werp. De uiteindelijke stationskeuze en het bezettings schema zullen beperkingen inhouden door factoren als de beschikbaarheid van andere SLR-apparatuur in het gebied of in de omgeving daarvan, het financiële pla fond, logistieke overwegingen enz. Zeker zal er ook een wisselwerking zijn tussen de stationskeuze en stations bezetting en de gekozen meetstrategie. Deze strategie nu zal een hoofdonderwerp vormen van het THD-aan- deel in het WEGENER-onderzoek, voorgesteld aan NASA. Dit onderzoeksaandeel zal steunen op de kennis verkregen in het LAGEOS-project, genoemd onder 4. De keuze van meetstrategie betreft het gemeenschappelijke meetschema, de waar te nemen satellieten, de lengte van de te analyseren baanstukken, de duur van de sta tionsbezetting, het tijdsinterval tussen twee opeenvol gende bezettingen enz. Na aflevering van de MTLRS-apparatuur in de loop van 1983 zullen de systemen, als een onderdeel van een uit voerig beproevingsprogramma, gelijktijdig worden op gesteld naast twee Westeuropese radiotelescopen, om aldus ervaring op te doen met het transportabele bedrijf, met het meten en met het gegevenstransport. Boven dien biedt deze opstelling de gelegenheid de te meten af stand te vergelijken met een soortgelijk en onafhankelijk verkregen resultaat van de met de radiotelescopen geza menlijk bedreven „Very Long Baseline Interferometry" (VLBI) en om op deze wijze te helpen de aardse referen tiestelsels, die aan de SLR en de VLBI impliciet ten grondslag liggen, onderling te vergelijken. Dit laatste zal dan een Nederlandse bijdrage zijn tot de definitie en bij houding van een wereldwijd conventioneel geodetisch referentiestelsel, zoals het COTES („Conventional TEr- restrial reference System")-programma [Mueller et al, 1982] ten doel heeft. De inzet van de MTLRS-apparatuur in het oostelijk Middelandse-Zeegebied is dan wellicht te verwachten in de zomer van 1984, vooropgesteld dat passende samenwerkingsafspraken met de gastlanden kunnen worden gemaakt. Hoop en verwachting is, dat de MTLRS-apparatuur de gelegenheid zal krijgen om, samen met andere transpor tabele en stationaire SLR-systemen, ook elders op soort gelijke wijze te worden ingezet bij het meten van aard korstbewegingen. 6. Vooruitzichten Hoewel er op het ogenblik geen plannen bestaan om het stationaire SLR-systeem uit te bouwen, is het de bedoe ling dit systeem nog langere tijd in bedrijf te houden en de prestaties ervan zelfs gaandeweg te verbeteren. Het is te verwachten dat het systeem metingen zal opleveren tijdens de veertien maanden durende hoofdcampagne van het MERIT-project, die begint op 1 september 1983. Bovendien zal het systeem ter beschikking zijn om, samen met andere SLR-stations in Europa, de MTLRS- activiteiten in de Middellandse Zee te ondersteunen. Zoals al aangegeven onder 5, is het niet de bedoeling dat de MTLRS uitsluitend in het Middellandse-Zeegebied wordt ingezet om, in verband met aardbevingsonder- zoek, aardkorstbewegingen te meten. Er zijn echter nog geen concrete plannen voor metingen elders. Aan de andere kant zal het programma van het Observa torium te Kootwijk zeker niet beperkt zijn tot het meten van aardkorstbewegingen, maar zal eerder een breder terrein van daarmee verband houdende onderwerpen bestrijken, zoals het definiëren en bijhouden van een wereldwijd geodetisch referentiestelsel, het bijhouden van de aardrotatie, de nauwkeurige bepaling van satel- NGT GEODESIA 83 lietbanen in het bijzonder ook ter ondersteuning van satelliethoogtemeetmissies en, misschien, de nauw keurige overbrenging van tijd over grote afstanden. Zo beschikt de Technische Hogeschool Delft in het Observatorium voor Satellietgeodesie te Kootwijk over een voor Nederland unieke toerusting om in wereldwijde samenwerking bij te dragen tot het gebruik van kunst matige satellieten voor de geodesie en voor aardweten- schappelijk