60
50
content
100
500 600 700 800 900 1000
wavelength (nm)
Fig. 8. Spectrale reflectie van een blad met verschillend vocht
gehalte IWoolley 1311).
Verband tussen kroonkenmerken en spectrale verschijn
selen
De spectrale signatuur van boomkronen is niet direct af
te leiden uit die van de afzonderlijke bladeren. Door o.a.
veelvuldige verstrooiing, als gevolg van de ruimtelijke
distributie van biomassa, wijkt de spectrale signatuur af.
In tabel 2 zijn globaal enkele verschillen aangegeven.
Ook bij kronen is de interceptie van stralingsenergie en
de efficiëntie waarmee deze wordt omgezet in biomassa
van belang. Bij de kroon speelt naast het chlorofylge-
halte de ruimtelijke verdeling van de bladeren een be
langrijke rol. De ruimtelijke verdeling van bladeren kan
worden gekarakteriseerd als de bladhoeveelheid/opper-
vlakte-eenheid (vgl. LAI Leaf Area Index) of de dicht
heid van de kroon.
De reflectie tussen 400 en 700 nm ligt voor een kroon
veelal op een lager niveau dan die van een afzonderlijk
blad. Met name de reflectie tussen 600 en 700 nm blijkt
nauw samen te hangen met het chlorofylgehalte (Turrel
et al [30]). De reflectie tussen 700 en 900 nm ligt ook op
een lager niveau doch nog steeds veel hoger dan die tus
sen 400 en 700 nm. De IR-reflectie blijkt een goede cor
relatie te hebben met de LAI (Colwell [6]).
Een boomkroon onder overspanning manifesteert veelal
een geringere biomassa en/of een lager chlorofylge
halte.
Toename van de reflectie tussen 400 en 700 nm is waar
genomen als gevolg van overspanning door zware meta
len (tabel 3), tekort aan voedingsstoffen, ziekte en ver
oudering. De toename van de reflectie kan worden toe
geschreven aan de niet-specifieke respons op overspan
ning: de afbraak van chlorofyl.
reflectie in van het opvallend licht
golflengte 550 - 590 nm
golflengte 710 - 890 nm
opstandstype
beuk, 65 jaar
grove den, 30 jaar
grove den, 160 jaar
berk, 40 jaar
fijnspar, 80 jaar
bladloof
10,8 100%)
8,6 100%)
1.0,4 100%)
10,3 100%)
13,2 100%)
kronendak
6,3 (=58%)
3,5 (=41%)
5,0 (=48%)
3,8 (=37%)
1,7 13%)
bladloof
76,0 100%)
41.6 100%)
55,8 100%)
51.7 100%)
kronendak
48.7 64%)
24.3 58%)
24.8 (=44%)
46.4 90%)
Tabel 2. Verschillen in reflectie tussen loof en kronendak (Alekseev en Belov I
Reference
Species
Mineralized
elements
Effect on reflectance (R) at wavelength (A) given
Birnie and Dykstra (1978)
Pinus contorta
Cu, Mo
R increases at 0-67 pm.
Bolviken et al. (1977)
Betula, Pinus,
Vaccinium,
grasses
Cu
Decrease in Landsat band 7/5 ratio. Species compo
sition also changes.
Canney et al. (1971)
Picea rubens
Abies balsamea
Cu, Mo
R increases in 0.38-0.72 pm band; decreases in
0.72-1.1 pm band.
R increases in 0.38-0.67 pm band; also increases in
0.72-1.1 pm band.
Cole (1977)
Many
Pb, Zn
Distinctive spectral signatures of anomalous plant
communities identified.
Collins et al. (1977)
Conifers
Metal
sulphide
dR/dA changes in 0.70-0.78 pm region, and spectrum
shifts towards the blue in this region.
Howard et al. (1971
Pinus ponderosa
Cu
R increases around 0.81 pm. dR/dA increases be
tween 0.70 and 0.78 pm.
Lyon (1975)
Pinus monophylla
Landsat band 7/5 ratio increases with both species.
Juniperus
Mo
R in band 7 decreases in pine and increases in
utahensis
juniper.
Press (1974)
Quercus sp.
Pb, Zn
Apparent increase of R in 0.68-0.90 pm range.
Statistical analysis not given.
Yost (1975)
Pinus ponderosa,
Juniperus sp.,
Quercus sp.
Cu (buried)
R decreases in 0.40-0.70 //m band. Some conclusions
based on very few spectra.
Tabel 3. Samenvatting van de relatieve reflectieveranderingen ten gevolge van zware metalen. Verwezen wordt naar figuur 2, die de alge
mene kenmerken van het plantenreflectiespectrum weergeeft (Horier et al. 11511.
NGT GEODESIA 83
269