c
D
Bericht uit Papendrecht
Door samenwerking een digitale
GBK
tot op het transparante basismateriaal doordringen, het
geen een minder fraaie aanzet tot gevolg heeft. Dat pro
bleem kan, net als bij de naald, met terugsporen worden
opgelost. Het uiteindelijke resultaat is dan fraai recht
hoekig, evenals aan het eind van de lijn.
Een andere methode, specifiek voor de beitel, is om aan
het uiteinde van een lijn de beitel helemaal te laten rond
draaien. Het effect is een bolle afsluiting van de lijn.
Deze methode (spin) is uiteraard nog tijdrovender dan
het terugsporen. De mogelijkheden, die de operator
heeft om een lijn te beëindigen, zijn in figuur 3 op een
rijtje gezet. De snelste mogelijkheid, waarbij men nóch
terugspoort nöch „spint", geeft bij dunne lijnen van
0,2 mm op zacht graveermateriaal bruikbare tot goede
resultaten.
LINE START
LINE END
NO SPIN/NO RETRACE
RETRACE
20°
POSSIBLE LINE ENDS AND
LINE STARTS POR DIFFERING
ANGULAR RESOLUTION
Fig. 3. Begin en eind van lijnstukjes.
Een ander aspect is het schrift. Dat bestaat immers uit
vele lijntjes, met telkens een begin en een eind. Alles kan
met „spin", maar is tijdrovend; het geeft een gaaf ge
heel, maar is niet gelijk aan een bestaand standaard
schrift. Bij beitelgebruik zonder meer, of met terug
sporen, eindigen de schuine lijnen van bijv. A en K lood
recht en worden knikken in lijnen afgerond (zie fig. 4).
Voor veel technisch kaartwerk met schrift van bijv. 1,5
mm hoogte, en in lijntjes met een dikte van 0,15 mm, is
Fig. 4. Voor beitelgebruik kenmerkende details.
dat geen probleem. Uiteraard is de softwarematige op
bouw van de letters van groot belang: in tegenstelling
tot bij het gebruik van een graveernaald of inktpen,
geven aparte lijnstukjes nu een ander beeld dan de door
lopend gecodeerde.
Vooral bij brede lijnen zou veel weggekrast materiaal het
graveren zelf kunnen belemmeren. Er is dan ook een
automatische stofzuiger nodig met de zuigmond pal
naast de beitel.
3. Film-cutter
Patronen of maskers, zoals die bijv. voor kleurendruk
nodig zijn, kunnen automatisch worden uitgesneden als
men de beitel vervangt door een mesje. Ook de „cut 'n'
strip surface film" bestaat uit een transparante basis met
een minder of niet doorzichtige deklaag in kleur. Deze
filmlaag dient na het automatisch snijden nog wel ma
nueel te worden „afgepeld". De snijdiepte moet zeer
nauwkeurig worden ingesteld. De bovenlaag moet los
zijn, maar er mag niet in het basismateriaal worden
gesneden. Een rotatie van 30 graden van de huls van het
mesje geeft bij Calcomp bijv. dan ook maar een verstel
ling van 0,025 mm. Met deze filmcutter is een snijsnel-
heid van 107 cm/sec haalbaar. Is een draaiing van meer
dan 15 graden nodig, dan wordt het mesje, in tegen
stelling tot de beitel, automatisch van het materiaal
getild en draait daarboven.
4. Slot
Tangentieel bestuurd tekengereedschap van diverse
merken is sinds het midden van de zeventiger jaren
leverbaar. Het al aanwezig zijn van een flatbedplotter bij
de Meetkundige Dienst zorgde voor een „remmende
voorsprong": eerst de opvolgende plotter kent deze faci
liteit. Sinds 1981 zijn bij deze dienst goede ervaringen
opgedaan met het tangentieel bestuurd graveren.
door J. de Stigter, technisch hoofdambtenaar bij de
gemeente Papendrecht, Afdeling Landmeten en
P. Donker, assistent rayonchef bij de Dienst van het
Kadaster in de provincie Zuid-Holland.
Inleiding
De gemeente Papendrecht is 1100 ha groot en telt ruim
25 000 inwoners. Van het bebouwde gebied (700 ha) is
75% door het Kadaster in het stelsel van de Rijksdrie
hoeksmeting gemeten. Het kadastrale kaartmateriaal
NGT GEODESIA 83
bestaat in Papendrecht uit 3 plans schaal 1 2 500 en 22
plans schaal 1 1 000. De oude bebouwing is op een
aantal plans geherkaarteerd. Het bij de gemeente voor
handen zijnde kaartmateriaal bestaat uit topografie-
metingen van de voorgevels van de oude lintbebouwing,
119