Opgemerkt dient te worden, dat tijdens een „normale"
groeicyclus de hoedanigheid van bepaalde kenmerken
ook aan verandering onderhevig is. Bij het vaststellen
van de gezondheidstoestand dient dan ook het fenolo-
gisch stadium, waarin de boom verkeert, in ogenschouw
te worden genomen.
De kenmerken, die worden gebruikt voor het vaststellen
van de gezondheidstoestand, hebben enerzijds betrek
king op het afzonderlijke blad en anderzijds op de archi
tectuur van de kroon. In tabel 1 zijn een aantal ken
merken weergegeven.
blad
kroon
kleur
grootte
chlorofylgehalte
aantasting
bladhoeveelheid c.q. dichtheid
gezond blad
gezonde takken
chlorofylgehalte
Tabel 1. Gezondheidskenmerken.
Lillesand et al [20] combineerden verschillende kenmer
ken tot indices (bladindex, stam-takindex, kroon-tak-
index). Wanneer de tijd in beschouwing wordt geno
men, kan de verandering in een bepaald kenmerk als fac
tor worden gebruikt (Murtha, [24]). Hierbij is gebleken,
dat de bladhoeveelheid en het chlorofylgehalte de
meeste informatie geven over de toestand waarin de
boom verkeert.
Bij de groei van bomen is in de eerste plaats van belang:
de hoeveelheid licht die wordt onderschept (bladhoe
veelheid) en de efficiëntie waarmee deze stralingsener
gie wordt omgezet in chemische energie (chlorofylge
halte).
Overspanning leidt in veel gevallen tot enerzijds een
(schijnbare) reductie van de bladhoeveelheid (bladval,
verwelking), en anderzijds tot een vermindering van de
efficiëntie, waarmee stralingsenergie wordt omgezet in
biomassa (afbraak chlorofyl).
Verlaging van de efficiëntie kan overigens een gevolg
zijn van reversibele fysiologische reacties, zoals het ope
nen en sluiten van de huidmondjes. Dit komt tijdens een
warme zomerdag veel voor als gevolg van een tijdelijk te
kort aan water (korte termijn effecten).
Belangrijker zijn de langere termijn effecten van een
chronische overspanning. Deze leiden tot een reductie in
efficiëntie (afbraak van chlorofyl) en/of bladhoeveel
heid, en dientengevolge tot een vermindering in groei. In
veel gevallen betekent dit, dat de boom zijn volwassen
status nimmer zal bereiken.
Verband tussen bladkenmerken en spectrale verschijn
selen
Figuur 1 toont de karakteristieke reflectie-, absorptie- en
transmissiecurve van een gezond groen blad. In het al
gemeen vertoont de reflectiecurve (zie fig. 2) een piek
tussen 500 en 600 nm (groen, G), iets lagere waarden
tussen 400 en 500 nm (blauw, B) en 600 en 700 nm
(rood, R) en een aanzienlijk hoger niveau tussen 700 en
900 nm (nabij infrarood, IR).
Verantwoordelijk voor de hoge absorptie tussen 400 en
700 nm zijn de foto-actieve pigmenten, zoals chlorofyl
en xanthofyl (fig. 3). In figuur 4 komt de afwezigheid van
chlorofyl (wit blad) tot uiting in een aanzienlijk hogere
reflectie tussen 400-700 nm.
Ook in kwalitatieve zin wordt de reflectie beïnvloed door
het chlorofylgehalte. De „red edge", de scherpe over-
wavelength l/uml
Fig. 1. Reflectie-, absorptie- en transmissiecurve van een gezond
groen blad.
100
70
40
20
10
algemene reflektie-
curve (%r)
(vgl. fig.13)
Xfxjml
_L_
_L
JL
_l_
.4 .5 6 7 .8 .9
Fig. 2. Reflectiecurve van een gezond groen blad.
gang in reflectie tussen 660 en 750 nm verschuift in de
richting van grotere golflengten naarmate het gehalte
aan chlorofyl toeneemt (Horier et al [15], fig. 5).
De reflectie tussen 700 en 900 nm wordt praktisch niet
beïnvloed door het chlorofylgehalte (fig. 4); deze hangt
samen met de discontinuïteit in refractie-indices in de
mesofylstructuur (Gausman [11]).
Zoals eerder is vermeld, veranderen deze kenmerken
(chlorofylgehalte en bladopbouw) gedurende de „nor
male" groeicyclus. Het effect van deze veranderingen
op de spectrale signatuur komt tot uiting in figuur 6.
Bladeren die lijden aan overspanning blijken in het alge
meen een lager chlorofylgehalte en een afwijkende inter-
NGT GEODESIA 83
267
REFLECTANCE
ABSORPTANCE
TRANSMITTANCE
(chlorophyll)
ABSORPTANCE
(water)