verslagen Etten-Leur en Sprundel aangenomen met 59% van de gestemde oppervlakte. Aan de stemming namen 1 200 stemgerechtigden deel, die een oppervlakte van 4 506 ha vertegenwoordigden. In totaal 514 stemgerechtigden met een oppervlakte van 2 641 ha stemden voor. Tegen stemden 686 stemgerechtigden met een oppervlakte van 1 865 ha. In het ruilverkavelingsgebied laat vooral de verkavelingssituatie van de agrarische bedrijven te wensen over. Er zijn gemiddeld zes kavels per bedrijf. Bovendien zijn bijna alle percelen onregelmatig van vorm, hetgeen eveneens hoge bewerkingskosten met zich mee brengt. Om bij de veldkavels te komen, moeten de boeren gemid deld twee kilometer afleggen, deels over onverharde wegen. Velen zijn zelfs genoodzaakt de rijksweg Roosendaal/Breda over te steken, hetgeen niet in alle gevallen kan worden opgelost. Verwacht wordt dat het gemiddelde aantal kavels, mede door twaalf boerderijverplaatsingen, kan worden teruggebracht tot min der dan twee. In het ruilverkavelingsplan zijn ook een aantal maatregelen voor natuur en landschap opgenomen. Van de 150 ha die in het kader van de Relatienota is bestemd tot reservaatsgebied wordt 45 ha via de ruilverkaveling verworven. Verder worden langs dertien kilome ter bestaande wegen bomen geplant. Voor dit doel worden van acht kilometer wegen de bermen verbreed, zodat de bomen minstens twee meter van de verharding komen te staan. Daarnaast wordt nog eens 43 ha ingeplant, vooral ter uitbreiding van bestaan de bosjes. AFSCHEID PROF. DR. IR. W. BAARDA Op vrijdag 26 november 1982 zal prof. Baarda, aan wie op 5 novem ber jl. door de Universiteit Stuttgart een eredoctoraat werd ver leend, afscheid nemen als hoogleraar aan de Afdeling der Geode sie. Deze plechtigheid zal plaatsvinden in de Aula van de Techni sche Hogeschool, Mekelweg 1Delft; aanvang 15.00 uur. Na afloop is er een afscheidsreceptie die omstreeks 16.15 uur begint. Namens de Afdeling der Geodesie heet de dekaan, prof. dr. ir. G. H. Ligterink, belangstellenden van harte welkom. GESLAAGD TECHNISCHE HOGESCHOOL DELFT Geslaagd voor het examen geodetisch ingenieur op 8 oktober 1982: R. J. G. A. Kroon, C. H. J. Lemmen, A. W. W. J. M. van Loon, E. J. M. Roels, E. R. Schalkwijk en L. A. Smit. NLF-EXAMENS 1982 LAND MEETASSISTENT W. Braaksma, Leeuwarden; G. Doorn, Hasselt; K. Geerts, Dalfsen; J. Hilferink, Rotterdam; R. Janssen, Poortugaal; R. van Kleef, Zeist; A. van Klompenburg, Zwolle; G. Kramer, Zwolle; G. van der Leest, Stiens; H. L. Prins, Zwolle; J. H. Schasfoort, Losser; R. H. Scholten, Enschede; P. J. Smit, Losser; T. deWaardt, Capelle a/d IJssel; J. Wesseling, Leeuwarden; A. Zondervan, Krimpen a/d IJssel. NLF-EXAMEN 1983 VOOR LAND MEETASSISTENT Namens het bestuur van de Stichting NLF-examens maakt de be treffende examencommissie bekend, dat in het voorjaar van 1983 reglementair examen zal worden afgenomen voor het NLF-diploma landmeetassistent. Het schriftelijke gedeelte van dit examen zal worden gehouden in de week na Pasen (5 - 8 april), het praktische en het mondelinge gedeelte in mei of juni. Aanmelding voor het examen moet, op een daarvoor bestemd formulier, geschieden vóór 1 februari 1983 bij de secretaris/ penningmeester van de examencommissie voor NLF-landmeet- assistent, Pastorielaan 51, 5504 CN Veldhoven. Het formulier is gratis bij de secretaris/penningmeester verkrijgbaar. Om tot het examen te worden toegelaten, moet de kandidaat bij de aanmelding overleggen: a. het bovengenoemde formulier; b. een werkgevers- of opleidingsverklaring, waaruit blijkt dat de kandidaat op het tijdstip van het examen gedurende de voorge schreven termijn van tenminste twee jaar als landmeetassistent werkzaam is geweest. Het examengeld voor landmeetassistent bedraagt f 150, bij af wijzing na het afleggen van het schriftelijk examengedeelte wordt f 50,— gerestitueerd. De betrokken kandidaten zijn bij het prakti sche examengedeelte collectief verzekerd tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid. Voor verdere informatie over deze examens wordt verwezen naar het prospectus (uitgave september 1981), dat gratis kan worden aangevraagd bij genoemde secretaris/penningmeester. SYMPOSIUM OVER GEODESIE EN KARTOGRAFIE VAN HET CANADIAN INSTITUTE OF SURVEYING 1. Inleiding Mede als president van het OICRF en vertegenwoordiger