63° 0,3C
Afl= 60°
0°
de helling van de zes baanvlakken
ten opzichte van de evenaar,
de rechte klimming van de stijgende
knopen [hoeken gemeten in het
evenaarsvlak vanaf het lentepunt en
in de draaizin van de aarde (recht
streekse zin)] van de zes banen ver
schillen 60°.
de positie van het perigeum in het
baanvlak; hoek gemeten vanaf de
stijgende knoop.
7. Zes banen met ieder drie satellieten.
Hieruit kan men verder afleiden, dat de periode of de
omwentelingstijd ongeveer 12 uur bedraagt. De voorop
gestelde constellatie verzekert vier satellieten permanent
boven de horizon, voor elke waarnemingsplaats op
aarde en op elk ogenblik in de tijd.
Bijkomende karakteristieken zijn:
de levensduur: 5 tot 7 jaar;
gewicht van een satelliet: 430 kg;
vermogen: 400 Watt, verkregen door zonnepanelen;
stabilisatie: 3-assen stabilisatie, op de aarde gericht.
2.2. Het controlesegment bestaat uit:
2.2.1. Meerdere monitor-waarnemingsstations.
Momenteel zijn drie monitorstations werkzaam: op Gu
am, Hawai en in Alaska. Elk van deze stations heeft de
volgende opdrachten:
het regelmatig meten van de afstanden en de af
standveranderingen van de satellieten tot het moni
torstation;
het verzamelen van meteorologische informatie.
Deze informatie wordt doorgezonden naar het controle
station.
2.2.2. Het controlestation is gevestigd op de Vanden-
berg-luchtmachtbasis (Californië) en verzekert, naast de
opdracht van een monitorstation, de analyse en het ver
werken van de waarnemingen, uitgevoerd door de moni
torstations. Uit deze waarnemingen worden de meest
waarschijnlijke efemeriden of baanvoorspellingen van de
satellieten voor de volgende 16 uur afgeleid.
Daarenboven controleert dit station de synchronisatie
van de tijdschalen in de verschillende monitorstations en
van de satellieten.
De waargenomen afstanden en afstandveranderingen
worden eerst ontdaan van allerlei storingen en laten ver
volgens toe de positie, de snelheid en de versnelling van
elke satelliet te bepalen. Bijkomende correcties en een
meer doorgedreven verwerking van de waarnemingen
laten ook toe het gravitatieveld van de aarde alsook de
relatieve positie van de monitorstations te bepalen.
Al deze informatie wordt doorgestuurd naar een oplaad-
station.
2.2.3. Het opiaadstation verzorgt het doorzenden van
de voorspelde efemeriden en alle andere nuttige gege
vens naar het geheugen van de satellieten. Het opladen
gebeurt om de 12 uur alhoewel de informatie geldig is
voor een periode van 16 uur. Het overschot van 4 uur is
voorzien om, in geval van storing, het systeem verder
bruikbaar te houden.
2.3. Het gebruikerssegment bestaat in essentie uit een
ontvangstpost, een minicomputer en een kwartsklok.
Deze drie onderdelen zijn bijvoorbeeld samengebracht in
een draagbaar geheel. Aan dit toestel is een klein toet
senbord, met afleesvenster, verbonden. De waarnemer
kan informatie invoeren en resultaten op de „display"
aflezen.
Fig. 2. Draagbaar gebruikerssegment manpack"), bestaande uit
de ontvanger met klok, rekeneenheid en sensoren, èn de dis
play".
3. Het concept van het GPS-systeem
Het GPS-systeem laat toe drie soorten grootheden te
meten in elk punt van het aardoppervlak:
de afstand tussen de waarnemer en een satelliet op
een bepaald tijdstip;
de afstandverandering tussen de waarnemer en een
satelliet tussen twee verschillende tijdstippen. Hieruit
kan de radiale snelheid van de satelliet worden be
paald (Doppler-effect);
het faseverschil van een uitgezonden elektromagne
tische golf bij de aankomst in twee verschillende
waarnemingsstations.
NGT GEODESIA 83
157