durch Neuvermessung. Die Plangrundlage enthalt ausserdem
die Ergebnisse von Erganzungsvermessungen (z.B. Gebaude).
Die Darstellung entspricht dem Stand vom 8.12.1976.
Kleve, den 30.5.1979 Gez. Mallepree
Kreisobervermessungsrat
Es wird bescheinigt, dass die Festlegung der stadtebaulichen
Planung geometrisch eindeutig ist.
Kleve, den 30.5.1979 Gez. Mallepree
Kreisobervermessungsrat
Die Darstellung stimmt mit dem amtlichen Katasternachweis
überein. Stand vom 8.12.1976.
Kleve, den 30.5.1979 Gez. Mallepree
Kreisobervermessungsrat
Op grond waarvan al deze verklaringen worden afge
legd, heb ik niet kunnen achterhalen in de Bundesbauge-
setz en de Planzeichenverordnung. Mogelijk zijn ze ge-
inspireerd door jurisprudentie of door voorschriften, die
in de afzonderlijke „Lander" zijn opgesteld, in aanvulling
op de regelingen op bondsniveau. Prof. Strack in Bonn,
waarmee ik deze kwestie besprak, ontkende overigens,
dat de situatie in Duitsland zo rooskleurig is als de geci
teerde teksten suggereren: ook hier worden plannen
ontworpen op zeer onnauwkeurige ondergronden.
Hoe wordt dat in Nederland ondervangen? Als voor
beeld (ik weet niet of het representatief is) een bepaling
uit de voorschriften van een bestemmingsplan van de
gemeente Hoorn (39):
„Artikel 47:
1Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te ver
lenen van deze voorschriften:
a.
b. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of de
richting van spoorwegen, sloten en watergangen en ligging van
bestemmingsgrenzen noodzakelijk zijn, ter aanpassing van het
plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het
terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de
plankaart is aangegeven niet meer dan 10 m bedraagt;
c.
2. Een vrijstelling, als bedoeld in het eerste lid, kan niet worden
verleend, indien enig aangrenzend terrein of enige aangrenzen
de bebouwing in een toestand wordt gebracht, die strijdig is
met het plan en/of indien op enig aangrenzend terrein de ver
werkelijking van het plan wordt belemmerd en dit niet door het
stellen van voorwaarden aan de vrijstelling kan worden voor
komen.
3.
Het stedebouwkundig ontwerp en het bestemmingsplan
De relatie tussen het stedebouwkundige ontwerp en het
bestemmingsplan is bijzonder complex. Er is niet zozeer
sprake van één ontwerp en één plan, als wel van een
reeks van ontwerpen en plannen, die in onderlinge wis
selwerking tot stand komen. De factor tijd speelt hierin,
door veranderende opvattingen en economische om
standigheden, een belangrijke rol.
Aan elk plan gaat een ontwerpproces vooraf waarin, op
basis van inventarisaties, analyses, vormprincipes (40)
en evaluaties een ruimtelijke vorm aan wijk of buurt
wordt gegeven. Deze ruimtelijke vorm kan zich beperken
tot de hoofdstructuur (de ligging van wijk- en buurtont-
sluiting, de plaats van de voorzieningen, dichtheidsin
dicaties voor de woonbuurten), maar zich, vaak in een
latere fase van het planningsproces, ook uitstrekken tot
een gedetailleerde verkaveling.
Fig. 3. Het onderscheid tussen stedebouwkundige ontwerptekening tlinksen bestemmingsplan (rechts). Uit: Die Bauleitplane (Lit. 7).
NGT GEODESIA 83 7