_n examenopgaven n a 12 Middelbare Technische School te Arnhem Afdeling Weg- en Waterbouwkunde, studierichting Landmeetkunde Eindexamen (1e deelexamen nov. 1981) 11.00 5.00 i 2.501 150 A50 -ll5°l CIVIELE TECHNIEK 1. Tijd: 100 min. In welke zones onderscheidt men het voorkomen van water in de grond? Geef hiervan een schets. Welke zones zijn hiervan in het bijzonder belangrijk voor onze cultuurgewassen? Licht kort toe waarom. 2. Van welke factoren is de stijgsnelheid en stijghoogte afhankelijk in de grond? Welke grondsoort(en) geven een gunstige combi natie? 3. Waarom zal men op veengrond vrijwel altijd grasland aantref fen, ook al is de grond voor andere gewassen geschikt? 4. Teken twee dwarsprofielen van een akker (perceel) die gedrai neerd is, waarvan één evenwijdig aan de drain en één loodrecht op deze richting. Geef in beide tekeningen de sloten, de drains en de grondwaterstand in de zomer en in de winter aan en geef enkele maten. 5. Welke middelen gebruikt men in de waterbouw om hout te be schermen tegen rotten? Geef omstandigheden en de bijpas sende middelen en methoden. 6. Om een perceel grond te bereiken, moet voor een boer een brugje worden gemaakt. Men kiest voor een geheel houten constructie. Er worden geen leuningen aangebracht. De over spanning is 6 m. Gevraagd: a. Welke redenen zijn er om een geheel houten constructie te kiezen. b. Teken op schaal 1 10 een halve dwarsdoorsnede van de brug, geef daarin aan welke bevestigingsmiddelen je toepast en geef de benodigde maten. c. Teken op schaal 1 10 een gedeelte van de (verticale) langs- doorsnede voor zover die nodig is om de constructie t.p.v. de oplegging duidelijk te maken. Geef de gebruikte materialen en de maten aan. 7. Welke factoren beïnvloeden de dwarshelling van een weg constructie (behoudens de bermsloten) a. in de rechtstand b. in een cirkelboog Licht elke genoemde factor kort toe, zo nodig met een schets of een berekening. 8. Om een fabrieksterrein te kunnen bereiken vanaf de weg, moet over de bermsloot een brug worden gemaakt. Ga ervan uit dat de vrachtwagencombinatie geen overgangsboog nodig heeft om van de rechtstand in de cirkelboog te komen. Bepaal grafisch hoe breed de brug minimaal moet worden. TTTTT JLLilL Lengteprofiel van een oprit. Gegeven: GH 50 m R2 5000 m R3 R4 Gevraagd: Bereken de afstand AL. Bereken vanaf E tot voorbij L om de 20 m de hoogten van de as. Tijd: 100 min. BEDRIJFSKUNDE Gebruik BW toegestaan. 1. a. Wat is het verschil tussen een wet en een wetboek? b. Is de Faillissementswet een wet of een wetboek? 2. a. Welke wet(ten) en wetboek(en) zou je moeten raadplegen bij het voeren van een proces, waarin de eigendom van een huis, dat tot een failliete boedel behoort, wordt betwist? b. Welke boeken van deze wetboeken? 3. a. Wat zijn de bronnen van het recht? b. Geef minstens drie indelingen van het recht. 4. a. Hoe is de rechterlijke organisatie opgebouwd? b. Waar is de absolute, waar de relatieve competentie gere geld? c. Wat is de hoofdregel van de absolute competentie? d. Waar moet je dagvaarden als het proces een onroerend goed betreft? 5. Verklaar: a. Zittende magistratuur. b. Staande magistratuur. c. Door wie wordt het OM bij de verschillende rechterlijke col leges vertegenwoordigd? Welke regeringsvorm kennen we in Nederland? Wie vormen de Staten-Generaal? Wie vormen de Kroon? Geef de organisatie van het provinciaal bestuur. Hoe is de organisatie van het gemeentebestuur? Hoe zijn waterschappen in Nederland ontstaan? b. Wat zijn de twee voornaamste taken van een waterschap? c. Door wie kan een waterschap worden opgericht en worden opgeheven? Wat verstaan we onder een ,,keur"? Wat is bij een overtreding het verschil in geval van een „keur" en een gemeentelijke verordening? 8. a. Wat is het doel van de verkeerswet? 6. 7. d. e. b. Wanneer is een weg openbaar? 9. 10. 11. a. b. c. 12. a. c. Wat is een legger? d. Bij welke wegen wordt een legger aangelegd? Verklaar de afkortingen: CC, GS, PC en SBL. a. Wie kunnen een ruilverkaveling aanvragen? b. Wie voert de ruilverkaveling uit? c. Wanneer kan een eigenaar in een ruilverkavelingsblok geen stem uitbrengen? Voor de invoering van het Kadaster had men al een soort grondbelasting. Hoe werd die genoemd? Wat is de „Recueil Méthodique"? Wat is een Proces-Verbaal van Grensbepaling? Wat verstaat men onder een minuutplan? b. Worden er tegenwoordig ook nog minuutplans aangelegd? c. Welke andere kadastrale plans zijn er nog? 13. a. Wat wordt verstaan onder de term „kadastrale ken merken"? b. Wat is het verschil tussen het „Eerste boek van bereke ningen" en het „Tweede boek van berekeningen"? c. Wat was de OAT en waarvoor diende deze? d. Op welke manieren heeft men toegang tot de kadastrale legger? 14. a. Wat wordt verstaan onder het beginsel der publiciteit? b. Wat wordt verstaan onder het beginsel der specialiteit? c. Wat is de grote betekenis van deze beginselen? d. Wat zegt de wet over het gebruik van de kadastrale ken merken bij een hypotheekakte resp. koopakte en waar staat dit vermeld? e. Waar staat vermeld dat een koopakte resp. hypotheekakte moet worden overgeschreven resp. ingeschreven? NGT GEODESIA 83 51

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1983 | | pagina 16