Eveneens werd een flight trainer ATC 810" aange
schaft en met de simulatoren verbonden, zodat ook de
communicatie tussen piloot en navigator kan worden ge
oefend en zo nodig een compleet bemanningsteam kan
worden opgeleid.
Voor onderzoeksdoeleinden zijn behalve twee normale
luchtcamera's ook nog beschikbaar: één frame met twee
en één met drie 70 mm camera's en een thermisch-infra-
rood-scanner. Alle zijn zo ingericht, dat in het vliegtuig
het vervangen van de ene uitrusting door de andere snel
en gemakkelijk kan worden uitgevoerd.
c. Stereoscopie
Het onderwerp „stereoscopie" wordt door de ISPRS
ook tot het werkgebied van Commissie I gerekend, zodat
het hier ter sprake zal worden gebracht.
Op grond van de bij het ITC sterk gevoelde behoefte aan
het controleren in een vroeg stadium van het stereo
scopische gezichtsvermogen van nieuw aangekomen
studenten, werd door Zorn een gemodificeerde „drie
staven test" ingevoerd. Het daarvoor in de werkplaats
van het ITC geconstrueerde instrument biedt, dank zij
een gedeeltelijke automatisering, de mogelijkheid om
binnen zeer korte tijd de standaardafwijking en het ge
middelde van de uitgevoerde waarnemingen te bepalen.
Het instrument wordt sedert 1965 regelmatig gebruikt.
In 1970 werd door het Instituut voor perceptie (TNO) een
instrument gebouwd, waarbij het waarnemingsmateriaal
bestaat uit door een computer gegenereerde puntenvel-
den. Ook met dit instrument zijn goede resultaten ver
kregen.
Dat ook voor de praktijk het belang van een goed stereo
scopisch waarnemingsvermogen wordt erkend, blijkt uit
het feit dat recent bij de Meetkundige Dienst door
Schwarz de z.g. H-test werd ingevoerd. Hierbij krijgt de
waarnemer de opdracht om in een relatief en absoluut
georiënteerd beeld de hoogte te meten van een honderd
tal (bekende) punten. Deze punten vertonen uiteen
lopende graden van moeilijkheid, doordat de textuur van
het terrein meer of minder details vertoont, die de
stereoscopische correlatie tussen beide deelbeelden
ondersteunen.
Door de test periodiek te herhalen is o.m. gebleken, dat
beginnende waarnemers door oefening hun meetnauw-
keurigheid regelmatig verbeteren, doch dat het tijdsver
loop, dat nodig is om een aanvaardbare grens te berei
ken, tussen een en zes maanden uiteen kan lopen (waar
bij enkelen die grens niet bereiken). Bovendien zijn er
waarnemers, die alleen voor de moeilijke punten de ge
wenste grens niet bereiken. Door hiermee rekening te
houden bij de werkverdeling, kan worden bereikt, dat de
in hen geïnvesteerde opleidingskosten toch een goed
rendement opleveren.
3. Instrumenten
Door het ontbreken van een eigen industrie op het ge
bied van fotogrammetrische instrumenten is de rol, die
Nederland op dit gebied kan spelen, vrijwel beperkt tot
die van de kritische gebruiker. Tot deze rol behoort
onder meer het stimuleren van bepaalde ontwikkelingen,
het toetsen van nieuwe instrumenten aan de praktijk en
het beoordelen van hun plaats in een produktiesysteem.
Dit neemt niet weg, dat zich in Nederland een aantal ini
tiatieven hebben voorgedaan die hier niet onvermeld
mogen blijven, ook al hebben zij zelden het stadium van
een serieproduktie bereikt. Zonder te pretenderen volle-
NGT GEODESIA 82
dig te zijn, zullen een aantal ervan hierna in willekeurige
volgorde worden genoemd.
a. Beeldenpaarinstrument (Meyer)
Door de Meetkundige Dienst werd een patent aange
vraagd en verkregen dat betrekking had op een foto-
grammetrisch beeldenpaarinstrument, gebaseerd op
ideeën van H. Meyer.
Karakteristiek voor dit instrument is, dat de reconstructie
van het ruimtemodel wordt verkregen door middel van
een aantal linealen die uitsluitend bewegingen in een ho
rizontaal vlak uitvoeren, waardoor de invloed van door
buigingen op de nauwkeurigheid praktisch wordt uit
gesloten. Daar de opnamen in een horizontaal vlak blij
ven, kan het waarnemingssysteem ook bijzonder een
voudig zijn. Dit instrument is, behoudens een prototype
waarmee de uitvoerbaarheid werd bewezen, nooit in
produktie gekomen. De later door Zeiss-Jena op de
markt gebrachte „Topokart" kan worden beschouwd
als een niet door het patent gedekte variant op hetzelfde
principe.
b. Projectiesysteem (Goudswaard)
Het projectiesysteem van de PG2 van Kern berust op een
idee van Goudswaard. De hellingen van de projectoren
worden hierbij niet aangebracht door de opnamen zelf te
kantelen, doch door een knik aan te brengen in de, op
twee loodrecht op elkaar staande vlakken geprojecteer
de, componenten van de straalstang.
c. Analoge computer (Jerie)
Een analoge computer voor de vereffening van foto
grammetrische bloktriangulaties (separaat voor planime
trie en hoogte) werd in 1957 door Jerie gelanceerd. Het
is een mechanische methode, waarbij de waargenomen
sluittermen door middel van veren als spanningen wor
den geïntroduceerd. Wanneer een elastisch evenwicht is
ontstaan, wordt een verdeling bereikt, die een kleinste-
kwadratenvereffening zeer nabij komt. De (vrij eenvoudi
ge) elementen voor deze computer werden in de werk
plaats van het ITC vervaardigd. Een vrij groot aantal hier
van werd door over de wereld verspreide diensten ge
bruikt, totdat de elektronische computers het systeem
achterhaalden.
d. ,,Rekenlineaal"-computer Goudswaard
F. Goudswaard ontwierp in 1961 een rekenlineaal-
achtige computer voor de bepaling van de dwarshel-
lingscorrectie bij de relatieve oriëntering van bergterrein.
e. Oefeninstrumenten
Ten behoeve van de opleiding van fotogrammeters werd
bij het ITC een serie oefeninstrumenten ontwikkeld,
bestaande uit de „stereotrainer" (voor het oefenen van
stereoscopisch meten), de „stereoscan" (voor het oefe
nen van beeldinterpretatie en van het selecteren van de
voor een bepaald doel gewenste kaartinhoud) en een stel
(multiplex)-projectoren (voor het oefenen van de rela
tieve oriëntering van beelden van verschillende terrein-
vormen).
De kosten van deze instrumenten zijn laag, vergeleken
bij die van een produktie-instrument, zodat bij eenzelfde
investering een veelvoud van studenten kan worden op
geleid. Met medewerking van TNO werden twee proef-
series vervaardigd. Hiervoor blijkt ook buiten het ITC
belangstelling te bestaan.
287