immers een verjaarsgeschenk van zijn dienaren aan een jarige „Dienst". Dat feestelijke karakter blijkt uit het opnemen, naast de wetenschappelijke bijdragen, van een aantal „kadastrale gedich ten". Het zijn er elf (voor elke provincie één), vermoedelijk geschre ven door een dichter uit de betrokken provincie. Ik kan helaas niet nagaan welke dichter uit welke provincie stamt. D.w.z.: niet, op twee na, Gabriel Smit en Freark Dam. De eerste maakte een ge dicht over de „Leeuwenpaal", de laatste schreef er één in het Fries. De „Leeuwenpaal" is de eerste (ongenummerde; het is paal 0) grenspaal tussen (Noord-)Holland en Utrecht. Na eindeloze twisten tussen de Graven van Holland en de Bisschoppen van Utrecht over de uitgestrektheid van hun gebied, werd deze paal geplaatst om de grens tussen de twee gebieden voorgoed te markeren. De paal staat ten noordoosten van Blaricum. De naam is ontleend aan het feit dat de paal aan de westelijke (Hollandse) kant het Hollandse wapen (de leeuw) draagt. Aan de oostelijke (Utrechtse) zijde ver toont hij het Utrechtse wapen. Vandaar zou de grens in rechte lijn in de richting van de „Sint Maartenstoren" (de Utrechtse Dom) lopen. De grens is op regelmatige afstanden door ruim 20 van der gelijke palen aangegeven. De meeste staan er nog. Wel hebben de toenmalige landmeters zich hier en daar een beetje vergist. Ze kwa men soms iets te westelijk uit. Dan moest men de lijn corrigeren door iets naar het oosten „uit te springen". Ter plaatse staan dan twee palen vlak bij elkaar. Zo staan paal 1 en paal 2 op enkele me ters van elkaar op de grens tussen Laren (NH) en Eemnes (U). Dat is op nóg twee plaatsen het geval, nl. bij paal 6 en 7 (iets ten zuiden van „De Witte Bergen") en bij paal 10 en 11 tussen Hilversum en Baarn, bij Hotel „Groot Kievitsdal". Ik kan natuurlijk niet elk gedicht zo uitvoerig bespreken. Voor „De Leeuwenpaal" maakte ik een uitzondering, ten eerste omdat ik daar wat van af weet (ik woonde vroeger in het Gooi). In de tweede plaats omdat het een erg aardig goed leesbaar gedicht is, wat niet van alle gedichten kan worden gezegd. Het gedicht in het Fries was mij te machtig, niet vanwege de taal, maar het was moeilijk om er achter te komen wat de dichter had bedoeld. Ook een Friese collega van mij had er moeite mee. Het is blijkbaar geen gewoon Fries. Als ik het goed heb begrepen, wil de dichter duidelijk maken dat hij, omdat hij toch geen grondbezitter is of wordt (omdat it nea myn diel wurdt), met het Kadaster „in dispuut" (yn 'e war) raakt. Hij filo sofeert er een beetje over. Maar veel zegt het hem niet. Het mooiste gedicht vond ik dat van Dirk Jorritsma. Het heet sim pelweg „Het Kadaster". Ik wil het hier in zijn geheel aanhalen. Verkaveld onder 't lage wolkendek, tot in de verste uithoek ingemeten, door paal en perk uiteengereten: de delta. Hier ligt becijferd en beschreven in meters, aren en hectaren, met hypotheken die 't perceel bezwaren: het eigendom. Alleen de wind heeft men nog niet gevangen en ook de regen kent uw grenzen niet, de vogels die in 't luchtruim hangen nestelen in ieder grondgebied. Ach vleugels. is bij zekerheid en zorgen de wiekslag van de ziel ook kadastraal geborgen? Ik wil hier even een andere dichter, of liever een dichteres, aan halen. Het is Elisabeth Eijbers. Zij is een Zuidafrikaanse, woont al jaren in Amsterdam, maar is in haar moedertaal blijven dichten. Zij gebruikt het beeld van „stipt gekadastreerd groen", als zij wil aan duiden hoe keurig afgepast ons natuurschoon in haar ogen is. („Terugkeer uit Gelderland" in de bundel „Einder"). Een hulde aan onze kadastrale preciesheid, maar ook een beetje kritiek op onze Hollandse peuterigheid. Ten slotte toch nog een paar kritische opmerkingen over de verzor ging van het boek. In een werk van een dergelijke prijs (bij inteke ning f 65, thans f 80, en uitvoering mogen toch eigenlijk niet zoveel zetfouten voorkomen. Alleen in het stuk van De Haan telde ik er reeds zes! In de inhoudsopgave staat in de titel van het tweede stuk van Bogaerts het woord „Kadaster" m.i. ten onrechte met on derkast (kadaster) gedrukt. Op p. 11, in het „Woord vooraf" nog wel, ontbreekt in de 17e regel links een e. Op p. 22 ontbreekt in de 23e regel van de rechterkolom het woordje voor. Op p. 194 staat er gens personeelskaart. Dat moet m.i. persoonskaart zijn. