general purpose interface bus (GPIB) voor communi catie met andere apparatuur (zoals de Cartotracer in terface). Het instrument FARS/A komt later aan de orde. Programmapakket FARS/2 In de programmeertaal BASIC is het interactieve pro grammapakket FARS/2 geschreven. FARS/2 staat voor: Fotogrammetrisch Arbeids- en Registratie Sys teem, versie 2. Het programmapakket heeft tot doel de fotogramme trisch operateur te ondersteunen bij zijn werkzaam heden. De filosofie hierbij is, dat de operateur niet onno dig mag worden afgeleid van het eigenlijke interpreteren en meten, en dat geen uitgebreide instructie nodig hoeft te zijn om met de randapparatuur om te gaan. Er is van uitgegaan dat de operateur geen kartografische werk zaamheden mag verrichten; de fotogrammetrische rand apparatuur hoeft dus niet over interactief grafische mogelijkheden te beschikken. De redenen voor deze keuze zijn: de hogere kosten van een voldoend snel interactief grafisch „werkstation"; de problemen die ontstaan wanneer (vooral in een produktie-omgeving) meerdere uitwerkingsinstru menten aan een centrale computer zijn aangesloten en deze uitvalt; de gedachte dat meten en editen tegelijk een lagere produktiviteit met zich meebrengt dan de gescheiden activiteiten, te meer daar de meting toch altijd een in teractief grafisch systeem zal passeren voor de al eer der genoemde bewerkingen. FARS/2 omvat een aantal programma-onderdelen die, na initialisering van de Tektronix 4052, kunnen worden gestart door middel van z.g. user definable keys. De be langrijkste programma-onderdelen zijn: 7. Absoluut oriënteren De invoer voor dit onderdeel bestaat uit modelcoördina ten, die worden gemeten in een relatief georiënteerd ste reomodel (of voor testdoeleinden met de hand kunnen worden ingevoerd) en uit paspuntscoördinaten, die via tape of via het toetsenbord kunnen worden ingevoerd. Bij de numerieke absolute oriëntering wordt een toetsing uitgevoerd, waarbij de operateur de keuze wordt gelaten het resultaat al dan niet te accepteren. Na acceptatie kunnen de oriënteringsparameters op tape worden op geslagen voor gebruik bij het programma-onderdeel digi taliseren. (Dit onderdeel werd geprogrammeerd door A. van Voorden MSc.) 2. Digitaliseren Bij dit onderdeel bestaan een aantal mogelijkheden, die via een vraag- en antwoordprocedure kunnen worden gekozen en gecombineerd: punt voor punt natransformeren met behulp van de resultaten van de numerieke absolute oriëntering; grafische weergave van de meting ten behoeve van volledigheidscontrole, waarbij automatisch code- ringsfouten worden gesignaleerd; de operateur heeft de mogelijkheid de laatste 1, 2, 3 of 4 registraties te verwijderen; de meting wordt in een file op tape op geslagen; numerieke weergave van de meting, indien bij kaarte- ring geen codecontrole is gewenst, of ten behoeve van triangulatie. NGT GEODESIA 83 De subroutine die de codecontrole uitvoert, is aan te passen aan ieder gewenst coderingssysteem. Het programma-onderdeel digitaliseren biedt ook de mogelijkheid om aan een reeds afgesloten meting een nieuwe meting (in dezelfde file) toe te voegen. Tijdens dit programma-onderdeel kan een te kiezei deel van de grafische weergave vergroot worden afgebeeld („in zoomen"); ook kan weer worden verkleind („uitzoo men"). Een andere mogelijkheid is de meetresultaten zo groot mogelijk op het scherm weer te geven („fit view"). 3. Communicatie met de PDP 11/70 Voor het overzenden van files van de tape (of direct uit het geheugen) van de Tektronix 4052 naar de PDP 11 /70, of omgekeerd, en het gebruik van de 4052 als ter minal aan de PDP 11/70 is een apart programma-onder deel geschreven, dat zorgt voor de automatische aan sluiting („inloggen"). De timing voor de communicatie tussen de twee computers wordt vanuit het programma in de 4052 geregeld. Ook het afkoppelen („uitloggen") gebeurt zodra gewenst automatisch. De Tektronix 4052 hoeft dus tijdens de metingen met het stereo-uitwerkingsinstrument niet te zijn aangesloten aan een grotere computer en is er dus ook niet van af hankelijk. Pas bij de verdere verwerking van de meet resultaten is (voor korte tijd) aansluiting noodzakelijk. 4. Overige programma-onderdelen gesorteerd uitvoeren: ten behoeve van vereenvoudi ging van controle op meetfouten bij herhaalde trian gulatiemetingen kan worden gesorteerd op punt- nummer, en per puntnummer op X-coördinaat; editen van een file: een mogelijkheid om op eenvou dige wijze meetfouten te verwijderen of te corrigeren (voornamelijk t.b.v. triangulatie); wijzigen code/puntnummer: de operateur kiest de betreffende toets en voert het gewenste getal in, ge volgd door de toets «RETURN». Dit blijken in de praktijk te veel handelingen te zijn: vaak wordt «RETURN» vergeten, waardoor na een poging coör dinaten te registreren herstelhandelingen nodig zijn die de meting onnodig ophouden. Een hardware oplossing is hiervoor inmiddels gereedgekomen. wijzigen increment: in een enkel geval is het nodig dat het puntnummer na iedere registratie met een be paalde vaste waarde wordt verhoogd; gewoonlijk zal het increment echter 0 zijn. Ook voor dit programma onderdeel geldt het hiervoor gemelde euvel. Problemen Na een geruime periode van uitproberen van het pro grammapakket FARS/2, en het voortdurend aanpassen ervan, resteerden nog enige problemen, welke niet via het programma alleen bleken te kunnen worden opge lost. Genoemd werd al het probleem met het wijzigen van code/puntnummer, resp. increment. Andere problemen komen voort uit het feit dat de Tektronix 4052 is uitge rust met een storage display: grafische en alfanumerieke informatie die op het scherm is geschreven, verdwijnt pas zodra het scherm wordt gewist. Dit heeft natuurlijk voordelen, maar wanneer het programmapakket alfa numerieke informatie aan de operateur doorgeeft (bijv. foutmeldingen) kan op een gegeven moment zoveel op 39

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1983 | | pagina 4