1
-
Terwei de
centrum Hoofddïk
UTRECHT 7.30 uur B-12> 69
ofddOk
Terwolde
1' 50.000
Fig. 1. Utrecht.
a. Temperatuurprofiel van de stadslucht gemeten langs de oost
west route door de stad.
b. Isothermenpatroon van een ochtend in december 1969 ICon-
rads, 19721.
systeem (urbaan ecosysteem) dient te voldoen aan de
voorwaarden voor een behaaglijk en gezond menselijk
leven. Heden ten dage is dit in een aantal opzichten niet
het geval (figuur 2).
Marz
Januar f\ V \v.
-~.JS.-Cn
Nv
Januar New Y ork
Januar Phoenix. Arizona
—J—
10
~1~
20
r~
40 50 60
Relative Feuchtigkeit
I
Fig. 2. Gemiddeld verloop van temperatuur en relatieve lucht
vochtigheid in New York en Phoenix. In de grafiek is tevens het be-
haaglijkheidsgebied aangegeven IBerry Ft Chorley, 1970).
Stedelijke beplanting
Beplanting vormt een onderdeel van het urbane eco
systeem. Het is ongetwijfeld duidelijk, dat stedelijke be
planting niet alleen aangenaam is om te zien, ook het
stadsklimaat verandert onder invloed van de fractie be
planting en de verdeling van deze beplanting over het
stadsoppervlak (figuur 3 en 4).
fractie groen windsnelheid 0.07m/sec
1.0
f l max i
min ,ucht
l\ 180e dag
0.8
Q6
helder 10/8
0.4
I I min*'! bodem
0.2
U/8) I l (4/8)
O 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 *C
Fig. 3. Het effect van de fractie groen op de grootte van het tempe-
ratuurmaximum en -minimum bij lage windsnelheid IJanse, 1971).
Stofneerslag g
m-2 d"
so2
concentratie (mg
0 80
SOg
s
020
0
0.15
0
004
0
0
0
0.20
Q42
1.0
0.94
0.44
012
Xoöa
$004*:
:ïo
•X'o'v
Xo'v
óói i
057
xózV:
1*0.85*
oeV;
0.22
0
0.11
0
0
0
004
0.33
0 55
002
017
1.0
0 68
048
Fig. 4. Het effect van de groenfractie op de stof- en S02-concen-
tratie van de stadslucht. Per km2-hok is de groenfractie vermeld;
metingen zijn verricht in het gearceerde gebied, dat overeenkomt
met stadsgedeelten Rheinhausen-Duisburg-Wedau (gewijzigd naar
Knabe, 1973).
Het is dan ook gewenst, met het oog op een gezond
leefmilieu, grote zorg te besteden aan de instandhouding
van stedelijke beplanting.
Om te kunnen functioneren in de zin zoals boven is
omschreven, dient stedelijke beplanting goed te groeien.
Met name voor straatbomen levert dit nogal eens proble
men op; zij verkeren veelal onder negatieve omstandig
heden voor hun groei en ontwikkeling, en bereiken daar
door steeds moeilijker de status van een volwassen
boom. Onder de reeks oorzaken neemt de fysisch-
chemische toestand van de bodem een belangrijke
plaats in. In die bodem liggen ook de belangen van de
wegbeheerders en nutsbedrijven, die heel andere eisen
stellen aan dit substraat. Deze eisen staan in een aantal
gevallen lijnrecht tegenover die van de groenbeheerder
(verdichting, korrelopbouw). Andere, minder systema
tisch voorkomende bedreigingen, zoals ziekten, plagen,
aanrijschade en aardgas-,.vergiftiging", leiden samen
met eerstgenoemde oorzaak tot een meer of minder sub
tiele achteruitgang van de gezondheidstoestand van
straatbomen.
De vele bedreigingen maken het boombeheer dan ook
steeds kostbaarder en complexer en elke techniek of me-
222
NGT GEODESIA 83