de bestemmingen weergegeven door middel van vlak ken. Verder bevat de kaart lijnen en eventueel maataan duidingen. Voorgesteld wordt een onderzoek naar de technische en juridische betekenis van deze lijnen in het kader van an dere regelingen met maat- en liggingsaspecten en in het verband van het ruimtelijk ontwikkelingsproces. Nadat een probleemstelling is geformuleerd, worden de verschillende gebruikte begrippen toegelicht. Daarna wordt een mogelijke onderzoeksopzet besproken. Het onderzoek zou kunnen beginnen met een inventarisatie van ruimtelijke normen met maat- en liggingsaspecten, en van hun onderlinge relaties. Op grond van het te ver zamelen materiaal zouden analyses kunnen worden uit gevoerd en aanbevelingen kunnen worden gedaan naar kartografisch, stedebouwkundig, juridisch en landmeet kundig gezichtspunt. Fig. 4. Verenigd binnen de stedelijke tuin op het titelblad van het Journal of the Town Planning Institute: agrimensura - het land meten, lex - de wet, architectura - de bouwkunde. Noten 1. Voor Duitsland zie lit. 7, 19, 70 en 81*). Voor Frankrijk: lit. 39 en 80. 2. Daarentegen zijn in Duitsland de verschillende bestemmingen met hun inhoud vastgelegd in de voor de gehele Bondsrepu bliek geldende „Baunutzungsverordnung", zie lit. 19. Aandui dingen op de kaart als WR, WA, Ml hebben landelijk uniforme betekenis, en in het renvooi van de kaarten wordt dan ook ver wezen naar de betreffende bepalingen van de Baunutzungs- verordnung. De maatvoering kan echter van ,,Land" tot ,,Land" verschillen, doordat elk zijn eigen Bouwverordening heeft. Zie lit. 25 en 62 en, voor een historische verklaring van een en ander, ook lit. 18. 3. Zie lit. 107 en 108. 4. Lit. 43, p. 59. 5. Oefening aa6-B024F01, 5 halve dagen. De studenten moeten op basis van hun stedebouwkundige ontwerp een plankaart, planvoorschriften en toelichting maken. Bij deze oefening be hoort een uitvoerige en zeer lezenswaardige handleiding, zie lit. 63. Aan het kartografische aspect wordt weinig aandacht be steed; dat geldt voor wat betreft bestemmingsplankaarten zelfs nog sterker voor twee algemene (karto)grafische handlei dingen van de afdeling Bouwkunde, zie lit. 16 en 49. 6. Lit. 44. Dit artikel is ook kort samengevat in Bouwrecht 1980, p. 58. 7. Zie Nederlandse Jurisprudentie 1977, no. 17. 8. Bouwrecht 1980, p. 454-455. 9. Lit. 103, p. 21. 10. Bouwrecht 1980, p. 766. 11. Van de relevant lijkende artikelen en uitspraken uit de jaar gangen 1964 t/m 1980 heb ik een verzameling samenvattingen aangelegd. Literatuur is opgenomen op p. 12. NGT GEODESIA 83 12. Lit. 112. 13. Bouwrecht 1975, p. 606. De annotateur, de heer Bod, blijkt er overigens niet zo zwaar aan te tillen. 14. Lit. 99. 15. Lit. 99, p. 25. 16. Lit. 84. 17. Lit. 82, 93 en 94. 18. Beide werken, voor wat betreft de bebouwingsmogelijkheden, hoofdzakelijk met de vloerindex (vloeroppervlak gedeeld door de oppervlakte van het gehele perceel): in Duitsland GFZ (Ge- schossflachenzahl), in Frankrijk COS (coefficient d'occupation du sol). Het Flachennutzungsplan wordt, althans in de be bouwde kom, altijd gevolgd door een zeer gedetailleerd Bebauungsplan, zie lit. 7. Het POS kan nader worden uitge werkt en zelfs vervangen door een PAZ (plan d'aménagement de zone), waarin de bebouwing wat gedetailleerder wordt ge regeld. Zie lit. 79. 