f. Multiscoop (Bergsma)
Gebaseerd op de ideeën van E. Bergsma van het ITC
werd een prototype van de „multiscoop" gebouwd. Dit
instrument maakt het mogelijk door gebruikmaking
van een TV-circuit dat grotere of kleinere groepen
waarnemers gelijktijdig hetzelfde stereobeeld kunnen
zien, te zamen met de bijv. door één van hen daarin ge
trokken lijnen. Hierdoor wordt een groepsdiscussie over
de mogelijke oplossing van interpretatieproblemen mo
gelijk.
Het gebruik van dit instrument, waarvoor thans naar pro-
duktiemogelijkheden wordt gezocht, zal een wezenlijke
bijdrage kunnen leveren aan het verhogen van de effi
ciency en de effectiviteit van het onderwijs in foto
interpretaties.
g. Puntsoverdrachtapparaat fDongelmans
Door Zeiss-Oberkochen werd een puntsoverdrachtappa
raat op de markt gebracht, dat berust op een idee van de
instrumentmaker van het ITC, P. Dongelmans. Ken
merkend hiervoor is dat kleine kogeltjes, bevestigd aan
de onderzijde van een glasplaatje, gelijktijdig dienst doen
als meetmerk en als markeermiddel. Dit laatste door ze,
nadat de juiste instelling is verkregen, in de emulsie te
tikken.
h. Scanningstereoscoop Roelofs)
De „optische industrie" te Delft produceerde een scan
ningstereoscoop naar ideeën van Roelofs. De noodzaak
om de stereoscoop en de foto's ten opzichte van elkaar
te moeten verschuiven om de gehele overlap te kunnen
waarnemen, is hierdoor vervallen. Bovendien maakt de
constructie het mogelijk twee stereoscopen boven het
zelfde fotopaar op te stellen en daarmee dezelfde voor
delen voor twee waarnemers te bereiken die voor de
multiscoop (onder f.) werden genoemd.
Als voorbeelden van de, zij het moeilijk meetbare, indi
recte invloed van Nederland op de ontwikkeling van
fotogrammetrische instrumenten kunnen worden ge
noemd:
1. De publikaties van Makarovió, waarin een diep
gaande analyse wordt gegeven van de mogelijkheden
van automatisering c.q. digitalisering van instrument
componenten en combinaties daarvan.
2. Het eveneens door Makaroviö gepubliceerde onder
zoek naar de „dynamic performance" als criterium
voor het beoordelen van de kwaliteit van een instru
ment.
3. De door Hempenius gepubliceerde systematische be
nadering van de aan stereoscopen te stellen eisen.
De gegeven opsomming zal ongetwijfeld onvolledig zijn.
Op vele plaatsen zijn voor het oplossen van eenmalige
problemen zeer verdienstelijke constructies bedacht,
veelal door samenvoeging en aanvulling van reeds be
staande elementen.
Vooral op het gebied van de niet-topografische foto-
grammetrie, waarover in hoofdstuk 6 zal worden bericht,
komen dergelijke incidentele opstellingen voor. Lang
niet altijd hebben deze innovaties de literatuur bereikt.
Hierom is ervan afgezien deze te achterhalen, omdat ze,
hoe verdienstelijk ze ook mogen zijn, in de stroom van de
ontwikkeling van de fotogrammetrie niet veel meer zijn
dan lokale turbulenties, waardoor het stroombeeld niet
wezenlijk wordt aangetast.
4. Puntsbepaling (aerotriangulatie)
Uit het verslag dat na de eerste 25 jaar van het bestaan
van de vereniging door prof. Schermerhorn werd ge
schreven, blijkt dat Nederland toen, internationaal ge
zien, een vooraanstaande plaats innam in de ontwikke
ling van aerotriangulatiemethoden en hun berekening.
Het verder uitdiepen van de problematiek en het verfij
nen van de bestaande methoden werd echter sterk ge
remd door de grote hoeveelheden rekenwerk die ermee
zijn gemoeid. Als voorbeeld van een vervangende
methode kan de analoge computer van Jerie worden
genoemd, waarvan het resultaat dat van een strenge
vereffening zeer nabij komt.
In deze situatie kwam pas een wezenlijke verandering na
de aanschaffing door het ITC (in 1961) van een ZEBRA-
computer. Hierdoor ontstond enerzijds de mogelijkheid
tot het invoeren van de z.g. analytische of numerische
triangulatie, waarvoor waarnemingen op een stereocom-
parator de basis leveren, en anderzijds voor het efficiënt
uitvoeren van blokvereffeningen. Voor beide doeleinden
werden programma's gemaakt, gebaseerd op door Van
den Hout ontwikkelde formulestelsels.
In het bijzonder dient het „Anblock"-programma voor
de planimetrische blokvereffening te worden genoemd.
Van dit programma is door vele diensten in Nederland
gebruik gemaakt. De variant, Ranblock genaamd, dien
de voor de berekening van radiaaltriangulaties. Onge
veer gelijktijdig werd door de KLM (Aerocarto) een, op
ideeën van W. Sonnenberg gebaseerd, programma
gerealiseerd met behulp van IBM-rekentuigen.
Het in enig detail beschrijven van de invloed van de com
puter op de ontwikkeling van de aerotriangulatie is vrij
wel onmogelijk. Met een aantal algemene beschouwin
gen zal derhalve worden volstaan.
Zoals reeds werd aangeduid, waren de op te lossen pro
blemen voor de verdere ontwikkeling van de aerotrian
gulatie in hoofdzaak van rekentechnische aard. Aan
vankelijk vormden de beperkte capaciteit van de be
schikbare rekentuigen en de relatief hoge kosten van de
rekentijd nog een remmende factor, doch de invloed
daarvan is snel aan het verminderen. Weldra begonnen
zich twee benaderingen af te tekenen, waarvoor de
namen „onafhankelijke modellenmethode" en „bundel
methode" worden gebruikt.
De eerste kan men beschouwen als een rekenkundige
nabootsing van de gebruikelijke instrumentele triangula
tie. De „input" kan zowel worden verkregen met behulp
van comparatormetingen als door metingen in analoge
instrumenten. Bij de laatstgenoemde instrumenten is de
mogelijkheid voor de basisverwisselingen niet meer van
belang, doch wel moeten de coördinaten van de pro
jectiecentra in het stelsel van de modelcoördinaten be
kend zijn.
De bundelmethode vereist metingen in een mono- of
stereocomparator. In beide gevallen is een automatische
registratie van de gemeten coördinaten op kaart of tape
om praktische redenen noodzakelijk.
Op vele plaatsen ter wereld zijn programma's ontwikkeld
ten behoeve van de berekening en vereffening van foto
grammetrische triangulaties. De leidende rol, die Neder
land aan het begin van de hier beschreven periode nog
kon vervullen op grond van de rijke ervaring met en het
daardoor verkregen inzicht in de problematiek, is door de
nieuwe ontwikkelingen sterk gereduceerd. Als een uit-
288
NGT GEODESIA 82