De heer Bolton uit Canada (commissie 4) constateerde dat de
hydrografie wordt beïnvloed door een snel evoluerende technolo
gie. Alles wordt gedaan om te voorkomen dat de kennis van het
personeel, dat werkzaam is in de hydrografie, achterblijft bij de ont
wikkeling van met name de geautomatiseerde gegevensverzame
ling en -verwerking.
De lezing Man prof. Hotsen uit Noorwegen (commissie 5) was in ver
band met hetgeen prof. Eichhorn ten aanzien van de opleiding ver
telde, interessant. Holsen behandelde de ontwikkeling van de meet
apparatuur en de invloed van deze ontwikkeling op het beroep van
de geodeet. Prof. Holsen vroeg zich af of het landmeetinstrumenta-
rium niet zou evolueren naar,blackboxes", waardoor de rol van de
geodeet zich zou beperken tot het indrukken van knoppen. De
werkzaamheden van de geodeet zullen van een andere aard moeten
worden dan vroeger. Hij dringt erop aan hier de nodige aandacht
aan te besteden.
Dr. van den Berg uit Zweden (commissie 6) gaf een exposé over de
toepassing van de verschillende meetmethoden in de bouw-
industrie. Hij wijst erop dat door de invloed van de FIG (commissie
6), in verschillende landen veel meetwerkzaamheden in de bouw,
die voorheen door de bouwingenieurs werden verricht, thans
worden uitgevoerd door geodeten.
Mijn eigen bijdrage (commissie 7 van OICRF) had betrekking op het
geven van inzicht in de werkzaamheden van commissie 7 en op de
taakstelling en de activiteiten van het OICRF. Behandeld werden de
vereisten voor en de betekenis van landregistratie en kadaster in
ontwikkelingslanden. Getracht werd om inzicht te geven in de rede
nen voor beleidsvormers om een landregistratie of een kadaster in
te voeren.
De betekenis van landregistratie en kadaster werd behandeld door
een uitvoerige bespreking van de voor- en nadelen. Het hoofdstuk
„juridische grondslagen" bevatte de belangrijke beginselen van pu
bliciteit en specialiteit, alsmede een bespreking van de verschillen
tussen registration of deeds en registration of titles. Onder finan
ciële aspecten" werden landregistratie en kadaster uitgelegd als
instrument voor de heffing van grondbelasting (onroerend-goed-
belastingen). Bovendien werd de afstemming van de kosten van
nauwkeurigheid op de behoefte en de voorhanden zijnde financiële
middelen besproken. Tenslotte werd aandacht geschonken aan
invoering en bijhouding van landregistratiesystemen en kadasters,
alsmede aan opleiding en organisatie en de invloed van het landelijk
politieke systeem.
In de voordracht van de Brit Clifford Dann (commissie 8) werd aan
dacht geschonken aan het feit dat „surveying and mapping"
belangrijke vereisten zijn bij de planning van nieuwe steden (stads
uitbreidingen) en stadsvernieuwing. De geodeet moet bij het hele
informatiegebeuren, waaraan ook vele sociale factoren zijn verbon
den, een grote rol spelen.
Het paper van de heer Sudway uit Ierland (commissie 9) werd in
verband met zijn afwezigheid door ziekte gepresenteerd door de
heer Monaghan. Hij behandelde het effect dat het 10-jarig EEG-
lidmaatschap van Ierland heeft gehad op de Ierse onroerend goed
markt.
b. IAG (International Association of Geodesy!
In het kader van de zittingen van de IAG werd o.m. aandacht
geschonken aan de metingen van „geodetic networks", aan de
satellietgeodesie (prof. dr. L. Aardoom, TH Delft) en aan de gravi-
metrie en haar rol in de geodesie.
c. ICA (International Cartographic Association)
In acht papers werden allerlei facetten van de kartografie naar voren
gebracht, zoals de opleiding, reproduktie, het multidisciplinaire
karakter van kartografie, Remote Sensing en kartografie, volkstel-
lingskaarten in Duitsland en problemen van kartografie in de grote
steden.
d. ISPRS (International Society for Photogrammetry and Remote
Sensing)
In dit kader werden zes voordrachten gehouden die betrekking had
den op de opdracht van de zes commissies in de organisatie van de
ISPRS.
Prof. Hotmer (Duitsland) presenteerde een paper getiteld „Scien
tific Communication in Surveying and Mapping facing the Year
2000". Deze kritische bijdrage behandelde de toenemende vloed
van wetenschappelijke publikaties in de diverse tijdschriften. Het
wordt praktisch onmogelijk om al deze publikaties te lezen en te
verwerken. Daardoor kan de essentiële doelstelling van iedere
publikatie niet worden bereikt. Hij wees erop dat men zich nationaal
en internationaal met dit probleem moet bezighouden en moet
proberen dit probleem op te lossen.
