Binnen de perken ff VJ 3 (aanzetten voor een onderzoek naar de betekenis van lijnen op bestem- mingsplankaarten) door ir. René van der Schans, planologisch-geodetisch adviseur te Delft. SUMMARY Keeping within Bounds (Preliminaries for an investigation into the meaning of lines in development plan maps.) A development plan consists of a map and prescriptions that refer to each other. On the map the different possible land uses are represented by means of zones. Besides the map contains lines (boundaries, building lines) and sometimes measure indications. An investigation is proposed into the technical and juridical meaning of these lines relating to other regulations with aspects of measure and position and in connection with the urban and rural develop ment process. 1. Inleiding en probleemstelling 7.7. Vlakken en lijnen Met een bestemmingsplan regelt een gemeente de in richting en het gebruik van de ruimte, die door het be stemmingsplan wordt bestreken. Het plan bestaat uit kaart en voorschriften, die samen een eenheid vormen; voor het regelen van de ruimte zijn beide nodig. De bestemmingsplankaart toont onder meer het gebied volledig bedekkende vlakken, waaraan een bestemming is toegekend, en lijnen tussen, in, „onder" en „boven" die vlakken. Verder is er een verklaring ofwel renvooi, waarin de verschillende op de kaart toegepaste kleuren en tekens kort worden benoemd, en waarin ook naar de van toepassing zijnde artikelen van de voorschriften wordt verwezen. De wijze waarop de bestemmingsplankaart in detail moet worden uitgevoerd en de voorschriften moeten worden opgesteld, is in Nederland, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland en Frankrijk, niet landelijk voorge schreven (1)*). Ook de inhoud van de verschillende bestemmingen is niet landelijk vastgelegd, maar moet steeds in de voorschriften bij een plan nieuw worden ge definieerd (2). Wat betreft de uitvoering van de plankaart zijn door de Werkgroep Kleuren en Tekens van het Nederlands Insti tuut voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting (NIROV) in 1967 en 1980 voorstellen gedaan voor een niet bindende uniformering (3). Het accent lag hierbij op de weergave van de bestemmingen, dus op de vulling van de vlakken met codering, arcering of kleur. Ik weet niet hoe het kwam, waarschijnlijk door mijn geo detische achtergrond, maar bij het bekijken van de kaar ten uit het jongste rapport van de Werkgroep (figuur 1), /tv Fig. 1. Een gefantaseerde bestemmingsplankaart. Uit: 0e- stemmingsplankaarten, codering, arcering en kleur (Lit. 108). De nummers (1) t.m. (57) verwijzen naar „noten" op p. 11. richtte mijn aandacht zich niet zozeer op de oppervlakte elementen van de kaart als wel op de lijnvormige ele menten (o.a. bestemmingsgrenzen, topografische on dergrond en bebouwingsgrenzen), en rees bij mij de vraag: wat betekenen die lijnen nu eigenlijk, in juridisch en stedebouwkundig opzicht? 1.2. Is de kaart bindend? Deze vraag werd nog versterkt door een artikel van De Haan, dat me ongeveer gelijktijdig met het genoemde rapport onder ogen kwam. In het Lustrumboek 1980 van het Landmeetkundig Gezelschap Snellius schrijft hij (4): „Nu de bestemmingsplankaart in de jurisprudentie van onze beide hoogste rechters een volstrekt bindende betekenis heeft gekregen, is het ontwerpen van dit geodetische produkt bij uit stek een kunst op zichzelf geworden, die aan niet-geodeten eigenlijk niet meer kan worden toevertrouwd". Ik moet aannemen dat De Haan met „geodetische pro dukt" een middel bedoelt om de ruimte mee in te delen (de etymologische betekenis), want ik kan me niet voor stellen dat de term hier betekent: iets wat door geodeten is of wordt vervaardigd. Het aantal Nederlandse geode ten dat in deze eeuw ooit een bestemmingsplan heeft ontwikkeld, is waarschijnlijk op één vinger te tellen. In de opleiding tot geodetisch ingenieur wordt er bij mijn weten, in tegenstelling tot de opleiding tot stedebouw- kundige (5), geen aandacht aan besteed. Bestemmings plannen, ook de kaarten, worden opgesteld in samen werking tussen stedebouwkundigen of landschapsarchi tecten en juristen. Er gaat ongetwijfeld wel eens wat mis bij het op de juiste plaats leggen van bestemmingen en het geven van de juiste inhoud aan die bestemmingen, maar ik vraag me wel af of de genoemde disciplines het zo slecht doen en of geodeten nu een zoveel betere ach tergrond hebben om de uitspraak van De Haan te recht vaardigen. Volgt uit het feit, dat de bestemmingsplankaart volstrekt bindend zou zijn al niet direct, dat „eigenlijk" alleen geodeten zo'n kaart zouden kunnen, mogen, moeten maken, er zijn ook vraagtekens te plaatsen bij de pre misse dat de kaart in de jurisprudentie een volstrekt bindende betekenis heeft gekregen. Het artikel van Ha maker in De Gemeentestem (6), waar De Haan naar ver wijst, leidt me niet tot die conclusie. Het handelt eerder over de bindende betekenis van de inderdaad op de kaart aangegeven bestemmingen in verband met de voorschriften en het vergunningenstelsel, die aan de bestemmingen inhoud moeten geven, en nauwelijks over de ligging en begrenzing van die bestemmingen (waar het, naar ik aanneem, De Haan om gaat). Hama ker bespreekt onder andere problemen die waren gere zen met betrekking tot uitbreidingsplannen krachtens de Woningwet, waarbij alleen een kaart en geen voorschrif- 2 NGT GEODESIA 83

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1983 | | pagina 4