meest belangwekkend, maar voor registratie daarvan
zijn meerdere smalle golflengtebanden van elk ongeveer
10 nm breedte vereist (Collins [5]). Registratie van de
toename van de reflectie van een zeer lage waarde van
•ongeveer 4% bij 680 nm naar een hoge waarde van on
geveer 40% bij 730 nm vergt nóg aanzienlijk smallere
golflengtebanden (fig. 13).
Met het voorgaande is aangegeven, dat voor de registra
tie van de spectrale signatuur die verband houdt met de
toestand waarin vegetatie, dus ook een boom verkeert,
een daarop gerichte fotografische techniek vergt: meer
dere smalle golflengtebanden, met als consequentie re
latief lange belichtingstijden en dientengevolge on
scherpe beelden.
Bij false-colour film (FC-film) zijn tijdens het voorjaar en
de zomer belichtingstijden realiseerbaar, die rond 1/500
sec. liggen. Dit geeft reeds aan, dat de FC-film niet in
smalle golflengtebanden registreert. Dit blijkt ook uit de
spectrale gevoeligheidskarakteristiek van de film (fig.
14). Bovendien is de roodgevoelige laag relatief onge
voelig voor straling rond 680 nm, terwijl de infrarood-
gevoelige laag voor die golflengte wel relatief gevoelig
is. De FC-film lijkt derhalve niet geschikt voor het regis
treren van subtiele veranderingen in de essentiële golf
lengtebanden 650 - 690 nm en 730 - 800 nm afzonderlijk,
laat staan in de overgang tussen deze twee banden. Dat
neemt niet weg, dat het gebruik van de FC-film ook
enkele voordelen heeft. Voor het vellen van een juist
oordeel is het evenwel onvermijdelijk, dat eerst wat die
per wordt ingegaan op enkele technische kanten van de
kleurenfotografie. Vervolgens wordt aandacht besteed
aan enkele factoren die bij de toepassing van FC-foto-
grafie om de hoek komen kijken.
4. Fotografische emulsies en hun eigenschappen
Filmsoorten
Alle vormen van fotografie berusten op het principe, dat
er verband bestaat tussen enerzijds de stralingsdistribu
tie in de ruimte voor de lens van de camera ten tijde van
de belichting, en anderzijds de verdeling van kleurstoffen
in het uiteindelijke beeld: de „foto". Het navolgende
blijft beperkt tot positieve fotografische beelden, dat wil
zeggen dat „veel straling" leidt tot „een lichte tint"
(weinig kleurstof) in het beeld. Eenvoudig gezegd: wit
wordt wit, en zwart wordt zwart. Positieve beelden zijn
er in twee soorten: papierafdrukken en (transparante)
diapositieven of kortweg „dia's". FC-film is een diapo
sitief film.
In feite zijn alle films „zwartwit" films, dat wil zeggen
dat in eerste instantie altijd een beeld wordt gevormd
met fijn verdeeld (zwart) zilver. Er bestaan eenlaags films
(„echte" zwartwitfilms) en meerlaag films („kleuren
films").
De kleurenfilms zijn vrijwel zonder uitzondering drie-
laags films; zo ook de FC-film. Het kleurenbeeld van de
drielaags kleurenfilm ontstaat pas tijdens een van de vele
fasen van het ontwikkelproces, waarbij het zilver wordt
vervangen door een evenredige hoeveelheid kleurstof. In
elk van de lagen ontstaat een andere kleurstof. Onge
acht het type film positief of negatief; infrarood of
normaal zijn dit steeds dezelfde drie kleurstoffen:
3 3U«I[ 1983 RP1
B G
m BLRUU GROEN
(400-500 nm) (500-600nm>
R IR
- ROOD 0 [NFRflROOD
100
9.0
0UMI 1083
Fig. 12. Het gevolg van geringe verschillen in lichte bewolking in hogere luchtlagen (Clevers 141).
NGT GEODESIA 83