NGT GEODESIA 82
3. Slotopmerkingen
Naast bovenbedoelde voordrachten werden „parallel" ook
onderwerpen behandeld die specifiek Canada betroffen.
In het geheel werden in enkele dagen 83 papers gepresenteerd,
een aantal dat ook door de selectieve bezoeker als overdreven
moet worden beschouwd.
De voordrachten zullen worden gepubliceerd in twee boekwer
ken. Deze zullen, na verschijning, bij het OICRF te Apeldoorn
voor een ieder ter inzage liggen.
Naar ik heb kunnen waarnemen heeft het werk van de FIG in
druk gemaakt. Gelukkig maar, Canada is immers in 1986 ge
roepen het FIG-congres te organiseren.
Mr. ir. J. L. G. Henssen
Rayonbijeenkomst NGL in Zwolle (30 september 1982)
Plaatsbepaling op aarde, in geografische coördinaten, kan geschie
den door hoek- en/of afstandmeting naar punten in de ruimte,
waarvan de positie bekend is (satellieten, sterren).
Prof. De Munck heeft in zijn voordracht de verschillende te gebrui
ken methodes besproken (optisch, radiogolven) en hun nauwkeu
righeid. Verder kwamen verschillende plaatsbepalingssystemen aan
de orde. Afhankelijk van de gebruikte methode blijkt de nauwkeu
righeid van de meting te worden beïnvloed door diverse factoren,
zoals luchtdruk, temperatuur, vocht en de ionosfeer bij gebruik van
radiogolven, terwijl de optische methode het nadeel heeft, dat men
alleen bij onbewolkt weer kan meten. Optische afstandmetingen
zijn iets nauwkeuriger 1 dm), dan bij gebruik van radiogolven
(enkele dm's).
Doppler-satellieten
De plaatsbepaling m.b.v. Doppler-satellieten gebeurt door afstand-
verschillen te meten tussen de verschillende posities van een satel
liet en de ontvanger. De satelliet zendt een draaggolf uit van 400
MHz, geeft de tijd aan, en verstrekt haar baangegevens. Deze
baangegevens worden weer aan de satelliet verstrekt door diverse
volgstations op aarde. Met behulp van bovengenoemde informatie
en voldoende metingen 40 passages) is een nauwkeurigheid te
bereiken in de plaatsbepaling van 1 meter. De aldus verkregen
geocentrische XYZ-coördinaten zijn vaak niet direkt geschikt voor
praktische toepassing. Hiervoor is een transformatie nodig naar een
plaatselijk stelsel. Bij metingen vanaf een bewegend station (schip)
is de nauwkeurigheid 100 meter.
Toepassing van dit plaatsbepalingsysteem kan bijv. plaatsvinden bij
controle van grote netten, ijsbeweging, paspunten, navigatie, pool-
beweging. Aan het eind van de voordracht werden nog in het kort
besproken het GPS-systeem, de satelliet hoogtemeters en het
VLBI-systeem. Na de pauze beantwoordde prof. De Munck nog
diverse vragen van de 25 aanwezigen. Hij werd aan het eind van de
avond bedankt voor de verhelderende en animerende wijze waarop
hij ons iets over de ruimtegeodesie heeft verteld.
Ing. T. S. Haan.
BIJEENKOMST VAN COMMISSIE 7 (KADASTER EN
LANDINRICHTING) VAN DE FIG TE MÜNCHEN
(13 - 17 SEPT. 1982)
1. Inleiding
aCommissie 7, die jaarlijks vergadert, houdt zich ten behoeve van
de FIG bezig met specifieke onderwerpen van het kadaster, de
landinrichting en de landhervorming.
b. Het voornaamste doel van de jaarlijkse bijeenkomst van deze
commissie is het bespreken van datgene wat op het gebied van
het kadaster en de landinrichting op het internationale FIG
congres behandeling en vermelding behoeft.
c. Na het internationale congres, gehouden in Montreux in 1981,
heeft de zitting van commissie 7 te München zich gericht op het
internationale congres te Sofia in 1983.
d. Op de bijeenkomst te München waren vertegenwoordigers aan
wezig uit Algiers (1), Duitsland (4), België (1), Frankrijk (4), Fin
land (1), Groot-Brittannië (2), Nederland (2), Polen (1), Tsjecho-
Slovakije (1), Turkije (1), Zweden (1) en Zwitserland (1).
Voorzitter was prof. dr. A. de Leeuw uit België, die tot 1983 pre
sident is van commissie 7. Hij zal in 1983 worden opgevolgd
door de huidige vice-president dr. A. Hopfer uit Polen.
Terloops zij opgemerkt dat de opstellers van dit verslag in deze
commissie voor Nederland optreden als behartigers van de ka
dastrale, respectievelijk de landinrichtingsbelangen.
2. Activiteiten
Voor het congres te Montreux heeft commissie 7 een vijftal „alge
mene rapporten" voorbereid. Een algemeen rapport geeft ter zake
van een bepaald gebied of onderwerp een overzicht van en een
403