Bericht uit Amsterdam
COMU-puntregistratiesysteem
Aangezien een dergelijk verhaal voor een 60 km lange
grens een onleesbaar stuk zou worden, werd besloten
om ter toelichting een aan de kadastrale omschrijving
parallel lopende topografische omschrijving te maken.
De omschrijvingen en een daarbij behorende toelichting
werden door de Reconstructiecommissie gezonden aan
de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Orde
ning. Dit heeft ertoe geleid dat 25 januari 1982 het
Koninklijk Besluit, overeenkomstig het door de Recon
structiecommissie gedane voorstel, is ondertekend.
Binnen redelijk korte termijn was de noodzakelijke duide
lijkheid verkregen en kon de Lijst van Rechthebbenden
ter visie worden gelegd. Dit heeft inmiddels in de maan
den mei en juni (1982), losgekoppeld van de eerste
schatting, plaatsgevonden. Ook dit laatste is in de ge
schiedenis van de ruilverkaveling (landinrichting) een
novum!
Literatuur
1Besluit nadere vaststelling begrenzing Reconstructiegebied Mid
den-Delfland, KB van 25 januari 1982, Stcrt. 1982, 32.
2. De ontwikkeling van het Westen des Lands; p. 66, 67. Uitgave
van de Rijksdienst voor het Nationale Plan.
3. De Tweede Nota over de ruimtelijke ordening in Nederland
1966, Staatsuitgeverij 's-Gravenhage; p. 89, 121, 122 en 169.
4. Reconstructiewet Midden-Delfland, wet van 24 maart 1977,
Stb. 233.
5. De ontwerp-,.Reconstructiewet Midden-Delfland", Nederlands
Geodetisch Tijdschrift, 4e jaargang no. 5, p. 122 e.v.
6. Tweede Kamer, zitting 1971-1972, no. 11740, no. 3.
7. Tweede Kamer, zitting 1975-1976, no. 11740, no. 6.
8. Tweede Kamer, zitting 1976-1977, no. 11740, 12e vergadering.
door ing. C. Mulder, chef rekenkamer van de Afdeling Landmeten van de Dienst
Openbare Werken, gemeente Amsterdam.
SAMENVATTING
In onderstaand artikel wordt een globale beschrijving gegeven van het z.g. COMU-puntregistratie-
systeem. Dit systeem is gebaseerd op een beknopte en hanteerbare code, die de ligging van een
bepaald punt in een rechthoekig coördinatenstelsel aangeeft, en die tevens dienst doet als punt-
benaming.
Inleiding
Het aantal punten waarvan de ligging wordt bepaald,
neemt steeds toe en als gevolg daarvan worden bestaan
de geodetische puntregisters uitgebreider en moeilijker
hanteerbaar. Vooral door toepassing van digitale kaart
vervaardiging en ook door de aanleg en bijhouding van
een kabel- en leidingenregistratie in met name grote ste
den, zal deze tendens de komende jaren nog sterker
worden.
De gangbare registers bestaan meestal uit steeds groter
wordende puntnummers met afzonderlijke vermelding
van de coördinaten van de betreffende punten.
De puntbenaming wordt bij deze systemen bepaald door
het tijdstip van de meting. Wanneer twee puntnummers
niet ver uit elkaar liggen, wil dat alleen maar zeggen, dat
de meting van beide punten chronologisch dicht bij el
kaar heeft gelegen; het geeft verder geen informatie
over aard of geografische ligging van de gemeten objec
ten. Bij enkele diensten voegt men aan de puntnummers
een aanduiding toe, waaruit een globale plaatsbepaling
valt af te leiden, maar toevoeging van de coördinaten
van de punten blijft ook in deze gevallen noodzakelijk.
Het z.g. COMU-puntregistratiesysteem biedt een moge
lijkheid om de hierboven geschetste tekortkomingen te
ondervangen; het belangrijkste kenmerk is namelijk, dat
de puntbenaming tevens de gegevens bevat over de
coördinaten van het gemeten punt.
Beschrijving van de code
De code wordt gebruikt in z.g. „hoofdvelden" van 51 bij
51 km, en indien nodig kan men door uitbreiding met
extra parameters grotere oppervlakten bestrijken. Zo
geeft de toevoeging van één parameter, in de vorm van
een cijfer of hoofdletter, al een werkgebied van 93 636
km2. In de praktijk heeft een Nederlandse stad echter
ruim voldoende aan één hoofdveld.
Met behulp van de code is op iedere cm2 theoretisch een
punt te bepalen. Dit betekent, dat een veld 10 000 pun
ten per m2 kan bevatten, en een controle op de aan
wezigheid in een register of databestand zal bij herge
bruik dan ook praktisch een foutloze overname garande
ren; het toeval dat een foutief overgenomen code al in
een register aanwezig is, kan men verwaarlozen,
leder hoofdveld is onderverdeeld in 1 156 velden van elk
1 500 bij 1 500 m, de „hoofdvierkanten" (zie fig. 1).
De hoofdvierkanten zijn op hun beurt weer te verdelen
in „vierkanten" van elk 300 bij 300 m (zie fig. 2).
De COMU-code bestaat uit cijfers en hoofdletters, waar
bij de letter O en I zijn weggelaten om foutieve afle
zingen te voorkomen.
Het totaal aantal parameters van een puntsbenaming is,
bij een hoofdveld van 51 x 51 km, steeds negen. Deze
parameters staan gerangschikt in drie „symbool-groe
pen" van elk drie parameters.
Ter verduidelijking van het systeem wordt de fictieve
COMU-code GV9 AJS OKX gedecodeerd.
Ie symboolgroep: GV9
1. parameter 1 G Bepaling van het vierkant
2. parameter 2 V waarin het punt zich be-
3. parameter 3 9 vindt.
86
NGT GEODESIA 83