Gelukkig hebben vele rechtbanken de laatste jaren ge
meend de wet ruimer te moeten interpreteren dan uit ge
noemde artikelen wellicht valt te lezen. Zo werd wijziging
der kavelindeling door de rechtbank wel mogelijk geacht
[11]; achtte de rechtbank zich bevoegd de kavelindeling
te wijzigen mits de betrokkenen ermee instemden [12];
en werd door de rechtbank een bezwaar terugverwezen
naar de rechter-commissaris (RC) om alsnog kavel
splitsing toe te passen conform haar rechtsoverwegin
gen [13].
Of deze ontwikkeling zover zal gaan als werd gevraagd
door een tweetal reclamanten om een gedeelte c.q. het
gehele plan van toedeling terug te verwijzen naar de PC
voor een hernieuwd onderzoek [14], lijkt mij onwaar
schijnlijk, omdat het hier gaat om een marginale toetsing
van het beleid van de PC, namelijk dat er een belangen
afweging heeft plaatsgevonden die aan de maatstaven
van redelijkheid voldoet. De rechtbank zou slechts dan
kunnen ingrijpen, indien een zodanige ongelijkheid in de
wijze van toedeling zou hebben plaatsgevonden, dat
geen redelijk handelende PC daartoe had kunnen ko
men.
Deze verheugende ontwikkeling in de laatste jaren van
de procesgang voor de rechtbank moet ook weer niet
worden overschat. Een ander probleem is het late sta
dium, waarin bezwaren aan haar worden voorgelegd.
Voor de rechter heeft een en ander tot gevolg, dat hij bij
zijn latere vaststelling van het plan van toedeling vaak
voor vrijwel voldongen feiten wordt geplaatst 115]. Daar
door wordt een behoorlijke rechtspraak belemmerd en
zowel de rechter als de reclamanten kunnen dan tot de
conclusie komen, dat de hele behandeling niet meer dan
een schijnvertoning is geweest.
Bestaan er mogelijkheden om aan dit bezwaar tegemoet
te komen? Een mogelijkheid zou zijn om in een eerder
stadium van de bezwarenbehandeiing een beroep op de
rechter te kunnen doen. Bezwaren die hieraan kleven
zijn, dat de rechterlijke macht er nauwelijks aan kan ont
komen zich met het beleid van de PC in te laten. Verder
zal het organisatorisch moeilijk zijn steeds op korte ter
mijn een meervoudige kamer samen te stellen en verder
zullen de processuele regels een snelle behandeling in de
weg staan.
Deze problemen overziende lijkt het een betere oplos
sing om de huidige bevoegdheden van de RC aanmerke
lijk uit te breiden. Ik denk hierbij aan een vergelijkbare
RC als bij de Markenwet: men moet hem dus ook willen
zien als een soort begeleider (zij het met minder ver
gaande beslissingsbevoegdheden), op wie zowel de PC
als de belanghebbende, hetzij apart, hetzij gezamenlijk,
elk moment in de procedure een beroep kunnen doen.
Uiteraard zal een dergelijke RC goed moeten zijn inge
wijd in de materie en op korte termijn beschikbaar zijn.
Zijn uitspraken zullen niet de kracht van een vonnis heb
ben, uiteindelijk is en blijft de rechtbank de definitief
beslissende instantie. Het probleem bij deze constructie
is natuurlijk, zoals eerder is gesignaleerd, dat ook een
dergelijke RC er nauwelijks aan ontkomt zich met beleid
te moeten inlaten. Ik kan mij voorstellen dat de rechter
lijke macht hiermede de nodige moeite zal hebben [16].
Indien bovenstaande wijze van functioneren van de RC
te ver gaat, wil ik ervoor pleiten dat tijdens de behande
ling van de bezwaren door de PC de RC zonodig reeds
wordt ingeschakeld. Dit om onder meer te voorkomen
dat ook hij, zoals bij de huidige procedure veelal het ge
val is, wordt geconfronteerd met een plan van toedeling,
waaraan niet of nauwelijks meer iets valt te veranderen.
gezien de doorwerkingseffecten die wijzigingsvoorstel
len in het plan kunnen hebben. Zowel uit het oogpunt
van rechtsbescherming als het vertrouwen dat deze be
handelingswijze kan geven, zullen naar mijn mening tot
een vlottere en vooral meer bevredigende oplossing kun
nen leiden.