19. Lit. 36. Een kaartfragment is ook gereproduceerd in lit. 87, p. 63. 20. Lit. 2. Heel verhelderend om te zien wat voor krachten er op de achtergevelrooilijnen werken, en op welke wijze de ge meente ze handhaaft! 21. Zie lit. 14, 50, 54, 58, 64, 76, 89, 104 en 105. 22. Lit. 86. De term rooilijn" is nu uit de wetgeving en bestem mingsplannen verdwenen en vervangen door het begrip ,,be- bouwingsgrens". In Duitsland wordt niet meer gesproken over Fluchtlinien, maar over Baugrenzen en Baulinien: in het twee de geval moet de gevel van het gebouw op de lijn staan. In de Bouwverordening, zie lit. 102, is de term „rooilijn" echter gehandhaafd. Verder leeft de naam voort als mededelingen blad van het Geografisch en Planologisch Instituut van de Uni versiteit van Amsterdam. Met betrekking tot de rooilijn zijn ook lezenswaardig lit. 52, 59, 78 en 97, en de artikelen in het Woordenboek der Nederlandse Taal gewijd aan rooien, rooiing, rooilijn en rooimeester. Ik zou weieens willen weten wat de relatie was tussen de landmeter en de rooimeester. Dat deze bestond, blijkt uit een artikel van J. Polman: Geschiedenis van het rooimeestersambt op Cura cao, in: K en L 1937, p. 96-104. 23. Lit. 30 en 100. 24. Zie lit. 25a. 25. Lit. 71. 26. Ik vraag me in dit verband af, of ook andere ontwerpteke ningen, bijvoorbeeld in de bouw, de werktuigbouw en de scheepsbouw, niet ook een belangrijk juridisch aspect kunnen hebben. Deze tekeningen zullen toch vaak onderdeel vormen van een contract tussen een opdrachtgever en de maker, of tussen de ontwerper en de maker. In hoeverre schept een af beelding van iets toekomstigs verplichtingen? 27. Lit. 52. Zie ook het artikel van Niek van Lingen: „Een rooilijn als rode draad van besturen en besluiten" in: Wonen-TA/BK 1975, no. 17, p. 13-15. 28. Lit. 98. Zie ook Bouwrecht 1979 p. 85 e.v. 29. Lit. 82 geeft een fraaie set van kaarten en luchtfoto's, gebruikt bij de voorbereiding van globale plannen. 30. Lit. 75. 31. Voorbeelden in lit. 5, p. 6 en lit. 60. Net zo boeiend is het om stadskaarten van het type „nieuw over oud" te bekijken, zie lit. 45 en 90. 32. Zie lit. 5 en 92: de doorbraken van Hausmann in Parijs. 33. Voor Duitsland zie lit. 25 en 70. 34. Lit. 66. 35. Lit. 74. 36. Lit. 13. 37. Lit. 70, p. 85. 38. Lit. 37, p. 29. 39. Lit. 35. De tekst is correct geciteerd! 40. Zie o.a. lit. 89, 100 en 104. 41. Ik ken alleen buitenlandse literatuur. „Die Bauleitplane" (lit. 7) is een soort rijk geïllustreerd (en daardoor nogal prijzig) kook boek, waarin voor allerlei situaties wordt aangegeven hoe je deze in kaart en voorschriften vastlegt. „Gestaltung und Recht der Bebauung" (lit. 37) toont in tekst en kaarten zeer duidelijk de verschillen tussen stedebouwkundig ontwerp en Bebau ungsplan, en geeft tevens voorbeelden van de kaarten, ge bruikt bij verdere detaillering en realisatie. „Plan d'Aménage- ment de Zone" (lit. 79) behandelt in een negental voorbeelden de wijze van vertaling, van gedetailleerd tot globaal, in de vol gende rubrieken: les objectifs; les choix de réglementation et leurs degrés de précision; traduction réglementaire: expression graphique expression écrite. 11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1983 | | pagina 15