beeld ervaring met de interpretatie van soortgelijke beel
den, waarbij de resultaten zijn geverifieerd, of uit con
trole in het terrein.
Het gaat om de integratie van informatiestromen, waar
bij de teledetectie niet alleen specifieke informatie biedt,
waarin op andere wijze niet of minder goed is te voor
zien, maar vooral een goed platform vormt voor de ver
schillende informatiestromen.
Als toepassing kan onder meer worden gedacht aan
vegetatiestudies (zoals bosinventarisatie, of de beoorde
ling van de vitaliteit van straat- en laanbomen), het
opsporen van illegale lozingen, het aangeven van nacht
vorstrisico in geaccidenteerd terrein, het detecteren van
warmteverliezen, of het opsporen van stortactiviteiten in
landelijk gebied.
Hoewel aan teledetectie allerlei eigenschappen („ma
gisch infrarood") werden en soms nog worden toege
schreven, kan de toepassing ervan, mits dit op een ver
antwoorde manier gebeurt, een zinvolle bijdrage leveren
aan de informatievoorziening in het milieubeheer. De
teledetectie, die veelal met (thematische) beeldvorming
gepaard gaat, vormt een hulpmiddel voor het inwinnen
van gegevens.
Bij telekaartering is de verzameling en verwerking van
gegevens gericht op kaartvervaardiging; Remote Sen
sing biedt hier een alternatief voor meer conventionele
landmeetkundige of kartografische methoden. Zo is
reeds vele jaren geleden de luchtkaartering van de grond
gekomen en heeft de landmeter (liever: sommige land
meters) op zijn vlucht meegenomen. Dit nogal specifieke
vakgebied heeft een geheel eigen ontwikkeling doorge
maakt. Een andere voor de hand liggende, maar nog te
weinig gebruikte, vorm van telekaartering is de vervaar
diging van fotokaarten.
Hoewel telekaartering bij de lezers van dit blad als rede
lijk bekend kan worden verondersteld, is het verbazend
hoe slecht de (potentiële) gebruiker vaak op de hoogte
is van de mogelijkheden en technieken. Hierbij kan bij
voorbeeld worden gedacht aan recente ontwikkelingen
op het gebied van de analoge beeldverbetering en
-verwerking (technieken die onder meer worden ge
bruikt bij de kleurenorthofotokaart).
In de context van de vitaliteit van straatbomen moeten
wij ons hier echter beperken tot de teledetectie, maar
wellicht is een aanzet gegeven tot een nieuwe artikelen
reeks van kaartgebruikers en -producenten.
Wat zijn nu de mogelijkheden van teledetectie? Een aan
tal toepassingen is operationeel uitvoerbaar, maar vele
zijn nog in ontwikkeling. Soms blijkt het onverwachte
mogelijk, soms ook is het verwachte onmogelijk: de ver
wachtingen zijn nog wel eens té hoog gespannen.
Enkele aspecten ten voordele van teledetectie zijn de
volgende:
De mogelijkheid om op snelle wijze actuele informa
tie te verzamelen: het vastleggen van de informatie
gebeurt binnen het korte tijdsbestek van een op-
namevlucht of een satellietpassage.
Het synoptische karakter van de opnamen: we ver
krijgen een overzicht van de situatie op de grond,
waardoor we de objecten in relatie tot hun omgeving
waarnemen en later kunnen bestuderen.
Het zichtbaar maken van een aantal zaken die met
het oog niet zichtbaar zijn.
Hoewel dit laatste aspect zeer zeker zijn waarde heeft
(denk bijvoorbeeld aan het opsporen van isolatielekken),
wordt het soms overschat of, ten onrechte, als argu-
NGT GEODESIA 83
ment gehanteerd. Het gebruik van kleureninfrarood
fotografie voor de beoordeling van de gezondheidstoe
stand van straatbomen vormt een goed voorbeeld hier
van. Bij de eerste opnamen voor dit doel, in het begin
van de zeventiger jaren, werd, in de context van aard
gaslekkage, vaak gezegd: „je kunt het met deze techiek
veel eerder en beter dan vanaf de grond waarnemen".
Momenteel valt in vegetatiekringen, waartoe de andere
auteurs in deze serie ook kunnen worden gerekend,
veelal te beluisteren dat deze uitdrukking schromelijk
overdreven zou zijn.
Het voornaamste is echter de vraag, of dit aspect als zo
danig wel van belang is. Want bij een dergelijke beoorde
ling ten behoeve van het bomen beheer ligt het voordeel
van het gebruik van deze technieken vooral besloten in
het systematische, objectieve karakter, waardoor ook de
ontwikkeling in de tijd kan worden gevolgd. De hieruit
voortvloeiende beheersmaatregelen, bijvoorbeeld stand
plaatsverbetering, zijn dan gebaseerd op langperiodieke
verschijnselen.
Het aspect „eerder en beter waarnemen" heeft, zo dit
al van toepassing is, veeleer betrekking op kortperio-
dieke verschijnselen; indien het „magische infrarood"
hiervoor een gereedschap biedt, is het tenminste nodig
meerdere keren binnen één groeiseizoen de situatie vast
te leggen. Hoewel de verwerking van een dergelijke hoe
veelheid gegevens alleen door Titanen lijkt te kunnen
worden gedaan, zouden de producenten van luchtfoto
grafie graag kennis maken met de plantsoenendiensten
die dit van plan zijn!
3. Opnamesystemen
Bij Remote Sensing-technieken wordt gebruik gemaakt
van het elektromagnetisch spectrum. De elektromagne
tische golf zorgt voor het transport van de informatie, en
vormt ook in feite de informatie zelf. De opnamesyste
men, die ieder in een specifiek gedeelte van het spec
trum werken, kunnen in twee groepen worden verdeeld:
Actieve systemen zenden zelf een signaal uit en
meten, na terugkaatsing op de grond, een looptijd of
frequentie. (Sidelooking airborne) radar is een voor
beeld van zo'n actief systeem.
Passieve systemen zenden géén signaal uit, maar
registreren de reflectie van het zonlicht of de natuur
lijke warmte-uitstraling van objecten. De bron van
het signaal is hier dus niet het opnamesysteem, maar
de zon of het waargenomen object zelf.
Ik wil me in dit artikel beperken tot twee passieve syste
men die momenteel voor de Nederlandse gebruiker be
schikbaar zijn: fotografie en scanneropnamen.
Bij fotografie wordt nog steeds het meest gebruik
gemaakt van de metrische, groot-formaat-camera, die
eigenlijk ten behoeve van de luchtkaartering (beter: tele
kaartering) is ontwikkeld. Er zijn interessante ontwikke
lingen gaande op het gebied van de qua aanschaf goed
kope klein-formaat-camera en het gebruik van lichtere
en lichtgewicht vliegtuigen (op het ITC wel met houtje
touwtje-vliegerij aangeduid). Deze apparatuur is mo
menteel minder geschikt om grotere gebieden, in de
gangbare opnameschalen, systematisch met fotogra
fische opnamen te bedekken.
Op fotografisch materiaal kan (een gedeelte van) de ge
reflecteerde zonnestraling worden vastgelegd. Dit is bij
voorbeeld het met het oog zichtbare gedeelte van het
licht (blauw - groen - rood), of de groene en rode band
van het zichtbare deel, te zamen met een gedeelte van
de reflectief-infrarood band. Deze laatste combinatie
189