zo'n ratio met vitaliteitsbeoordelingen, die via terreinbe-
zoek zijn verkregen, in statistische zin betekenis. (Men
denke in dit verband aan de samenhang die in Europa
bestaat tussen het geboortecijfer en de aanwezigheid
van ooievaarsnesten.)
Het is niet uitgesloten dat de eerder besproken onjuiste
verklaring voor de kleurverschuiving van rood naar rose
zo'n lang leven beschoren is geweest door het gebrekki
ge inzicht bij velen in het oorzakelijke verband tussen de
reflectie van een boom en de kleur op een FC-foto, die
daarvan het gevolg is.
Ratiotechniek
Een densitometer levert bij meting aan een FC-foto drie den
siteiten: Db, Dg en Dr. Verschillen in reflectie leiden tot ver
schillen in densiteit. Bij het leggen van verband tussen de
gemeten densiteiten en de daarmee corresponderende, in
het veld vastgestelde, vitaliteit maakt men vaak gebruik van
combinaties van densiteiten (bandratio's). Bijvoorbeeld
D,/Dg of (D, - Dg)/(D, Dg>.
4. Hoe verder
Het oorzakelijke verband tussen de vitaliteit van een
boom en de kleur van die boom op een FC-foto, is aller
minst eenvoudig aan te tonen. Zolang men zich beperkt
tot het uiteenzetten van principes, doen zich geen pro
blemen van betekenis voor.
De theorie is voorhanden, zodat niets een sluitende rede
nering van oorzaak tot gevolg in de weg staat [Murtha,
1978; Stellingwerf, 1973].
Het monitoren van de vitaliteit van straatbomen vergt
helaas meer dan zo'n kwalitatieve benadering. Wie zich
evenwel op het pad van de kwantitatieve benadering be
geeft, zal de nodige voetangels en klemmen ontmoeten.
Het zal niet meevallen om de volgende vraagstukken in
kwantitatieve zin op te lossen.
- Wat is het verband tussen de vitaliteit van een straat
boom en zijn reflectieve eigenschappen?
- Wat is het verband tussen deze reflectieve eigen
schappen en de op een FC-foto gemeten densiteiten?
In het derde artikel wordt op deze beide vraagstukken in
gegaan en verslag gedaan van de verkenning van het ge
noemde pad.
Literatuur
Barry, R. G. en R. J. Charley, 1970, „Urban and Forest climates".
Atmosphere, weather and climate, New York, p. 290-293.
Conrads, L. A., 1972, „De Stad: object van meteorologisch onder
zoek milieubalans van Nederland". Intermediair, Amsterdam-
Brussel.
Fairweather, S. E. e.a., 1978, „The use of Color Infrared photo
graphy for dutch elm disease detection".*)
Fox, L., 1978, „Previsual detection, the elusive dream".*)
Janse, A. R. P., 1971, „Groenzones in destad". Landbouwkundig
tijdschrift, 83-2, p. 72-77.
Knabe, W„ 1973, ,,Zur Ausweisung von Immissionsschutzwaldun-
gen". Forstarchiv, 44-2, p. 21-27.
Murtha, P. A., 1976, „Vegetation damage and Remote Sensing:
principal problems and some recommendations". Photogramme-
tria, 32, p. 147-156.
Murtha, P. A., 1978, „Remote Sensing and vegetation damage: a
theory for detection and assessment."*)
Murtha, P. A., 1983, „Some air-photo seale effects on douglas fir
damage type interpretation". Photogrammetric Engineering and
Remote Sensing, 49-3, p. 327-335.
Stellingwerf, D. A., 1973, „De technische aspecten van de infra
rood luchtfototechniek". Rapport van de „Studiecommissie In
vloed Aardgas op Beplantingen" (SIAB).
Verschenen in „Symposium on Remote Sensing for Vegetation
Damage Assessment". Seattle, february 1978. Uitgegeven door
the American Society of Photogrammetry.
Aanhangsel A
Schadebeelden aan loofbomen bij opeenvolgende stadia van af
nemende vitaliteit (in vereenvoudigde vorm ontleend aan Murtha,
1978).
Vitaliteit
Schade-
klasse
Verschijnselen
uitstekend
0
geen
goed
IV, 2
1geen zichtbare bladverkleuring
2. verkleuring op false-colour niet
zichtbaar maar wel meetbaar
redelijk
Ulo
(zie onder 1)
3. verkleuring op false-colour zicht
baar
matig
"I,.2
4. blad is verkleurd tot geel
slecht
m,4
5. blad is verkleurd tot bruin
zeer slecht
II,.2
6. gedeeltelijk ontbladerd
terminaal
1
7. ontbladerd
Zie aanhangsel B voor de determinatie van de schadeklassen met
behulp van foto-interpretatie.
Aanhangsel B
Sleutel voor de interpretatie van schade aan loofbomen met behulp
van luchtfoto's (in vereenvoudigde vorm ontleend aan Murtha,
1976).
Verschijnselen
Zie
verder
onder:
Schade-
klasse
1. Er is op de foto sprake van:
a. een zichtbare vormverandering
2
b. een zichtbare of meetbare kleurver
andering
4
2. De bomen vertonen:
a. een geheel of gedeeltelijk ontbla
derde kroon
I
b. enkele geheel of gedeeltelijk ont
bladerde takken, en/of misvorming
3
3. De ontbladerde takken zitten:
a. geconcentreerd in de top
II,
b. verspreid over de kruin
ll2
4. De kleurverandering is op een gewone
kleurenfoto:
a. zichtbaar
6
b. niet zichtbaar
5
5. De kleurverandering is op een false-
colour foto:
a. zichtbaar
9
b. uitsluitend meetbaar
11
6. Er is sprake van:
a. verbleekt blad (vergeling)
7
b. rood of roodbruin gekleurd blad
8
7. De vergeling doet zich voor aan:
a. enkele takken
III,
b. alle of bijna alle takken
lll2
8. De verbruining doet zich voor aan:
a. enkele takken
III,
b. alle of bijna alle takken
IH4
9. De verdachte boom vertoont op de
false-colour foto:
a. een donkerder dan wel lichter ma
genta kleur ten opzichte van een
gezond exemplaar (andere bena
mingen voor magenta zijn kardi
naalsrood en purper)
Ulo
b. geen magenta kleur
10
10. De kleur op de foto is:
a. lichtpaars tot wit
6a
b. geel
6b
c. blauw of blauwgroen
2a
11. Bij verdachte bomen vertonen de den
siteitsmetingen met een rood filter (in-
fraroodgevoelige laag) ten opzichte
van gezonde exemplaren gemiddeld:
a. een hogere uitkomst (donkerder
kleur)
IV,
b. een lagere uitkomst (lichtere kleur)
IV2
(N.B.! Vergelijking is alleen mogelijk op
korte afstand binnen dezelfde foto.)
226
NGT GEODESIA 83