van com missie 7 van de FIG heb ik van 19 tot en met 23 april 1982 aan het Symposium over Geodesie en Kartografie te Ottawa deelgenomen. Dit symposium werd gehouden i.v.m. het 100-jarig bestaan van het „Canadian Institute of Surveying". Doel van het symposium was, naast het uitwisselen van ervaringen omtrent de ontwikkelingen op het gebied van de (para) geodesie en de kartografie, voor het eerst een gemeenschappelijke bijeenkomst te houden van de internationale organisaties op deze vakgebieden, de FIG, de ICA, de ISPRS en de IAG, ten einde kennis te nemen van eikaars activiteiten. Tot deze „demonstrate and practice cooperation" was op het FIG-congres te Montreux in 1981 besloten. 2. Het symposium In drie Key-note adresses" trachtten Canadese collega's de vraag te beantwoorden: waarheen gaat het beroep van geodeet in de komende jaren Hierbij werd het begrip „Geomatic" (Geo Automa tical Information) naar voren gebracht. Dit zou niet alleen een uit drukking zijn om alle disciplines te omvatten, die de FIG, ICA, ISPRS en de IAG vertegenwoordigen, maar ook zou deze uitdruk king het werk aanduiden, waarmee de geodeet zich in de toekomst geconfronteerd ziet. a. FIG tFèdération Internationale des Géomètres) Voordat de negen FIG-commissievertegenwoordigers aandacht schonken aan hun commissiewerk, gaf de vice-president van de FIG (toekomstig president) de Canadees C. Weir een overzicht van de geschiedenis van de FIG en inzicht in haar werk. J. Tassou uit Frankrijk (commissie 1) sprak over het thema „Moge lijkheden van samenwerking tussen private geodeten en andere vrije beroepen". Vooral in Frankrijk wordt getracht de géomètre op hetzelfde peil te brengen als de beoefenaren van andere soortgelijke beroepen (ingenieurs, juristen), ten einde zijn professionele en soci ale rechten te verbeteren. Dr. Allan uit Engeland (commissie 2) gaf een overzicht van de studie die hij op verzoek van het Geometers Liason Committee (GLC) van de EEG heeft ondernomen naar de opleiding en de inhoud van het beroep van de particuliere landmeter in de diverse EEG-landen. Het bleek dat het grootste probleem in deze landen bestaat uit het erkennen van eikaars diploma's, hetgeen in het EEG- verdrag van Rome is vastgelegd. Prof. Eichhom uit Duitsland (commissie 3) behandelde het onder werp „Land Information Systems in Education and Research". Prof. Eichhorn constateerde dat in alle hooggeïndustrialiseerde landen de toenemende vraag naar grond een spanningsveld oproept tussen de rechten van de burgers en die van de overheid (algemeen belang). Thans krijgen we te maken met publiekrechte lijke rechten en verplichtingen naast de private rechten. Afweging tussen deze beide soorten rechten en verplichtingen vraagt om een zorgvuldig beleid van de overheid. Immers al te veel „publiekrech telijke rechten" hollen de private eigendom uit, waardoor de collec- tivistische politiek kan gaan domineren. Voor het voeren van dit zorgvuldig beleid en voor een eventueel tegenspel van de burger is een landinformatiesysteem nodig. In zijn optiek is het de geodeet die vanuit zijn kennis van en ervaring met vastgoedinformatie, een centrale rol moet spelen in het opbou wen, beheren en beheersen van een landinformatiesysteem. Daar het in een dergelijk systeem ook gaat om gegevens van andere dan „geodetisch ingestelde" personen en instellingen, dient hij over enige basiskennis te beschikken van het werk van deze personen en instellingenHet op de hoogte zijn van de terminologie van de ande re betrokken disciplines is dan het minste dat van de geodeet mag worden verwacht. In dit kader dringt hij erop aan in de opleiding meer aandacht te schenken aan juridische vakken, bedrijfsadministratie, economie, planologie, projectontwikkeling, landbouwkunde en waardebepa ling van de grond, dan thans het geval is. Ter zake van de research stelde prof. Eichhorn, dat nieuwe researchresultaten snel in de opleiding moeten worden verwerkt zodat deze resultaten snel hun weg kunnen vinden naar de praktijk. Een interessant punt dat voor onderzoek werd gesuggereerd, was, of een landinformatiesysteem zou kunnen worden gekoppeld aan een algemeen TV-circuit. In dit verband werd wel gewezen op de privacy van de burger. 402 NGT GEODESIA 82

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1982 | | pagina 16