an/ J! o ties uit) het digitale computerbestand en het leveren van administratieve informatie. In de praktijk blijkt nu dat fase b., hoewel een interactief grafisch computersysteem snel werkt, veel tijd kost. Een groot deel van die tijd wordt besteed aan het verbeteren van gegevens. Het betreft dan onvolledigheden en meet- en coderingsfouten. Problematisch is het vooral, wanneer fouten worden geconstateerd,die van dus danige aard zijn, dat moet worden teruggegaan naar fase a. Dit betekent namelijk dat een fotogrammetrisch uitwerkingsinstrument moet worden vrijgemaakt en de betreffende luchtfoto's opnieuw moeten worden in gesteld en gedeeltelijk hermeten. Het is daarom aan te bevelen in fase a. zoveel mogelijk fouten te voorkomen of direct te verbeteren. Een mogelijkheid daartoe is het gebruik van randapparatuur bij een fotogrammetrisch uitwerkingsinstrument, die de operateur opmerkzaam maakt op geautomatiseerd te constateren fouten en hem tevens direct laat zien wat hij heeft gedigitaliseerd. In het navolgende is een dergelijk systeem geschetst. Dit systeem is een verdere ontwikkeling van apparatuur, die bij KLM Aerocarto reeds enige jaren wordt toegepast. Fig. 2. Cartotracer interface en Tektronix 4052. Apparatuur Het bij de TH Delft gebruikte systeem voor het onder zoek naar de mogelijkheden van fotogrammetrische randapparatuur bestaat momenteel uit de volgende onderdelen: Wild A10 stereo-uitwerkingsinstrument met X-, Y- en Z-encoders; Uramec Cartotracer interface; Tektronix 4052 grafische microcomputer met aanslui ting op het Intergraph interactieve grafische compu tersysteem (PDP 11/70); FARS/A: instrument t.b.v. invoer van gegevens in, en weergave van meldingen uit de Tektronix 4052. De Wild A10 is een analoog stereo-uitwerkingsinstru ment, met behulp van een optisch-mechanische con structie wordt op verkleinde schaal de opnamesituatie gereconstrueerd. Een ruimtelijk meetmerk kan op ieder gewenst punt in het stereomodel worden geplaatst. Het instrument is uitgerust met rotatie-encoders, die pulsen doorgeven aan de Cartotracer interface. De pulsen zijn gerelateerd aan de verplaatsing van het meetmerk langs de betreffende as. .1111 r Tbp u/Tb n 1NTERAKT1EF (GRAFISCH SYSTEEMJ L Fig. 1. Overzicht van de opstelling: Wild A 10 en randapparatuur. Fig. 3. Schema van de gekoppelde instrumenten. De Cartotracer interface telt de pulsen en plaatst de X-, Y- en Z-coördinaten (in honderdste millimeters) in een register, dat door de Tektronix 4052 kan worden gele zen. Het moment waarop wordt gelezen, kan worden bepaald met het voetpedaal, door de Cartotracer inter face (op tijd- of afstandsbasis) of door het programma in de Tektronix 4052. Gewoonlijk wordt bij digitaliseren het voetpedaal gebruikt. De belangrijkste onderdelen van de Tektronix 4052 grafi sche microcomputer zijn: grafische display van het storage type, d.w.z. dat eenmaal op het scherm geschreven informatie pas wordt verwijderd, wanneer het gehele scherm wordt gewist; toetsenbord; magnetische tape unit voor opslag van programma's en data op standaard DC-300 data cassettes; geheugen voor programma en interne data (maxi maal 56 Kbytes beschikbaar); microprocessor, die de feitelijke berekeningen uit voert, gestuurd door het gebruikersprogramma (in BASIC) en een permanent in de machine aanwezige set microprocessorinstructies; aansluitingen voor hard copy unit en joystick; data communicatie interface (RS-232-C) voor verbin ding met een externe computer (in dit geval een PDP 11/70); 38 NGT GEODESIA 83

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1983 | | pagina 3