De heer Quee kan er geen algemeen antwoord op geven. Mensen,
dus ook landmeters, verschillen onderling te veel op dit punt. Som
migen zijn enthousiast, zien zich eindelijk verlost van hun veraf
schuwde taak veldwerk te maken, anderen wijzen automatisering af
uit vrees tot knopjesdrukkers te degraderen. In de binnendienst is
duidelijk verschuiving van de taakinhouden te constateren. Nieuwe
taken, bijvoorbeeld programmeren, komen erbij, andere gaan lang
zamerhand verdwijnen.
De heer Klamer denkt dat bovenal het sociale klimaat van het bedrijf
belangrijk is. Daar heeft iedere werknemer mee te maken. Is dit
goed, dat is meestal de motivatie ook goed. Hij heeft nooit onder
vonden, zolang zijn bedrijf is geautomatiseerd, dat automatisering
de mensen tot ontslag dwong.
De heer Van Raamsdonk vertelt over zijn ervaringen op de eva-
luatiedagen die onlangs zijn gehouden voor de gebruikers van
Systeem Detailmeting '76. In iedere vestiging zijn wel enige meet-
ploegen die aanvankelijk afwijzend zijn, maar na enige tijd het in
strument niet meer los willen laten. De moeilijkheden met de ver
werkingstijd hebben in het begin nadelig gewerkt op de motivatie
van de binnendienst. Deze problemen zijn inmiddels opgelost, zo
dat de voordelen nu pas goed naar voren kunnen komen. In de
twee provincies waar men al veel ervaring met het systeem heeft,
is men wel enthousiast.
De heer Murre meent dat met de komst van de tweede generatie
tachymeters, die soms zelf-registrerend zijn, het animo duidelijk is
gestegen. Deze instrumenten zijn compacter en handiger voor de
gebruiker. In de toekomst worden de meetbussen van zijn dienst
voorzien van rekentuig dat het vervelende controleren kan over
nemen. De landmeter kan dan zijn produkt gaaf afleveren. De ge
maakte fouten zijn dan reeds verbeterd. Een menselijk aspect daar
bij is, dat anderen ook niet meer kunnen zien dat er fouten zijn
gemaakt.
De heer Boot vult zijn voorgangers aan met op te merken dat een
goede organisatie en een goede begeleiding door mensen van vol
doende niveau erg belangrijk zijn. Sommige mensen kunnen auto
matisering niet aan en vallen af, anderen krijgen juist meer plezier
in hun werk.
De forumleden hebben de heer Miete zo uitvoerig beantwoord, dat
de heer Urban, als laatste in de rij, er niets meer aan toe kan
voegen.
De heer Wesse/s komt terug op de term „gebruikersvriendelijk".
Een nadeel is dat, terwijl de mens objecten aanduidt met woorden,
deze in een meetsysteem moeten worden aangeduid met cijfers.
Het zou prettiger zijn als met een alfanumerieke code kon worden
gewerkt.
Er is nog een voorbeeld van min of meer gebruikersvriendelijk wer
ken. Voor een tekenaar is het veel prettiger („tekenaarsvriendelijk")
om veranderingen in een tekening aan te brengen met een digitiser
in plaats van met behulp van een beeldscherm. Bij het eerste deel
van de opmerkingen denkt de heer Quee aan de landmeter die vroe
ger op zijn veldwerk water met een eendje aanduidde.
Verder wordt opgemerkt, dat dit probleem is opgelost als er ooit in
strumenten met een „qwerty-toetsenbord" (schrijfmachine-toet
senbord! worden gemaakt. Er zijn ontwikkelingen op het gebied
van toepassing van alfanumerieke (met letters en cijfers) toetsen
borden. Ook zijn er ontwikkelingen op het terrein van stemherken-
ning. Misschien kan men straks woorden eenvoudig intikken of
tegen de recorder zeggen.
De heer Wesse/s wil graag ook het tweede deel van zijn opmerkin
gen beantwoord zien: digitiser versus beeldscherm.
De heer Quee denkt dat het wel mogelijk is kaarten te bewerken
met een digitiser, maar het lijkt hem zeer omslachtig. Wil de heer
Wessels misschien een vergelijking van beide instrumenten op
visuele- of ergonomische problemen? Deze is al tevreden met ver
gelijking van de kosten („portemonnaie-vriendelijk" - Red.).
De heer Quee denkt dat mogelijk de digitiser werd gebruikt voordat
de beeldschermen in gebruik zijn gekomen.
De heer Van Miltenburg vindt werken met een tachymeter sterk
vergelijkbaar met digitaliseren. Een tachymeter is een digitiser die
werkt op een kaart schaal 1 1. In beide werkwijzen geldt, dat het
werk moeilijker wordt naarmate meer coderingen moeten worden
toegevoegd. Simpel van puntje naar puntje gaan is gemakkelijk,
maar het wordt moeilijker als allerlei lijn- en symboolcodes moeten
worden aangebracht.
De heer Boot merkt op dat er verbeteringen zijn bij de beeldscher
men. Naast de solid-state-buizen zijn er nu raster- en kleuren
schermen.
