vergrotingen van kadastrale plans en zelfstandige kaar-
teringen; een heterogeen en onsamenhangend kaarten-
bestand zonder enige standaardisering of uniformering.
Door de maatschappelijke ontwikkeling van de laatste
jaren worden steeds hogere eisen aan kaartmateriaal
gesteld. Het aanwezige kaartmateriaal blijkt dan ook on
geschikt te zijn voor toepassingen zoals:
de ondergrond voor civiel-technische ontwerpteke
ningen;
grond aan- en verkooptekeningen;
ondergrond voor het uitwerken van bestemmings
plannen;
het in kaart brengen van leidingen.
De behoefte aan grootschalig kaartmateriaal in een
homogene vorm voor de gehele gemeente en een grote
nauwkeurigheid is duidelijk aanwezig. Dit heeft geresul
teerd in de vervaardiging van een grootschalige basis-
kaart van Papendrecht, geënt op de conclusies en aan
bevelingen van het rapport van de Studiecommissie
Grootschalige Basiskaart (1974). Dit rapport geeft o.m.
aanbevelingen voor wat betreft vorm, schaal, inhoud,
nauwkeurigheid, formaat enz.
De samenwerking
Om, rekening houdend met budgettaire beperkingen, in
een kort tijdsbestek een optimaal kaartprodukt te ver
vaardigen, besloot de Afdeling Landmeten van de ge
meente, in overleg met de Afdeling Mutaties van het
Kadaster, een digitaal bestand op te gaan bouwen via
het Systeem Detailmeting '76. Bij voorafgaande inventa
risatie was namelijk gebleken, dat het bestaande kadas
trale veldwerkarchief zich goed leende voor codering in
dit systeem. De kadastrale veldwerken verschaffen im
mers een grote hoeveelheid informatie m.b.t. metingen
van opstallen, waterwegen, bruggen en juridische gren
zen, opgenomen in het RD-stelsel.
In januari 1981 werden de voorbereidingen in gang ge
zet. De eerste stap leidde naar het veldwerkarchief van
het Kadaster. Van het volledige kadastrale veldwerk
bestand van Papendrecht werden kopieën opgeslagen
bij de Afdeling Landmeten. Het te kaarteren gebied werd
opgesplitst in een 30-tal projecten.
In het kader van de samenwerkingsregeling tussen het
Kadaster en de Afdeling Landmeten van de gemeente
werden de taken verdeeld. Het coderen van de topo
grafie op de kadastrale veldwerken en het invullen van
de vereiste formulieren voor het opbouwen van de pro
jectbestanden, zou door de gemeente Papendrecht wor
den gedaan. Tevens zou de gemeente de nummering
van de detailpunten op de kadastrale veldwerken ver
zorgen. De verwerking, inclusief het geautomatiseerde
tekenwerk, werd verzorgd door het Kadaster.
Uitvoering via het Systeem Detailmeting '76
De reeds verrichte kadastrale metingen (kadastrale veld
werken) werden gecodeerd (zie veldwerk Papendrecht A
799, figuur 1). Tijdens de uitvoering van de berekening
worden door het systeem diverse controles uitgevoerd.
Zo worden de metingen aan een toets onderworpen. De
toets is gebaseerd op de vergelijking van een optredend
verschil of een berekende correctie met een tolerantie,
die is afgeleid van het toetsen van zogenaamde w-groot-
heden (vgl. het toetsen van kringnetten).
Een w-grootheid wordt verkregen door de correctie of
het verschil te delen door de standaardafwijking van die
correctie of dat verschil. Deze correcties, verschillen,
toleranties en toleransoverschrijdingen worden op een
signaallijst afgedrukt. Onnauwkeurig uitgevoerde ter-
7T?/? cn h f
Diun.tjii.ir;
34
Fig. 1. In het Systeem Detailmeting '76 gecodeerde kadastrale
meting.
restrische metingen worden op die manier door het
Systeem Detailmeting '76 gesignaleerd. De metingen,
gecodeerd in fotogrammetrisch bepaalde grondslag, blij
ken ook vaak niet aan de toets te voldoen. Nieuwe
metingen en grondslagmetingen zullen dan moeten wor
den uitgevoerd.
Controle en toetsing zijn bepalend voor een optimaal
eindprodukt. Een uitgebreide detaillering van het sy
steem behoeft in het kader van dit artikel niet verder te
worden uitgediept.
Door het terugdringen van het handmatige kaarteerwerk
heeft de Afdeling Landmeten de benodigde tijd verkre
gen om het tempo van het coderen op te voeren. De ele
mentformulieren worden ingevuld door een landmeet-
assistent op momenten, dat deze niet kan worden inge
zet bij metingen.
Het aantal te berekenen detailpunten en hulppunten ligt
tussen de 5 000 en 7 000 stuks per projectbestand. Een
groter aantal punten per projectbestand is niet aan te
bevelen. Er zou dan een zeer omvangrijk coördinaten- en
elementenbestand ontstaan. Het snel oplossen van fout
meldingen zou daardoor aanzienlijk worden bemoeilijkt.
De praktijk leert, dat na vier mutatierondes de meeste
projecten nagenoeg foutloos zijn.
De aanvullende metingen, die nodig zijn om het ka
dastrale veldwerkbestand compleet te maken, zoals aan
vullende stichtingsmetingen en metingen van kadastraal
minder belangrijke topografie, worden met de Wild T2
theodoliet en Dl 3S afstandmeter uitgevoerd. De flexi
biliteit en de snelle werkwijze worden tijdens die aan
vullende metingen terstond aangetoond. De polaire me
tingen, zowel vrije als vaste standplaatsopstellingen,
kunnen snel van start gaan, omdat vrijwel altijd een
keuze kan worden gemaakt uit een groot aantal reeds in
120
NGT GEODESIA 83