b. Tussen welke waarden dient deze eigenaar te worden toe
gedeeld indien het niet mogelijk blijkt hem precies de waar
de toe te delen waarop hij recht heeft? (Berekenen).
21. a. Wie regelt de toewijzing van eigendom van de openbare
wegen en waterlopen?
b. Aan wie moeten deze in eigendom worden toebedeeld?
c. Welke uitzondering bestaat hierop?
22. De inbreng van één eigenaar bedraagt f 250 000, De totale
inbreng bedraagt f 49 miljoen. De netto toedelingswaarde
wordt f 37 miljoen.
a. Wat is de zuivere vordering van deze eigenaar?
b. Tussen welke grenzen mag hij worden toebedeeld?
23. Er werd een stemming over een ruilverkaveling gehouden (5510
ha - 2909 stemgerechtigden). De stemmenverhouding was als
volgt: Aan de stemming werd deelgenomen door 1262 stem
gerechtigden, vertegenwoordigende 4342 ha. Hiervan stemden
471 stemgerechtigden voor, vertegenwoordigende 2353 ha.
a. Wat was de uitslag van de stemming, gehouden in 1979?
b. Wat zou de uitslag zijn geweest, als de stemming in 1929
was gehouden?
Beide antwoorden motiveren.
CIVIELE TECHNIEK Tijd: 100 min.
1. Men wil een landbouwbrug maken zonder dat daarbij beton
voor gewapend beton hoeft te worden gestort onder de polder-
waterstand. Een fundering op staal is goed mogelijk. Men kiest
voor gebruik van liggers van voorgespannen beton. De over
spanning is 6 m. Auto's met veevoer en dergelijke moeten van
de brug gebruik kunnen maken. De polderwaterstand is 0,60 m
onder het maaiveld.
Teken op schaal 1 10
a. een halve verticale dwarsdoorsnede van de brug;
b. een gedeelte van de verticale langsdoorsnede van de brug,
waarop het landhoofd in z'n geheel als dwarsdoorsnede
voorkomt.
2. Teken twee dwarsprofielen van landbouwwegen:
a. Een in slap veengebied. De weg zal ook worden gebruikt
door zware vrachtauto's voor veevoer.
b. Een in een zandgebied. Deze weg zal slechts door zeer wei
nig verkeer worden gebruikt; dit verkeer kan echter wel
zwaar zijn.
Licht de keuze van de afmetingen, de constructie en de ge
bruikte materialen toe.
3. Een bestaande weg met een breedte van 4 m moet worden ver
breed tot 6 m. Deze weg vormt de verbinding tussen een dorp
en een nabijgelegen buurtschap. Zowel het langs- als het
dwarsprofiel moet worden aangepast; de bestaande weg heeft
een vrij sterke tonrondte. De weg heeft een „fundering",
bestaande uit een oude puin/grind verharding, daarover een
penetratielaag en als deklaag 60 mm grindasfaltbeton.
Gevraagd:
a. Teken een half dwars- Q
profiel van de verbrede
weg op schaal 1 20. -0,25
b. Licht de keuze toe van
de maten, de construc
tie en de gebruikte ma- _g 55
terialen.
c. Beschrijf de volgorde
van de te verrichten
werkzaamheden.
4. In een gebied dat belangrijk is voor recreatie en bosbouw, wil
men zandwegen zodanig behandelen, dat ze ook bij slecht
weer goed te berijden zijn en toch goeddeels het karakter van
een zandweg behouden.
Welke constructie zou je kiezen en welke materialen zou je
gebruiken?
Licht de functies van de verschillende materialen toe.
5. Wat zijn voor een boer de voornaamste voor- resp. nadelen van
grond gelegen in een polder en gelegen in een stroomgebied?
6. Vanuit een boezem wordt het water wel in een bergboezem (of
hoge boezem) gemalen. In welke omstandigheden past men
dit toe?
Hoe wordt het water uit de bergboezem geloosd?
Wat zijn de voor- resp. nadelen van dit systeem t.o.v. een be
maling, waarbij het overtollige water direct op het buitenwater
wordt geloosd?
7. Welke belangrijke maatregelen heeft men de laatste 20 jaar
genomen in de strijd tegen de verzilting van het Nederlandse
polderland?
8. De polderwaterstand mag in hoogte wat variëren.
Welke factoren hebben invloed op de grootte van dit verschil
in hoogte?
206
9. Egalisatie van landbouwgrond zal alleen zin hebben als het eco
nomisch verantwoord is.
In welke delen van stroomgebieden zal dit het geval kunnen
zijn? Licht toe waarom.
10. Welke typen stuw geven de beste mogelijkheden tot beheer
sing van de waterstand?
Schets deze stuwtjes schematisch en geef een korte verklaring
van de beheersing van de waterstand.
DRIEHOEKSMETING Tijd: 100 min.
1. Van onderstaande korfboog zijn de volgende gegevens bekend:
a 90 gon
lengte boog 1 lengte boog 2 lengte boog 3
boog 1 en boog 3 hebben dezelfde straal: r 400,00
boog 2 heeft als straal: r 150,00
x-as: S-T4; y-as: door T„
Gevraagd:
De coördinaten van de drie middelpunten der drie cirkels, S,
T„ T2, T3 en T„.
om
■oM
y-as
S
2. In onderstaande meetgegevens van een open veelhoek komt
een lengtemeetfout voor.
Gevraagd:
Kaarteer de punten op een zo groot mogelijke schaal op mm-
papier en laat daarop de elementen zien die met elkaar worden
vergeleken om tot opsporing der meetfout te komen. (Geef deze
elementen bijv. een aparte kleur).
Meetgegevens:
X
Y
Lengten
Hoeken
A
34792,58
19542,26
1-2 254,613
1.
68,0803
B
30037,35
18122,28
2-3 182,077
2.
146,7309
E
30940,74
17727,14
3-4 264,411
3.
228,7442
F
28334,86
18379,56
4-5 236,106
4.
212,3439
5.
378,1942
VAKTEKENEN Tijd: 200 min.
Als onderdeel uit een matenplan dient een T-kruising te worden ge
tekend. De wegkant van het noord-zuid gedeelte moet loodrecht
gemeten 20,00 m uit de uiterste hoek van het huis komen te liggen.
Kaarteer het piket, de vaste punten en het gebouw m.b.v. het veld
werk op bijlage 2.
Construeer/kaarteer de assen en wegkanten. De stralen hebben
betrekking op de wegassen.
Afwerking:
Vaste punten en raakpunten aangeven met een cirkeltje r 1 mm.
Assen in onderbroken lijnen: 2 mm lijn; 1 mm spatie:
2 12 12 12 mm
Gebouwen arceren.
Alle andere lijnen vol tekenen.
Noordpijl en ruitkruisjes volgens vaste maatvoering.
Beschrifting:
Kop
Coördinaten
Veelhoekspunten
Raakpunten
NGT GEODESIA 83
teelaarde
zand met
humus
zand
MATENPLAN DE WAARDEN
10 mm, kapitaal, recht.
5 mm tussenruimte.
SCHAAL 1 1000
5 mm, kapitaal, recht.
2 mm, recht.
VP 67, enz. 2 mm, recht.
2 mm, kapitaal, recht met een letter T aan
geven.