meest waarschijnlijke foutieve waarneming, waarna op nieuw wordt vereffend. Als er bij de vaste standplaats op deze wijze nog twee aansluitingsrichtingen zijn overgebleven, en er is nog steeds sprake van een ernstige toleransoverschrijding, dan wordt de berekening voortgezet met de eerste van de twee richtingen. Het zal duidelijk zijn, dat dit echter heel goed de verkeerde richting kan zijn. Voor de polaire meting met vaste standplaats worden de volgende rekencodes gebruikt: 01 voor opgave van de standplaats; 02 voor opgave van een oriënteringsrichting; 04 voor opgave van richting en afstand naar een detailpunt. In kolom P van het formulier metingen worden de num mers van de punten vermeld, in kolom a de richtingen en in kolom b de directe afstanden. Als reductie van een af stand noodzakelijk is, dan wordt in kolom c de zenithoek genoteerd. Bij excentrische opstelling van de reflector wordt in kolom d de correctie vermeld. Als tweede meetconstructie is in figuur 8 afgebeeld de polaire meting met een niet in coördinaten bekend opstelpunt, de z.g. vrije standplaats. Deze meet constructie wordt veelal gebruikt bij het verrichten van bijhoudingsmetingen in die gebieden, waar al een coör- dinatenkadaster is opgebouwd. De gemeten detailpun ten dienen te worden ingepast in het bestaande puntenveld. Behalve de oriëntering van de voerstralen zijn hier ook de coördinaten van de standplaats en de schaal van de ge meten afstanden onbekend. Deze worden vastgelegd door het meten van minimaal twee en maximaal vijf rich tingen en afstanden naar in coördinaten bekende detailpunten. De vereffening van deze waarnemingen vindt weer plaats volgens het tweede standaardvraagstuk. Voor het 53 1 28 5 312 11 onbekenden oriëntering van de richtingsmeting coördinaten van de standplaats schaal van de afstanden vereffening voorlopige waarden voor de onbekenden door gelijkvormigheids transformatie op twee van de aansluitingspunten met controle van de schaal toepassing tweede standaardvraagstuk toetsing correcties aansluitingsrichtingen en -afstanden w-grootheid correctie standaardafwijking correctie tolerantie 2,61 x standaardafwijking correctie SIGNAALLIJST REKENPROGRAMMA VRIJE STANDPLAATS 5 31285 blzreg: 26070 AANSLPNT EPSR EPSA TOL.R TOL. A W.R WA 31130 0.067 0.02 0.034 0.05 52 0.9 205 -0.050 -0. 08 0.027 0.04 4.9 5.2 31247 -0.025 0.12 0035 0.04 1 .8 7.1 31211 0.097 -0.04 0.093 0.06 2.7 1.8 EPS.R correctie aan een aansluitingsrichting EPS.A correctie aan een aansluitingsafstand TOL.R tolerantie voor die correctie aan een richting TOL.A tolerantie voor die correctie aan een afstand W.R w-grootheid voor die correctie aan een richting W.A w-grootheid voor die correctie aan een afstand Fig. 8. Polaire meting met vrije standplaats. NGT GEODESIA 82 opstellen van de correctievergelijkingen hierbij zijn voor lopige waarden van de onbekenden noodzakelijk. Deze voorlopige waarden worden berekend door het gelijkvor mig aansluiten van de constructie op twee van de aansluitingspunten. Ten einde het beste resultaat te verkrijgen, worden hier voor de twee aansluitingspunten gekozen met de groot ste onderlinge afstand. Er wordt getoetst of de schaal van het lokale stelsel van de constructie belangrijk af wijkt van de schaal van het stelsel van de aanslui tingspunten. Is dit het geval, dan wordt getracht aan te sluiten op die twee punten met de op één na grootste af stand, enzovoorts. Met het tweede standaardvraagstuk worden nu de aan sluitingsrichtingen en -afstanden vereffend. De correc ties worden weer getoetst met behulp van w-grootheden. Bij overschrijding van de tolerantie voor een correctie aan een richting of een afstand wordt dit gemeld in de signaallijst van het rekenprogramma. Net als bij de vaste standplaats treedt bij een ernstige to leransoverschrijding een wegwerpprocedure in werking. Daarbij wordt de combinatie richting en afstand, waar van één van beide waarnemingen de grootste w- grootheid heeft, en dus het meest waarschijnlijk foutief is, verworpen. Met één aansluitingspunt minder wordt de vereffening opnieuw uitgevoerd. Is op deze wijze het minimale aantal van twee richtingen en afstanden overgebleven, dan wordt getoetst of de schaalfactor belangrijk afwijkt van 1. Voor de polaire meting met vrije standplaats worden de volgende rekencodes gebruikt: 01 voor opgave van de standplaats; 03 voor opgave van een aansluitingsrichting en -af stand; 04 voor opgave van richting en afstand naar een detailpunt. De gegevens in de kolommen van het formulier metin gen komen verder overeen met die van de vaste stand plaats. Als derde meetconstructie is in figuur 9 de vrije meetlijn weergegeven. Net als bij de vrije standplaats wordt deze vastgelegd aan minimaal twee en maximaal vijf in coördi naten bekende detailpunten. Als onbekenden worden hier beschouwd de coördinaten van het beginpunt van de meetlijn, de oriëntering en de schaal. Conform de vrije standplaats worden benaderde waar den berekend door gelijkvormige aansluiting van de constructie op twee aansluitingspunten, waarbij wordt getoetst op de schaal. Na vereffening met het tweede standaardvraagstuk van de voetpunt- en loodlijnmaten van de aansluitingspun ten, vindt een toetsing plaats met behulp van w- grootheden. Bij een ernstige toleransoverschrijding treedt ook hier een wegwerpprocedure in werking. Voor de vrije meetlijn worden de volgende rekencodes gebruikt: 10 voor opgave van voetpunt- en loodlijnmaten van een aansluitingspunt; 11 voor opgave van voetpunt-en loodlijnmaten van een detailpunt. Voor de vrije meetlijn worden in kolom P de puntnum- mers vermeld, in kolom a de voetpuntmaten en in kolom b eventueel de loodlijnmaten. Het teken van de loodlijn is positief als het punt links van de meetlijn ligt en nega tief als het rechts ligt. 357

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1982 | | pagina 11