onderzoek. Literatuur Aardoom, L. Techniques of precise satellite positioning for geo desy and related applications; an account of work in The Nether lands, 1979. N. van der Schraaf (red.), The Centenary of the Netherlands Geodetic Commission, Publ. Rijkscommissie voor Geodesie, p. 133-146. Aardoom, L. European Range Observations to Satellites (EROS), 1981. Intern. Coordination of Space Techniques for Geodesy and Geodynamics (CSTG) Bulletin 3, p. 23-26. Aardoom, L., B. H. W. van Gelder en E. Vermaat. Aspects of the analysis and utilization of satellite laser ranging at the Kootwijk Observatory, 1982. M. J. Blotwijk et al (red.). Daar heb ik veertig jaar over nagedacht..., Lab. voor Geod. Rekentechniek, Delft, p. 276-317. Aardoom, L. en P. Wilson. A modular, transportable laser ranging system (MTLRS), 1983. Intern. Coordination of Space Techniques for Geodesy and Geodynamics (CSTG) Bulletin 5 (in druk). Aardoom, L. en F. W. Zeeman. The satellite ranging system at Kootwijk, 1978. Proc. Laser Workshop, Nat. Techn. University, Athene, Griekenland, p. 89-96. Ambrosius, B. A. C., H. J. D. Piersma en K. F. Wakker. Descrip tion of the AIMLASER satellite orbit program and its implementa tion on the Delft University IBM Computer, 1976. Delft Univers. Techn., Dept. Aerospace Engineering, Rep. LR-218. Baarda, W. A testing procedure for use in geodetic networks, 1968. Neth. Geod. Comm., Publ. on Geodesy, New Series 2 no. 5. Gelder, B. H. W. van, en L. Aardoom. Plate tectonic behaviour in the East Mediterranean region to be detected by baseline variations from satellite laser ranging, 1982 a. Delft Univ. Techn., Rep. Dept. Geodesy, Math, and Phys. Geod. no. 82.1. Gelder, B. H. W. van, en L. Aardoom. SLR network designs in view of reliable detection of plate kinematics in the East Mediterra nean, 1982 b. Third Intern. Symp., The use of artificial satellites for geodesy and geodynamics, Athene, Griekenland, 20-25 septem ber. Havens, W. H., H. Visser en F. W. Zeeman. A design description of the satellite laser ranging station at Kootwijk, 1975. Acta Astro- nautica 2, p. 891-895. Krijnen, H. J. en B. H. W. van Gelder. Testing of laser range mea surements to artificial satellites and their reliability in view of (relative) station positioning, 1980. Delft. Univ. Techn., Rep. Dept. Geodesy, Math, and Phys. Geod. no. 80.1. Lerch, F. J., J. G. Marsh, S. M. Klosko en R. G. Williamson. Gravity model improvement for SEASAT, 1982. J. Geoph. Res., 87, C5, p. 3281-3296. Martin, T. V. GEODYN descriptive summary, 1978. Report contr. no. NAS 5 - 22849, Washington Analytical Services Center, River- dale, Maryland. Mueller, I. I., S.-Y. Zhu en Y. Bock. Reference frame requirements and the MERIT Campaign, 1982. Ohio State Univ., Rep. Dept. Geod. Science and Surveying, p. 329. National Aeronautics and Space Administration, 1978. Announce ment of Opportunity, no. OSTA 78-2. National Aeronautics and Space Administration, 1980. Announce ment of Opportunity no. OSTA 80-2. Poelstra, T. J. Een nieuwe satellietwaarnemingspost te Kootwijk, 1974. NGT 4, no. 6, p. 155-162. Reigber, C., G. Balmino, B. Moynot en H. Müller. GRIM-3 earth model evaluation, 1982. Fourth Annual Conference on the NASA Geodynamics Program, Greenbelt, Maryland, 26-29 januari. Schutz, B. E. en B. D. Tapley. Orbit determination and model im provement for SEASAT and LAGEOS, 1980. Intern. Symp. space geodesy and its applications, Cannes, Frankrijk, 18-21 november. Serene, B. en P. Albertinoli. The LASSO experiment on the SIR10-2 spacecraft, 1980. ESA Journal 4, no. 1, p. 59-72. Silverberg, E. C. Mobile satellite ranging, 1978. I. I. Mueller (red.). Applications of Geodesy to Geodynamics, Ohio State Univ., Rep. Dept. Geod. Science 280, p. 41-46. Vermaat, E. On-site integration of STARLETTE in a tailored field, 155

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1983 | | pagina 13