tes, weer overbrengen naar SD '76. De werkwijze is als volgt: Van de ingerekende grens worden 3 tot 5 punten gedigi taliseerd; door middeling wordt een lijn bepaald welke vervolgens wordt gesneden met reeds eerder ingemeten elementsgrenzen. De coördinaten van de snijpunten worden vervolgens weer in het coördinatenbestand ge bracht en via een aanvullende elementsomschrijving worden de nieuwe kavels in het elementenbestand op genomen. UI I Zh I bfc.bfc.VtNb Hh'UJtLI KUN INK ARGUMENT AKS I AN li arpl 1304 /93 2/4.531 4318 114.011 805 192.83/ 8U61B y/.34V K-bi ua15; 204630bti 204135.bi 20486404 2046/0.23 206633.01 3/42466 3/4403.8 IJl I ZE GEGEVENS KINNtN ttN SIKHAL VAN 220 n. 828 3/6.832 212.68 4304 O.OOO 0.O0 /2001 3/3./6/ iyi.61 3/5.4/4 208.36 3/2.483 21O.84 6/09ó0 193.5/ 36y.5ll 212.32 1 2O4533.04 368.158 iy4.82 1 20453/.45 /2002 /2003 2004 /2005 /2006 /200/ /2012 /2/01 27.02 /2/03 /2/04 /2/05 /2/06 /2/0/ /2708 /2/09 /2/10 /2/11 /2/12 /2/13 /2/14 6640 /664 1 /3642 /6Ó43 /664 4 6645 /3646 /364/ 3/4524 365.130 36338/ 3/3963 3/2166 6oy4/9 36y.580 366189 366654 369.1/0 3/0/49 3/0.61/ 3/2.351 2/7.280 301,519 362.y6i 2/4139 215.85 190.44 19652 1/1.03 ld/.4/ 190.55 1 /4/9 1/543 1/8.01 1/9.28 18/./8 18/.54 18621 182.82 11684 126.58 5012 214 161 20453/85 20456428 204556.65 204540.08 20453ey6 20454680 204549.29 204553.y5 20452140 204504.64 204603.34 204582/I 204610.30 6/464906 6/464/42 3/464440 3/4626y2 3/460423 3/463136 3/4623./4 3/4599.49 3/4609.63 3/4610.55 3/4618.5/ 3/462124 6/4622.36 3/462406 3/4620.01 3/4364 6/432y 3/4409./3 3/43/8.3/ Fig. 3. Uitlijsting van de m.b.v. het KAVUIT-systeem bepaalde uit- zetgegevensalle punten binnen een straal van 220 m. Met behulp van het eerder genoemde KAVUIT-systeem worden eveneens de benodigde gegevens voor het uit zetten van de kavelgrenzen verzameld op de volgende wijze: verkenning van de opstelpunten en de benodigde oriëntering; inmeting en coördinatenbepaling van de opstelpun ten; berekening van de uitzetgegevens (argument en af stand) per standplaats (uitlijsting Tektronix) met de volgende twee mogelijkheden: UITZETGEGEVENS PROJECT: PUNTNR ARGUMENT AFSTAND 274.531 114.011 192.837 97.349 DAT:21-APR-83 OR 4 580318 111 T ZETGEGEVENS PER PUNTNR 828 72701 72703 73640 73641 73645 73646 376.832 365.130 373.963 277.280 301.519 235.752 277.206 196.52 167.47 116.84 204135.83 204864.04 204670.23 204555.18 204528.54 204564.28 204521.40 204504.34 204551.12 204517.27 374246.63 374403.81 374107.72 374539.38 374654.72 374623.74 374609.63 374415.15 374458.99 374329.20 374413.46 Fig. 4. Uitlijsting van de m.b.v. het KAVUIT-systeem bepaalde selectieve uitzetgegevens. a. alle punten binnen een bepaalde straal ten op zichte van het opstelpunt; b. selectief per opstelpunt; uitzetten van de kavels. Koppeling met ARAK-bestand Nadat de nieuwe kavels in het terrein zijn uitgezet, kan de tervisielegging van het plan van toedeling plaats vinden. Echter vóór deze tervisielegging dienen diverse gegevens, uit het met behulp van Systeem Detailmeting '76 opgebouwde elementenbestand, te worden inge voerd in onze geautomatiseerde ruilverkavelingsadmi nistratie (ARAK). Naast de ter visie gelegde kavelkaarten nemen de belanghebbenden ook kennis van o.a. de op pervlakte van de toegedeelde kavels. Er dient dus een koppeling plaats te vinden tussen het ARAK-bestand en het Systeem Detailmeting '76-bestand. Tenslotte wordt bij de kadastrale toepassing (het invoe ren van de verkavelde eigendomssituatie in de kadastrale registers) een definitief bestand gevormd, waarbij er een vernummering van kavel- naar perceelnummers dient plaats te vinden. Hiervoor is een programma ontwikkeld. De kavelnummers zijn gerelateerd aan het werkplan c.q. blokdeel, waarin de kavel is gelegen. Perceelnummers echter zijn genummerd per sectie (doorlopend over meerdere bladen). Het is te overwegen om in een eerder stadium over te gaan van een projectbestand naar een permanent bestand. Het verwerken van mutaties is dan eenvoudiger. Bij het muteren in een projectbestand (dit kan via de Tektronix) kan men echter sneller over de nieuwe gegevens beschikken. Met name dit argument was doorslaggevend bij de beslissing om te blijven wer ken met een projectbestand. Overwegingen en conclusies Na enige jaren ervaring met de toepassing van het Systeem Detailmeting '76 in de ruilverkaveling is een eerste conclusie, dat het systeem op zich nog niet vol doende is uitgebouwd ten behoeve van de verschillende karakteristieke ruilverkavelingsactiviteiten. Naar ver wachting zullen deze aspecten binnen het thans in ont wikkeling zijnde „Landmeetkundig Kartografisch Infor matiesysteem" (LKI) de nodige aandacht krijgen. Bij de toepassing van het systeem zijn, naast een aantal zwakke punten, ook sterke punten aan te geven. Deze inleiding zou niet volledig zijn, indien we daar niet nader op in zouden gaan. 1. De in het systeem gereserveerde nummerseries ten behoeve van grondslagpunten bieden geen mogelijk heden om alle punten eenduidig aan te geven. Hier voor is in de ruilverkaveling Overloon-Merselo een oplossing gezocht door optelling van constanten bij het originele puntnummer. Daarmee valt deze num mering echter in de serie „hulppunten en topografi sche punten", welke bij de overgang van een project bestand naar een definitief bestand vervallen. 2. Bij het verdichten van de grondslag dient met name bij het gebruik van oude vaste punten een herbereke ning plaats te vinden (koppeling aan de nieuwe grondslag); de tolerans bij kenmerk 1 wordt al snel overschreden. Een homogene grondslag is vereist. 3. Met de genoemde „tolerans" zijn we meteen bij een sterk punt van het systeem: de in het systeen inge bouwde controles en toetsingen: de ingevulde ponsdocumenten worden door het systeem gecontroleerd op logische inhoud en vol ledigheid; 204 NGT GEODESIA 83

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1983 | | pagina 26