een tweetal maatschappelijke ontwikkelingen constate ren, nl. in 1960 vindt een doorbraak van democratise ring en emancipatie in onze maatschappij plaats. Men sen worden mondiger en verwachten meer respect voor en van de ander. Gezagsverhoudingen veranderen daar door. En in 1963 is de eerste algemene loonronde de start van een toenemende welvaart. Dit zijn naar mijn mening de factoren die leiden tot de tweede opmerking: 2. Tegenwoordig wordt ook veel aandacht geschon ken aan de belangen van natuur, landschap en recrea tie". De belangrijkste gevolgen hiervan voor de ruilverkave ling zijn meer inspraak vooraf en meer belangengroepe ringen. Het spreekt vanzelf, dat deze maatschappelijke veranderingen ook hun weerslag hebben op de plaats van de landmeetkunde in de huidige ruilverkavelingen. Dit leidt tot de derde opmerking: 3. Landmeetkunde is een middel om tot een doel te geraken". Bij een meer complex doel zal ook de inzet van de land meetkunde toenemen. Naast de geschetste maatschappelijke ontwikkelingen zien we in dezelfde tijdspanne na de vijftiger jaren de ontwikkeling van de ruimtevaart en een stormachtige technologische ontwikkeling. Dit heeft tot gevolg, dat meettechnieken en bijbehorend instrumentarium veran deren. Dit past bij de vierde opmerking: 4. Van de samenstellers van het rapport landmeetkun dige aanpak wordt een visie verwacht op de mogelijk heden in de landmeetkunde en de bruikbaarheid van het beschreven landmeetkundig model in de toekomst". Als gevolg van sterke maatschappelijke veranderingen en technologische ontwikkelingen zien we dus dat deze factoren ook hun invloed hebben op de toepassing van de landmeetkunde in de ruilverkaveling. Hoe groot deze invloed is geweest op de meetkundige grondslag, hoop ik tot uiting te laten komen door, waar nodig, een vergelijking te maken tussen „vroeger" en „nu". Deze invloed komt ook tot uiting in de inleidingen van beide volgende sprekers over de onderwerpen foto- grammetrie en Systeem Detailmeting '76. Het feit dat we op deze studiedag op deze wijze de land meetkundige aspecten in de ruilverkaveling toelichten, zal mogelijk voor u een aantal herkennings- en raak punten met uw eigen takenveld hebben. 2. Verdichtingsmethoden In het algemeen kunnen we zeggen, dat de meetkundige grondslag de kapstok is waaraan latere metingen wor den „opgehangen" om tot ons doel te geraken. Daarbij geldt, dat we in het algemeen ervoor zorgen van het „groot" naar het „klein" te werken. Deze werkwijze staat bekend als de interpolatiemethode en heeft als doel de opstapeling van onnauwkeurigheden te voorkomen. a. Driehoeksnetten Een algemeen bruikbaar uitgangskader voor verdere ver dichting wordt gevormd door het stelsel van de Rijks driehoeksmeting. Zoals in figuur 1 is te zien, worden deze punten in het al gemeen d.m.v. driehoeksconstructies onderling verbon den. Dit net van eerste ordepunten wordt aangevuld met tweede en derde ordepunten. Ze vormen zo een wijd- mazig net van uitgangspunten voor verdere grondslag verdichting. Vroeger werd verdere verdichting meestal uitgevoerd d.m.v. plaatselijke driehoeksnetten of kettin gen, alsook d.m.v. de bekende Snelliuspunten. Fig. 1. Het net van eerste ordepunten van het stelsel van de Rijks- driehoeksmeting. Een voorbeeld van de toepassing van een lokaal drie- hoeksnet in vroeger jaren is die in het gebied der „Ronde Venen" in de provincie Utrecht. Hier werd omstreeks 1882 een grote hermeting uitgevoerd in drie aansluitende gemeenten. Daartoe werd als verdichtingsmethode ge bruik gemaakt van het in figuur 2 afgebeelde lokale drie- hoeksnet. De richtingsmeting werd uitgevoerd met een precisie van 8'a 9'de basismeting werd verricht met een stalen meetveer en de berekening werd uitgevoerd m.b.v. logaritmen. Fig. 2. Lokaal driehoeksnet in het gebied der .Ronde Venen", b. Kringnetten Tegenwoordig wordt de verdichting tussen de RD- punten veelal m.b.v. de zogenaamde kringnetmethode uitgevoerd: een stelsel van gesloten veelhoeken, aan gesloten op een aantal RD-punten. In figuur 3 is een voorbeeld van een kringnet weergege ven. De onderlinge afstanden tussen de kringnetpunten is globaal 500 a 1500 m, afhankelijk van de terreinom standigheden. 196 NGT GEODESIA 83

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1983 | | pagina 18