O L •°7 20 i i .0.2 4 perceel nummer ,3.0 3 303 3.03 3,0 O ■3,0 O ,3.0 J .3,0 .3 0 2 J.o.z .J,0 ff 3 .0 ft 3.0 J ,3 jOJt ,3 0ft volg JJL .2,0 ,f ,0 2,0 ,3,0 J ,0 2,0 t P ,2.0 1,0 .2,0 J .0 Z.P .3,0 .4,0 ,s,o SYSTEEM DETAILMETING 76 ELEMENTEN 1 selectie oud perceel 2 opgave oud perceel 3 selectie uit oud perceel 4 opgave nieuw perceel of element project 2.' 9.7, J.3 I 9.7;/." I.7.2.6 0 2.9,7 O'2 2 J 7 .2 2.JJ./.Z 2jjjz 2 IJ .0.1 2 J -J o.b 2JJ 2% 7 *■9-7 *■97 *9 7 7.4 i77 2 7 ,0J ,«5- ./.5 LS .0, z P,5 O,/ 0.5 OJ .LU |JX| \tl 24 J b 7 9 7.4 ,/.4 O 0.6 ',0 04 13.2 .2.1 77 7 4 7 5 7 4 7.0 .0 /9 ,0.4 2.9 7 i/,0 .2.2 7-* .2 ks blad 30 S ff 1 6 8 omtrek kadastraal perceel kadastrale topografie 21 gebouw 22 kunstwerk 23 overige topografie topografie 31 gebouw 32 sloot 33 heg 34 raster 35 overige topografie 37 hoog aaneenqesloten t 42 grondslagpunten 43 topografische punten inktlijn streeplijn In inkt cirkelboog door ifrl cirkelfje In inkt cirkeltfe in inkt f cirkeltje en puntr I piuuolr potloodlijn potloodlijn, piuuolr in cirkelboog door drie pur cirkeltje in potlood 1 pi puntnummer In potlood Fig. 10. Ponsconcept-elementen. De kaartering kan worden uitgevoerd als zelfstandige kaartering of als inpassing op een bestaand kaartblad. Bij inpassing van de kaartering wordt dan overbepaald affien aangesloten op minimaal vier en maximaal zes inpaspunten Verder verzorgt het tekenprogramma de oppervlaktebe rekening van die elementen, die de aard omtrek ka dastraal perceel en omtrek cultuurperceel hebben. Na afsluiting van het project kunnen de projectbestan den berekende coördinaten en elementen worden toege voegd aan respectievelijk de coördinatenbank en de per- celenbank. Deze databanken, die te zamen het coördina- tenkadaster vormen, worden per kadastrale sectie op gebouwd. Aan de coördinatenbank kunnen alleen die punten wor den toegevoegd, die een veldwerknummer hebben klei ner dan 5 000, dus grondslagpunten en kadastrale detail punten. Topografische detailpunten worden in het huidi ge systeem niet in de coördinatenbank opgenomen. Fig. 11. Bijwerking van een bestaand kaartblad. NGT GEODESIA 82 Aan de percelenbank worden alleen die elementen toe gevoegd, die de aard omtrek kadastraal perceel of kadastrale topografie hebben. Vervallen elementen kun nen uit de percelenbank worden verwijderd. De knikpunten blijven echter wel bewaard in de coördi natenbank, zodat met behulp van het veldwerk re constructie mogelijk blijft. Na deze schets van de structuur van het systeem wordt vervolgens ingegaan op de apparatuur, waarop het systeem draait. Het Systeem Detailmeting '76 is opgezet binnen de mogelijkheden van de toenmalige computer van het rekencentrum in Apeldoorn: de P 880 van Philips Electrologica. Bij de vervanging in 1980 van deze compu ter door de VAX 11/780 van Digital (zie fig. 12) is het systeem hierop ongewijzigd overgezet. De procedure bij centrale verwerking van de projecten door het rekencentrum (dit is het Bureau Uitvoering Automatisering of kortweg BUA) is als volgt. Door de vestigingen van het Kadaster worden de basisgegevens van een project op ponsconcepten naar Apeldoorn ge zonden. Na verponsing worden de gegevens ingelezen op de VAX en in de projectbestanden in het schijvenge- heugen opgeslagen. Nadat het project is doorgerekend, wordt de signaallijst van het rekenprogramma naar de betreffende vestiging gezonden. Nu volgen een aantal mutatieronden, waarbij de mutaties telkens op ponsconcept naar BUA worden gezonden. Verder worden door BUA op aanvraag de verschillende bewerkingen uitgevoerd, zoals oppervlakteberekening, kaartering en toevoeging aan de permanente bestanden op de VAX. Doordat ook BUA te maken heeft met een personeels tekort en een goede planning van de te verrichten werk- 359

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1982 | | pagina 13