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Gelukkig wordt, nadat ook de uitgeverij dit grote aantal zetfouten had ontdekt, een lijst met errata bijgevoegd. Terecht op „goede gronden". Ook de stijl van bepaalde stukken laat soms te wensen over. Ik noem geen namen, maar in een hooggeleerd betoog mag m.i. „een dienst" toch niet „de voetsporen drukken van een (wo- ninglkarthotheek". En leent de methode van het „verzamelen" van de meetlijn-mef/rode zich al of niet voor „automatisering"? Kan een „methode" worden „verzameld"? Bedoeld zal zijn: de wijze van verzamelen van gegevens bij de meetlijnmethode. Ook had ik nog graag een lijst van de gebruikte letterafkortingen aangetroffen, met hun verklaring (zie bijv. het stuk van Priemus), alsmede een lijst van trefwoorden (op de behandelde onderwerpen) met verwijzing naar de bladzijde waar ze voorkomen. Ze zouden het boek nog waardevoller hebben gemaakt dat het nu al is. Deze klei nigheden doen echter aan de waarde van het boek niets af. Inte gendeel zelfs. Ik ben er enthousiast over. Ik hoop dat U het ook zult zijn. Lees het Of, nog beter: koop het, en lees het dan. U zult er geen spijt van hebben. Het is zijn prijs dubbel en dwars waard. LANDMETEN EN WATERPASSEN HL R°"e Van het boek „Landmeten en Waterpassen" van prof. dr. ir. W. Schermerhorn en ir. H. J. van Steenis is de 9e druk bewerkt door ing. K. Wagenaar. Niet alleen de omslag, maar ook de inhoud is grondig gewijzigd. Het boek behandelt allereerst wat algemene toe passingen en begrippen, zoals het gebruik van landmeetkunde in de bouw, de verschillende soorten kaarten, maatstelsels, berekening van coördinaten, instrumenten en hun onderdelen. Hierna volgt de behandeling van het waterpassen en het landmeten. Bij het water passen eerst de instrumenten en daarna de uitvoering en bereke ning van doorgaande waterpassingen, profiel- en vlaktewater passing. Het onderdeel landmeten begint met de behandeling van eenvoudi ge instrumenten (meetbanden en prisma's), de verschillende me thoden van detailmeting, fotogrammetrie, kaartering en oppervlak tebepaling. Vervolgens de beschrijving en het gebruik van hoek- meetinstrumenten, elektronische afstandmeters en de methoden van puntsbepaling. Dit onderdeel wordt afgesloten met een uitge breide behandeling van veelhoeksmeting en berekening en de mo gelijk optredende fouten in meting, berekening en coördinaten van de aansluitingspunten. Als laatste onderdeel worden een aantal bijzondere onderwerpen behandeld: de maatvoering in de bouw, organisatie en inrichting van het Kadaster, de landmeetkundige werkzaamheden bij een ge meente en het landmeetkundig werk in de weg- en waterbouw kunde. Een trefwoordenregister is opgenomen op de laatste bladzijden 271 en 272. Van de hiervoor genoemde onderwerpen wordt vooral aandacht besteed aan de verschillende soorten kaarten (met besteladressen), de landmeetkundige instrumenten, de praktische uitvoering van waterpassingen, de verschillende methoden van detailmeting, ver schillende vormen van detailveelhoeken, de organisatie van het Kadaster, het takenpakket van de Gemeente en de maatvoering in de bouw en civiele techniek. Hoewel is gestreefd naar een overzichtelijker en praktischer indeling kan men zich afvragen of deze opzet wel optimaal is gelukt. De keuze van de radiaaltriangulatie, als mogelijke vorm van foto- grammetrische verwerking, kan niet bijzonder gelukkig worden ge noemd. Ook de publikatie en bijhouding van het gesaneerde net van RD-punten had wat meer aandacht verdiend met daarbij ook de toepassing van de correcties voor de kaartprojectie. Dit laatste kan van belang zijn voor het uitzetten van grote waterstaatswerken (bruggen en tunnels), waarbij gebruik wordt gemaakt van RD- coördinaten. In een boek, waarin aandacht wordt besteed aan de organisatie van het Kadaster en het gemeentelijk takenpakket, had zeker een plaats ingeruimd kunnen worden voor de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat, waarmee de naam Schermerhorn (eveneens) on verbrekelijk is verbonden. Hoofdstuk 15, „Landmeetkundig werk in weg- en waterbouwkunde", zou mogelijk in een volgende uitgave daarvoor wat uitgebreid kunnen worden. Bovendien zou dan kun nen worden toegevoegd, het uitzetten van assen en grenzen met behulp van berekende uitzetgegevens (voetpunt/loodlijn en voerstraal) uit RD-coördinaten. Een methode die onder meer door Rijkswaterstaat wordt toegepast voor de aanleg van autosnel wegen. Tevens zou in een volgende uitgave wat aanvullende informatie kunnen worden gegeven omtrent de automatisering in de land meetkunde (opbouw en verwerking van digitale bestanden voor de kaartvervaardiging, oppervlaktebepaling, volumeberekening, enz.) en het werken met interactief grafische systemen. De prijs van het boek is f 40, en het is te bestellen bij de Stichting Wetenschappelijke Revolutie '80, Zijldiep 16, 3313 VG Dordrecht. Tel. 078-164195. J. Fokkink NGT GEODESIA 82 371

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1982 | | pagina 25