Voor wie de digitiser alleen voor digitaliseren gebruikt, is er een
nieuwe werkwijze in ontwikkeling: de scanning-techniek. De heer
Boerstra begrijpt dat de kosten, in het bijzonder voor wie over een
krappe beurs beschikt, een rol spelen. Aansluitend bij wat Van
Miltenburg heeft gezegd over de overeenkomst tussen digitiser en
tachymeter, zegt hij dat deze overeenkomst tevens inhoudt, dat ge
makkelijk dezelfde bestandsopbouw mogelijk is als men buiten met
een tachymeter en binnen met een digitiser werkt. Als de code
ringen bij het digitaliseren overeenstemmen met de coderingen van
de tachymetrie, kan men beide bestanden samenvoegen. Dat is ook
gebruikersvriendelijk.
De heer K/amer voegt eraan toe dat het algemeen gebruikelijk is om
voor een stukje bij-kaarteren de digitiser te gebruiken.
De heer Van der Weert heeft gehoord hoe Rijkswaterstaat en Pro
vinciale Waterstaat hun meetgegevens doorgeven naar de binnen
dienst en wil nu weten hoe Geo Meetdienst en Grontmij dit aanpak
ken met hun over het hele land verspreide meetploegen.
De heer Erke/ens vertelt dat de meetploeg apparatuur heeft om de
geheugeninhoud over te brengen op cassettes, die dan op hun
beurt worden gelezen op het kantoor. De buitenman krijgt een af
slag van de uitlezing voor correcties en controle.
De heer K/amer antwoordt dat zijn bedrijf zoveel geheugens heeft
gekocht, dat het mogelijk is ze voor uitlezing op te sturen en daarna
te retourneren aan de meetploeg. De procedure van opzenden, uit
lezen en terugzenden verloopt binnen een periode van enkele da
gen.
De heer Boerstra wil weten of de geheugens de gegevens zolang
vasthouden.
De heer K/amer antwoordt dat men al een half jaar op deze wijze
werkt zonder moeilijkheden. De houdbaarheid is maximaal twee
dagen.
De heer Wesse/s vertelt op verzoek van de heer Quee, welke oplos
sing het bureau Van Steenis hiervoor heeft bedacht. De ploegchef
heeft voor de uitlezing van de geheugens een DAC 100 tot zijn be
schikking en heeft bovendien een akoestische koppelaar, waarmee
hij dit apparaat aan de telefoon kan verbindenMet deze combinatie
seint hij per telefoon zijn meetgegevens over naar de computer, die
ze opslaat op diskette.
De heer K/amer vraagt waarom niet kan worden volstaan met de
DAC 100 ter beschikking te stellen van de ploegchef die met de zelf-
registrerende tachymeter (Elta 2) meet.
De heer Wesse/s antwoordt daarop dat men meer zelfregistrerende
tachymeters heeft en dat men niet kan volstaan met uitlezen. De
gegevens moeten bovendien naar het kantoor worden verzonden.
De heer Van Dijke zegt dat men in Eindhoven de ervaring heeft dat
het toepassen van het Systeem Detailmeting '76 voor meting van
topografie een zeer slechte en kostbare zaak is.
De heer Van Raamsdonk wijst erop dat hij die beperkingen in zijn
inleiding heeft gesignaleerd. Het systeem moet verder worden ont
wikkeld, zodat het ook daarvoor geschikt wordt. Enkele vestigingen
hebben een voorlopige oplossing gevonden in het zelf ontwikkelen
van programma's, die geschikt zijn voor lijncodering.
De heer Van Dijke heeft van de heer Klamer gehoord dat tachyme
trie goedkoper is dan fotogrammetrie om GBKN's te produceren,
maar betwijfelt of dit altijd opgaat. Is tachymetrie in ontoegankelijk
gebied niet erg duur? Hangt die keuze tussen beide methodes niet
ook af van terreinomstandigheden?
Volgens de heer Quee heeft de heer Klamer met die opmerking niet
alleen binnenterreinen op het oog, maar is ze in bredere zin be
doeld.
De heer K/amer leest de betreffende opmerkingen uit zijn voor
dracht nog eens voor en verklaart ze met de opmerkingen dat naar
zijn mening uiteindelijk de tachymetrie zal winnen van de fotogram
metrie. Dat hoeft nu nog niet altijd zo te zijn, maar het is op zijn
minst een reden om beide methoden tegen elkaar af te wegen, als
men wordt gevraagd een GBKN te produceren.
De heer Van Dijke heeft weinig gehoord over de toepassingsmoge
lijkheden van de tachymetrie en vraagt het forum of dit kan aange
ven waar en waarom tachymetrie de voorkeur heeft boven andere
methoden.
De voorzitter erkent dat daar weinig over is gezegd en legt de vraag
voor aan alle forumleden.
De heer Van Raamsdonk vindt dat het afhangt van de aard van de
gegevens die worden opgenomen en van het gebied waar men
opneemt.
De heer Murre ziet de toepassingsmogelijkheden vooral in het moei
lijk begaanbare terreinen, bijvoorbeeld aan de kust, op slikken en
schorren en autowegen. Bovendien is tachymetrie een handige
methode om fotogrammetrische kaarten bij te werken.
De heer Van Miltenburg zegt dat, in vergelijking met meten met een
meetband, tachymetrie meestal goedkoper is.
De heer Quee zegt dat bij de NS twee argumenten voor toepassing
van tachymetrie zijn. Ten eerste is tachymetrisch opnemen veiliger
voor de meetploeg. Ten tweede zijn er situaties waar men de tachy-
362
NGT GEODESIA 82