Toepassing Systeem Detailmeting '76 in ruilverkavelingen*) Soms hoort men wel voorstanders van het systeem om terrestrische paspunten na de fotovlucht te selecteren en vervolgens te bepalen. Een gevaar hierbij zijn de iden- tificatiefouten die men kan maken tussen terreinpunten die op korte afstand van elkaar zijn gelegen (bijv. de derde steunbeer naast een huis i.p.v. de tweede). Dit soort verschillen is vaak moeilijk te ontdekken en kan ongewenste vertragingen in de berekening van de pas- punten tot gevolg hebben. Soms is dit systeem van paspunt-keuze-achteraf zelfs niet mogelijk als gevolg van de aard van het terrein (bijv. heide, grasland, plassengebied). Bij gebruik van moderne rekentechnieken kunnen we stellen, dat het aerotriangulatieproces, gevolgd door de blokberekening en vereffening, een goed en betrouw baar resultaat kan geven. Systeem Detailmeting '76 Hierbij is een gefaseerde uitvoering van de grondslagver- Met de invoering van de elektronische afstandmeters (in het begin van de jaren 70) werd het mogelijk voerstraal- metingen op een snelle en eenvoudige wijze uit te voe ren. De aldus verkregen meetgegevens zijn via simpele coderingen geschikt voor automatische verwerking tot een coördinaten- en percelenbestand, waarbij door in schakeling van een tekenautomaat uit deze bestanden kaarten kunnen worden vervaardigd. Bij de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers is, door gebruik te maken van deze mogelijkheden, een systeem voor detailmeting ontwikkeld. Na enkele aan passingen, met name bij het verwerken van mutatie- of bijhoudingsmetingen, kwam men tot het Systeem De tailmeting '76. Het systeem is o.a. toepasbaar bij: Vervaardiging van Grootschalige Basiskaarten (GBKN); hermetingen; bijhoudingsmetingen; ruilverkavelingen. Voordat nader wordt ingegaan op laatstgenoemd as pect, toegespitst op de ruilverkaveling Overloon-Merse- lo, wordt het Systeem Detailmeting '76 via enkele karak teristieken nader toegelicht. Een volledige omschrijving vindt men in de „Handleiding Systeem Detailmeting '76", een uitgave van de eerder genoemde Dienst van het Kadaster. Tevens verwijs ik Inleiding gehouden op 14 april 1983 op de NGL studiedag „Landmeetkunde in de ruilverkaveling" te Utrecht. NGT GEODESIA 83 dichting mogelijk, afhankelijk van de fase waarin de ruil verkaveling zich bevindt. Verzekeringsproblemen van de detailgrondslag zijn er ook niet, want deze is slechts van tijdelijke aard. Verdichting vindt plaats tussen de RD-punten, hoofd punten en grondslagelementen; deze punten zijn boven gronds verzekerd en kunnen gemakkelijk worden terug gevonden. 6. Samenvatting Ik hoop met deze inleiding een aantal ontwikkelingen van de meetkundige grondslag te hebben geschetst, door deze op enkele punten te vergelijken met „vroe ger", zowel in technische als in maatschappelijke zin. Het is uiteraard niet mogelijk om binnen het tijdbestek van deze inleiding volledig te zijn over de in die vergelij king betrokken meetkundige grondslag. Wel is het zo, dat de „rode draad" uit deze inleiding in de volgende in leidingen ook aanwezig zal zijn. naar de inleiding van de heer ing. J. van Raamsdonk, zo als opgenomen in NGT Geodesia 1982, no. 10. Het systeem Het systeem is ontworpen als methode voor het automa tisch verwerken van terrestrische metingen en heeft de volgende mogelijkheden: berekening van coördinaten van detailpunten; controle op de ingevoerde metingen (met behulp van eigen-maten); grootteberekening; kaartering; opbouw en bijhouden van permanente bestanden (coördinatenkadaster). Het systeem is gebaseerd op een drietal basisgegevens, te weten: gegeven (bekende) coördinaten; metingen; codering elementen (vorming percelen). Deze gegevens kunnen via „verponsing" worden opge nomen in een zogenaamd projectbestand. De verwer king van de gegevens kunnen in twee fasen worden onderscheiden: berekening en controle van de coördinaten; berekening oppervlakte en kaartering van de perce len. Aan de door het Systeem Detailmeting '76 te verwerken punten kan een kenmerk worden toegevoegd. Dit ken merk is o.a. ontleend aan de idealisatienauwkeurigheid die dat punt heeft. 199 door Th. Neynens, Ie technisch medewerker bij de afdeling Projecten van de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers in de provincie Limburg.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1983 | | pagina 21