Afscheid van prof. dr. ir. W. Baarda Het nooit voltooid verleden Onder overweldigende belangstelling nam prof. dr. ir. W. Baarda op 26 november 1982 afscheid als hoogleraar van de Technische Hogeschool Delft. Prof. Baarda hield een rede, waarin hij omkeek in ver wondering en vooruit keek vol verwachting. Na een kort woord door de decaan van de afdeling, prof. dr. ir. G. H. Ligterink, hielden daarna ir. A. Waalewijn en prof. ir. J. E. Alberda toespraken, respectievelijk na mens de Nederlandse geodetische wereld en de Afdeling der Geodesie. Het officiële gedeelte van de bijeenkomst werd op onna volgbare wijze besloten met een toespraak van prof. Baarda's oudste medewerker, de heer H. C. van der Hoek. Tijdens zijn speech, die was opgebouwd rond de spreuk ,,De beste eigenschappen van de mens zijn die, waarvan hij zelf niet weet dat hij die eigenschappen be zit", bood Baarda's jongste medewerker, ir. P. Teunis- sen, deel I en de op een na jongste medewerker, ir. F. J. J. Brouwer, deel II (zie foto) aan van het boek „Daar heb ik veertig jaar over nagedacht. De tekst van de eerste drie toespraken, alsmede de boekbespreking, zijn elders in dit blad afgedrukt. Tijdens een druk bezochte receptie bestond de gelegen heid om professor Baarda en zijn vrouw te complimente ren. B. H. W. van Gelder (Afscheidsvoordracht op 26 november 1982 door prof. dr. ir. W. Baarda) Mijnheer de Decaan van de Afdeling der Geodesie, dames en heren, Mijn dank dat u allen dit afscheid in de herfst wilde bijwonen, een herfst voor de natuur, herfst ook voor mij. Geen sentimentaliteit noch wrok gaat hiermee gepaard, eerder een omzien in verwonde ring. De herfst heeft altijd een grote aantrekkingskracht op mij uit geoefend, mijn grootste werkkracht lag in dit jaargetijde. De herfst met zijn stormen, maar ook met zijn stille dagen, dagen waar nevel of lichte vorst de natuurpracht van de talloze webben in plant of struik accentueren. Webben als gedachtenspinsels in gesloten vorm; de herfstdraden, waarin men zich verwart, als gedachten zonder einde, doelloos soms, maar veelal als een eerste begin van volgende spinselbouw. Verlies of verspilling van de natuur? Een oordeel is moeilijk te geven, maar zonder pogingen hoe schijn baar nutteloos ook vaak geen nieuw begin, geen volgende herfstpracht. Webben bestaan slechts dank zij aansluiting aan grotere structu ren, individuen uit de wereld der planten, struiken en bomen. Een wereld slechts schijnbaar in evenwicht, soms een meedogenloze strijd om licht en voedsel, soms een vorm van symbiose of vege teren. Toch soms een vorm van evenwicht door samengaan in gemeenschappen, maar gemeenschappen die kunnen winnen op andere of door andere te gronde gaan. Sloten en plassen groeien dicht, natuurgeweld of -beheer kan de vegetatie weer tenietdoen, wat zal de volgende stap zijn? Parallellen te over. Planten hebben een kort bestaan, maar kunnen herleven, ter plaatse of elders. Grotere structuren als heesters is een langer leven beschoren, bomen nog langer. Maar de mens grijpt meestal voortijdig in, hij laat de natuur weinig speelruimte door regulering in de vorm van tuinen en parken. Een ieder speelt graag voor tuinman, al zal ieder dit spel moeten leren, de een beter dan de ander. Smaken verschillen, geen groter verschil dan tussen de strakke Franse tuinaanleg en de romantische Engelse kwasi- wildernis. Maar voorlichting is nodig, handleidingen dun of dik tonen aan wat kan en moet; maar of elke tuinliefhebber zich laat dwingen, is zeer de vraag. Bundels van kritiek op vormen van aan leg of beheer worden nog afstandelijker bekeken, immers de bekri tiseerde ontwerper of beheerder heeft zijn tuin of park met de beschikbare middelen toch maar gerealiseerd en hij zal dit zeker hebben gedaan ,,op goede gronden". Groeiprocessen en menselijke prestaties worden in hoge mate be paald door het klimaat in natuur of in werk, een klimaat onderhevig aan meestal kleine continue of periodieke veranderingen, zo geen natuurramp optreedt. Maar hoewel ook hierdoor evenals in kort- periodieke situaties evenwichtsverschuivingen optreden, leert de natuur dat nooit of zelden iets verloren gaat, dat wel schijnbaar iets verandert, maar dat deze verandering zelden wezenlijk is. Wat hier verloren gaat, komt elders weer terug. Deze voortdurende ver andering maakt dat een situatie eigenlijk nooit wordt voltooid, het heden dus straks nooit als voltooid verleden kan worden be schouwd. De klimaatverandering in het universitaire onderwijs van de zestiger jaren maakt dat ik nu afscheid neem van mijn onderwijstaak en niet van de Senaat, waar ik meer dan dertig jaar geleden tot mocht toe treden. De kleding onderstreept dit, maar is er iets wezenlijks ver anderd? De Senaat kon tot interdisciplinaire samenwerking dwin gen door beroep op moeilijk te weigeren vrijwilligheid, macht was schijn, daarentegen afstraffing van kletspraat hardhandig, invloed werd bepaald door onderzoekresultaten. Nu groeit de samen werking door toenemende verwevenheid van vakgebieden, macht blijft een schijnbegrip, afstraffing van nonsens wordt weer norma ler gevonden en in feite blijft de status van universitaire groepen als altijd bepaald door onderzoekcapaciteit. Maar aan die senaatsperiode heb ik toch mijn beste herinneringen. De opbouw van onze Afdeling werd erdoor mogelijk. Evenzo de op bouw van rekentuig, waardoor logtafel en rekenlineaal ver naar de achtergrond werden verschoven. Maar zoals wij vroeger tabel systemen voor berekening ontwierpen, construeren mijn mede werkers nu hun softwaresystemen. Gebleven, zelfs versterkt, is de noodzaak van theorievorming, waardoor de nu onafzienbare moge lijkheden van uitvoerelementen worden gecomprimeerd tot een hanteerbare set grootheden. Eerst dan pas blijkt toepassing in de praktijk realistisch. De beste jaren van mijn leven zijn hierdoor bepaald en zelfs nu nog hoop ik hieraan te kunnen bijdragen. In zekere zin ook als eerbetoon aan de helaas te vroeg overleden wis kundige R. Timman, die er veel toe bijdroeg dit probleem als het meest essentiële te onderkennen. Goede herinneringen ook aan de bemoeienissen met techniek van onderwijs, beginnend met het op verzoek van rector Tienstra ont wikkelde roostersysteem nog steeds niet vervangen door de Prof. Baarda ontvangt van Frits Brouwer het tweede deel van de jubileumuitga ve NGT GEODESIA 83 45

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1983 | | pagina 10