Tachymetrie bij de Meetdienst van de
provincie Gelderland*)
door ing. B. T. Miltenburg, chef onderafdeling Rekenen bij de Meetdienst van de
provincie Gelderland.
SUMMARY
Tacheometry at the Meetdienst of the Province Gelderland
The Meetdienst of the Province Gelderland" is a survey department which, among other things,
is charged with the preparation of large scale maps for various purposes, mainly of civil engineering
orientation. The department uses a self-made automated system for measuring and mapping. The
system is characterised by a subsequent gradual development. This publication describes the field
application, and the working up with a desk computer. Special attention is payed to the detection
of errors.
Inleiding
De Meetdienst van de provincie Gelderland is een afde
ling, die met haar zestig medewerkers een gevarieerd
aantal taken uitvoert voor diverse provinciale diensten.
Bij de uitvoering van een deel van die taken, de terrein
opname voor grootschalige kaartering, speelt de elektro-
optische tachymeter al bijna tien jaar een belangrijke rol.
De Dienst beschikt over twee Reg Elta's-14 en een
Elta-2. Het laatste instrument begint tevens een bijdrage
te leveren aan het spiegelbeeld van de terreinopname:
het uitzetten. De verwerking van de terreinopname vindt
plaats op een tafelcomputer en een automatische
tekentafel.
De ontwikkeling van het tachymetersysteem van de pro
vincie Gelderland liep vrijwel in de pas met het op de
markt komen van de noodzakelijke hulpmiddelen. Ik doel
daarmee op „harde" hulpmiddelen als computers en
automatische tekentafels, en „zachte" middelen als op
namesystemen en verwerkingsprogramma's.
Bij onze start, eind 1972, beschikten wij slechts over een
telefoon- en satellietverbinding met computers in Den
Haag en Amerika, en lagen automatische tekentafels
nog buiten bereik. Eerst twee jaar later kregen wij een
HP 9830, waarmee coördinatenlijsten werden geprodu
ceerd. De berekende punten werden handmatig met een
rechthoekige coördinatograaf uitgeprikt. Vanaf 1979 be
schikt de Dienst over een automatische tekentafel, en
vanaf augustus 1980 over een beter rekentuig: een HP
9845. Stap voor stap is met deze middelen een steeds
verder reikend systeem opgebouwd.
Structuur van het codeersysteem
Het systeem is bedoeld om situatie- en hoogtemetingen
tot projectgerichte kaarten te verwerken en aanvullende
metingen in de Gelderse basiskaart in te passen. Om dit
doel te bereiken, is het in de eerste plaats nodig dat de
opnemer een nieuwe taal aanleert; een taal die door de
verwerkingsapparatuur wordt verstaan. Hij moet zich
van codes gaan bedienen; opnamecodes die vertellen
hoe de meting is ingericht, en kaarteercodes die aan
geven hoe de kaart er moet uitzien.
1De opnamecodes werden gebaseerd op een aanbeve
ling van een Westduitse werkgroep. De structuur vol-
Inleiding op 8 juni 1982 te Utrecht gehouden, tijdens de door
het NGL georganiseerde studiedag „Tachymetrie".
doet aan onze eisen: eenvoudig en logisch van opbouw
en geschikt om elke terreinsituatie te kunnen opnemen.
Zeven groepen van tweecijferige sleutelgetallen definië
ren de inhoud van geregistreerde meetregels en maken
het mogelijk om in die regels aan te geven wie, wat aan
het meten is, wanneer en waar dat plaatsvindt, met welk
instrument dit gebeurt en welke constante fouten dat in
strument maakt.
De sleutelgetallen maken de computer bovendien duide
lijk hoe wordt gemeten: rechtstreeks of met een excen
trische opstelling van de reflector, gebouwen constru
erend door gevelmaten op te stapelen, of de standplaats
bepalend door het aanmeten van grondslagpunten. Als
daarbij vergissingen worden gemaakt, geven de sleutel
getallen zelfs de mogelijkheid om al in het veld meet
regels te schrappen, puntnummers te wijzigen en naar
notities te verwijzen.
2. Een tweede codestructuur wordt gebruikt om de
kaartering uit te voeren. Een voorverkenner tekent, voor
afgaand aan de metingen, een summier veldwerk, waar
op hij de op te nemen punten nummert. Die veldwerken
worden door de meetploeg bij de opname gebruikt.
Zowel de ploegchef als de meetassistenten beschikken
over een kopie.
Aan het eind van het proces gebruikt de tekenaar het
zelfde veldwerk bij het controleren en beschriften van de
kaart. Maar, en dat is hier van belang, de veldwerken
vormen tevens de basis voor het coderen van de auto
matisch te tekenen lijnverbindingen. Dat coderen ge
beurt na afloop van de meting op mark-sensing kaarten.
De codevorm is betrekkelijk eenvoudig: na het aangeven
van een lijnsymbool volgt een opsomming van de pun
ten, die met een dergelijke lijn moeten worden ver
bonden. Voor de diverse lijnsymbolen kan een keuze
worden gemaakt uit achttien verschillende getallen.
Rechte en gebogen lijnen worden onderscheiden door bij
punten op een boog een extra vakje op de mark-sensing
kaart aan te strepen. Voor knikken in bogen en voor niet
aan rechtstanden rakende bogen gelden enkele aparte
regels.
Puntsymbolen, zoals lantaarnpalen, grensstenen en
bomen, worden tijdens de opname gecodeerd; men
plaatst dan een tweecijferig getal vóór het puntnummer.
Voor het aangeven van deze puntsymbolen zijn veertig
getallen in gebruik.
Standplaatsbepaling
Bij de opzet en toepassing van een tachymetersysteem
zal een rechtgeaarde landmeter vanzelfsprekend aan-
NGT GE0DESIA 82
351