Uit bovenstaande zal duidelijk zijn geworden dat ik ge
neigd ben de positie van de RC boven die van uitsluitend
bemiddelaar te verheffen [17]. Als mogelijkheid denk ik
hierbij aansluiting te zoeken bij de civiele kort geding
procedure. De beslissing die de RC neemt, kan aan de
beslissing ten principale geen nadeel toebrengen. In de
civiele kort geding-procedure stoppen partijen na de
beslissing veelal met de procedure en ook hier mogen wij
dan aannemen, dat partijen zich bij de beslissing van de
RC neerleggen. Een geschillenoplossing door overleg,
met als ultimum remedium een soort kort geding-proce
dure is naar mijn mening meestal een betere en zeker
meer bevredigende oplossing dan een uiteindelijk door
de rechtbank gewezen vonnis.
Een uitbreiding van de bevoegdheden en een versterking
van de positie van de RC lijkt mij zonder meer noodzake
lijk, daar de positie van de rechtbank altijd discutabel zal,
en ook moet blijven. Zal blijven, omdat het haar aan pro
cessuele mogelijkheden, mankracht en tijd ontbreekt, en
moet blijven, omdat zij veelal op een dusdanig (te laat)
tijdstip wordt benaderd dat de mogelijkheden om voor
reclamanten nog iets te kunnen doen vrij beperkt, zo niet
onmogelijk zijn.
Hoe de nieuwe wettelijke regeling ook zal gaan luiden,
en hoe de rechterlijke organisatie er ook zal gaan uitzien,
het hierboven genoemde bezwaar wat betreft het func
tioneren van de rechtbank lijkt mij moeilijk op te lossen.
De vraag is, of opname van een voorlopige regeling be
treffende de positie van de RC niet in de ontwerp-
Landinrichtingswet is in te bouwen. De taak van de RC
zal ongetwijfeld worden verzwaard in de hierboven
beschreven visie. Zijn taak zou misschien aanmerkelijk
kunnen worden ontlast, als de rechtbank aan hem een
aantal (twee?) deskundigen zou laten toevoegen 181
Was in het VV [19] al nauwelijks of geen aandacht be
steed aan de individuele rechtsbescherming, ook de
MvA [20] geeft weinig reden tot juichen, zoals blijkt uit
de volgende twee passages:
,,ln het ontwerp is een uitbreiding in de rechtsbescher
ming ten opzichte van de Ruilverkavelingswet 1954
voorzien, door het rechtsmiddel van gewone cassatie bij
de behandeling van de bezwaren tegen de lijst der gelde
lijke regelingen als sluitstuk van de procedure op te
nemen" en
„Deze omstandigheid het betrekken van belang
hebbenden bij de bezwarenbehandeiing, A.J.P.) brengt
mede, dat de bezwaren tegen het plan van toedeling
complexe oplossingen kunnen vergen, die gepaard kun
nen gaan met geldelijke verrekeningen tussen de eigena
ren. Deze geldelijke verrekeningen worden in het volgen
de stadium van de procedure van de lijst van geldelijke
regelingen, waartegen, zoals reeds is opgemerkt, ge
wone cassatie kan worden ingesteld".
Bij oplossingen in het plan van toedeling welke een
geldelijke verrekening tot gevolg zullen hebben, teken
ik aan dat dit slechts marginale wijzigingen kunnen be
treffen, gezien het bepaalde in artikel 130 lid 1, ontwerp-
Landinrichtingswet [21]. Marginale oplossingen zullen in
het algemeen een plan van toedeling niet of nauwelijks
verbeteren en een reclamant, zeker uit de agrarische
NGT GEODESIA 83
229