een nieuwe convergentcamera op de markt bracht. Dit was mede een gevolg van het aandringen van de zijde van de Meetkundige Dienst van de Rijkswater staat. Voor de kaartering van beheerkaarten van de Rijkswegen op de schalen 1 1 000 en 1 5 000 bestond daar behoefte aan opnamen op grote schaal (bij voor keur 1 2 000), niet zozeer ter wille van de nauwkeurig heid, doch veeleer ter verbetering van de volledigheid van de uit foto's te kaarteren details. In die tijd liet de combinatie van minimum vliegsnelheid met de duur van de cameracyclus niet toe om met verticale opnamen de gewenste langsoverlap te realiseren. Ook bij het Kadaster werd van deze camera gedurende enige tijd ge bruik gemaakt. b. Navigatie Een voorbeeld van innovatie is de bij het ITC door Corten ontwikkelde navigatiemethode. Het karakteristieke hier van is, dat navigatiebeslissingen en vlieghandelingen zo weinig mogelijk zijn gebaseerd op schattingen en op er varing, doch zoveel mogelijk op metingen die tijdens de vlucht worden uitgevoerd. Hierbij wordt het vlieg- systeem (dat is de combinatie van vliegtuig, instrumen ten, piloot en autopilot) tijdens de vlucht gekalibreerd. Voor de nodige berekeningen werden aanvankelijk de „ITC survey flight slide rule" en de „ITC turn graph" ontwikkeld. Thans zijn deze vervangen door een gepro grammeerde HP 41 calculator. Voor de bij de opleiding noodzakelijke praktijkoefeningen werd gedurende ongeveer tien jaar gebruik gemaakt van door de Nationale Luchtvaartschool (NLS) geboden faci liteiten. In 1970 werd door het ITC een eigen vliegtuig aangeschaft, dat in 1975 werd vervangen door een ruimer type, dat thans nog dienst doet in de dubbele functie van vliegend leslokaal en van research platform. Ter besparing op vlieguren werden daarnaast een digi taal geprogrammeerde en gestuurde „navigatiesimula- tor" en een „camera operation simulator" ontwikkeld. 286 NGT GE0DESIA 82

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1982 | | pagina 4