Ruimtegeodesie met behulp van het G PS*)-satellietsysteem Een test met een draagbare GPS-ontvanger 1982. P. J. Shelus (red.). Proceedings. Fourth Intern. Workshop on laser ranging instrumentation (software sessions). The Univ. of Texas, Publ. in Astronomy no. 19, p. 367-373. Vermeer, M. Kalman filter orbit determination for geodetic satellite laser ranging; a theoretical inquiry, 1981. Delft Univ. Techn. Rep. Dept. Geodesy, Math, and Phys. Geod. no. 81.2 (in druk). Wakker, K. F. en B. A. C. Ambrosius. Accurate orbit determi nations from laser range observations of LAGEOS, STARLETTE and GEOS-3, 1981. ESA SP-160, p. 25-35. Wakker, K. F. en B. A. C. Ambrosius. Kalman filter satellite orbit improvement using laser ranging measurements from a single tracking station, 1982. AGARDograph 256, 17/1-17/16. Wakker, K. F., B. A. C. Ambrosius en T. van der Ploeg. SEASAT orbit determination from laser range observations, 1982. Delft Univ. Techn., Dept. Aerospace Engineering, Report LR-352. Wilkins, G. A., red. Project MERIT; A review of the techniques to be used during Project MERIT to monitor the rotation of the Earth, 1980. Royal Greenwich Observatory, Engeland, en Institut fiir Angewandte Geodasie, Frankfurt am Main, FRG. Wilkins, G. A. en M. Feissel, red. Project MERIT; Report on the Short Campaign and Grasse Workshop with observations and results on earth-rotation during 1980 August-October, 1982. Royal Greenwich Observatory, Engeland. Wilson, P. en L. Aardoom. SEASAT tracking over Europe, 1982 a. SURGE Discussion Meeting, London, Engeland, 14-16 april. Wilson, P. en L. Aardoom. Crustal dynamics of the Eastern Medi terranean, 1982 b. Intern. Coordination of Space Techniques for Geodesy and Geodynamics (CSTG) Bulletin 4, p. 34-42. Wilson, P., E. C. Silverberg, B. E. Schutz en I. Malewich. A pro posal for the design and application of a high-mobility, low-cost satellite laser ranging system, 1978. ESA SP-137, p. 111-117. Zeeman, F. W. en E. Vermaat. Methode en toepassing van laser- afstandmetingen in de satellietgeodesie, 1978. NGT 8, no. 2, p. 23-29. door prof. dr. ir. U. L. van Twembeke, hoogleraar aan de Koninklijke Militaire School te Brussel en de Katholieke Universiteit Leuven. SUMMARY Space Geodesy using the Global Positioning System The main concepts of the US NAVSTAR Global Positioning System (GPS) are described. Methods of positioning are pointed out, focussing on ,,manpack positioning". Results of a test with a Magnavox Manpack receiver in Brasschaat, Belgium are presented. Dit artikel is een bewerking van een publikatie in het Bulletin trimestriel de la Société Beige de Photo- grammétrie et de Télédétection van december 1981. 1. Historische inleiding Geodesie en navigatie zijn historisch altijd nauw met el kaar verbonden geweest. In de Griekse mythologie vin den we het verhaal van Odysseus die zijn navigatie steunde op raadgevingen van sirenen bij het doorvaren van de straat van Messina om te ontsnappen aan de monsters van Scylla en Charybdis. Over deze eerste navigatietechnieken wordt in het verhaal niet verder uit geweid, maar ze waren zeker niet perfect, want zes be manningsleden werden verslonden. Voor het bepalen van de breedte werden door Hipparchus en Menelaus waarnemingen gedaan op de zon en de sterren. Maar het bepalen van de lengte was praktisch onmogelijk tot 1514. Toen werd een methode ontwikkeld die berustte op het waarnemen van de relatieve richting van de maan ten opzichte van de sterren. Deze methode gaf aanlei ding tot positiefouten in de orde van 0,5°. In 1712 werd door de Britse regering een commissie geïnstalleerd die prijzen, gaande tot 20 000 ponden, kon toekennen aan diegenen die nieuwe ideeën voor de lengtebepaling konden aanbrengen. Reeds in 1542 had Gemma Frisius (1508-1555) voorgesteld de tijd Xe gebrui ken bij het bepalen van de lengte. Maar om betere resul taten te verkrijgen dan de vorige methode, moest de tijd gekend zijn op 2 minuten nauwkeurig. Klokken met der gelijke nauwkeurigheid waren echter niet beschikbaar tot in 1761, het jaar waarin John Harrison (1693-1776) zijn chronometer voorstelde. Momenteel worden hoofdzakelijk vier navigatiemetho- den toegepast: de astronomische, de kaart- (voor de kustvaart), de radio- en de inertiële navigatie. GPS Global Positioning System. Geïnspireerd door de astronomische navigatie, kwam men in 1958 op de gedachte de kunstsatellieten in te schakelen in de navigatie. In het begin van de zeventiger jaren kwam het Amerikaanse Navy Navigation Satellite System (NNSS), ook wel TRANSIT-satelliet systeem geheten, in burgerlijk gebruik. Dit systeem dat reeds uit stekende diensten heeft bewezen, zal mogelijk niet meer operationeel zijn na 1990 en zijn vervangen door het Amerikaanse NAVSTAR GPS-systeem, of Global Posi tioning System. De geodeten hebben vlug de grote mogelijkheden van deze nieuwe technieken ingezien, zo dat ook deze tak van de satellietgeodesie een belangrijk onderdeel van de ruimtegeodesie is geworden. In deze uiteenzetting zullen we het geodetische aspect van het satellietsysteem ontwikkelen. 2. De samenstellende delen van het GPS-systeem Het GPS-systeem bestaat uit drie onderdelen: het ruim tesegment, het controlesegment en het gebruikersseg ment. 2.1. Het ruimtesegment zal in de eindfase van de ont wikkeling (1988) bestaan uit 18 satellieten, verdeeld over zes banen die elk drie satellieten bevatten (zie fig. 1). De vijf baanparameters zijn: e 0,0 de excentriciteit van de baan; deze is cirkelvormig in eerste benadering, a 26 560 km de halve grote as van de baan of, in eerste benadering, de straal van de baancirkel. Dit betekent, dat de sa tellieten cirkelen op een hoogte van ongeveer 20 204 km boven het aard oppervlak. 156 NGT GEODESIA 83

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1983 | | pagina 14