m kend. Model 1 kan voor fm 5 tot 12 MHz als redelijk model voor de F2-laag worden opgevat en model VII voor fm 2 tot 4 MHz als model voor de E-laag. De modellen II, III en IV zijn bedoeld om de invloed van de dikte van de F2-laag te bekijken bij constante hoogte. Daartoe is de hoogte van de maximum plasmafrequentie constant gehouden (rm 6770 km), terwijl de afstan den tot dit niveau zijn gereduceerd met een factor k, waarvoor respectievelijk 2, 10 en 50 is genomen. Bij de weergave van de resultaten zijn de hoeken a met k vermenigvuldigd, omdat werd verwacht dat ka weinig afhankelijk zou zijn van de factor k. De modellen V, VI en VIII zijn bedoeld om de invloed van de hoogte van een laag na te gaan. Deze modellen komen respectievelijk fase ka rn rad. 0.5 90° 30° 60° 0° Figuur 5. overeen met de modellen I, III en VII, waarbij alleen alle hoogtes met respectievelijk 665 km, 665 km en 20 km zijn vergroot. De resultaten vindt men in figuur 5 en in tabel 4. Men kan de volgende conclusies trekken: 1Uit figuur 2 kan men concluderen dat het verloop van de radiostraal door een bolsymmetrische ionosfeer, en dus ook de refractiehoek, alleen afhangt van de grootheid D na sin za. Hieruit volgt dat theoretisch de refractie voor een invalsrichting van onder de hori zon gelijk is aan de refractie bij dezelfde hoek boven de horizon. De ionosferische refractie wordt dan ook bij grote zenithoeken niet extreem groot. 2. De refractie neemt ongeveer, maar niet precies, even redig toe met de dikte van de laag. Dat betekent, dat voor een bepaalde hoogte van de laag de totale elek- troneninhoud van een kolom niet geheel maatgevend is voor de refractie. 3. Voor een hogere laag is de refractie aanmerkelijk klei ner, vooral bij grotere zenithoeken. Dit is ook te ver wachten, omdat de stralen in een hogere laag meer loodrecht invallen. 4. Uit een voorbeeld blijkt, dat de refractiehoeken niet altijd verwaarloosbaar zijn: Za f fm laag 75° 600 MHz 12 MHz 6370 400 km F 2 0,2 millirad 40" 75° 600 MHz 3 MHz 6370 90 km E 9/Urad 2" 75° 100 MHz 12 MHz 6370 400 km F 2 7 millirad 0?4 Literatuur f 1 Spoelstra, T. A. Th. „The influence of the ionosphere on WSRT-observations". Radio Observatory Dwingeloo. March 1981. [2] Staatsbedrijf der PTT, IRA-Rapport 2b. „Supplement to the paper of Calculation of the path of a radio-ray in a given iono sphere". Maart 1954. laag F2 Vz F2 Vio F2 Vso F2 I 665 km II 665 km E VII 20 km model I II III IV V VI VII VIII zenithoek er 2a ioa 50a a 10a a a z„ in 0 in rd in rd in rd in rd in rd in rd in rd in rd 0 0 0 0 0 0 0 0 0 10 0,007 0,007 0,007 0,007 0,006 0,006 0,003 0,003 20 0,015 0,016 0,016 0,016 0,012 0,013 0,007 0,007 30 0,028 0,028 0,029 0,028 0,021 0,022 0,012 0,012 45 0,064 0,065 0,066 0,067 0,044 0,046 0,030 0,029 60 0,164 0,167 0,173 0,174 0,089 0,093 0,087 0,085 75 0,503 0,491 0,512 0,521 0,167 0,176 0,369 0,343 85 1,000 0,869 0,899 0,917 0,215 0,226 1,069 0,912 90 1,139 0,952 0,982 1,004 0,223 0,234 1,342 1,111 2 2 Tabel 4. Gereduceerde, genormeerde refractiehoeken ka k f f a 392 NGT GEODESIA 82

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1982 | | pagina 6