grijstinten, waarvan de transmissiecoëfficiënten nauw keurig zijn vastgesteld een geijkte grijstrap kan via densiteitsmetingen de densiteitscurve van de emulsie worden vastgesteld. Deze curve geeft voor een gegeven oppervlakte (i.e. de meetopening van de densitometer) het verband aan tussen de ontvangen energie (Q) en de transmissiecoëfficiënt (T) die daarvan het gevolg is. Hierbij wordt log (T" uitgezet tegen log (Q.rrr2). Veelal wordt voor de densiteitscurve de term „DIogE- curve" gebezigd, maar „DIogQ-curve" is juister. Kleurenfilms bestaan uit drie lagen met elk een eigen kleurstof, zodat voor dergelijke films niet één maar drie densiteitscurven kunnen worden vastgesteld. Hoe dat dient te gebeuren, wordt behandeld bij het onderwerp densiteitsmetingen In fig. 16 en 17 zijn de curven weergegeven voor de (Y) geel-, de (M) magenta- en de (C) cyaanvormende laag van respectievelijk TC-film en FC-film. Bij vergelijking vallen twee dingen op: 1. Bij de TC-film vallen de drie curven vrijwel samen, terwijl bij de FC-film de curve voor de C-laag is ver schoven naar hogere Q-waarden. De C-laag is der halve minder gevoelig dan de andere twee lagen, het geen ook blijkt uit fig. 14. Het verschil bedraagt bij benadering een factor 2 (ZllogQ 10log2 0,3), maar is allerminst constant. Het relatieve verschil va rieert met een factor 1,2 tot 3,2 (zllogQ 0,1 a 0,5) (Fleming [9] 2. De helling van de curven is bij de TC-film geringer dan bij de FC-film. Dit houdt in, dat eenzelfde verschil in energie (zllogQ) bij de FC-film tot een groter ver schil in densiteit (AD) leidt dan bij een TC-film. De FC-film heet daarom „contrastrijker" dan een TC- film. De waarde van z1D/zllogQ voor het min of meer rechte deel van een gradatiecurve is de contrastindex (Cl). Voor TC-film is de Cl 1,5. Voor FC-film is de Cl 2,7 voor de infrarood- en de roodgevoelige laag. De groengevoelige laag heeft een Cl 2,5 a 4,0. De ze aanzienlijk hogere Cl-waarden leiden ertoe, dat chlorose (gekenmerkt door een toegenomen reflectie in het groen en in het rood) op een FC-film veel dui delijker tot uitdrukking komt dan op een TC-film. D= - log y SO 397 Exposure Daylight, 1/100 second Process KODAK EA 5 Chemicals Normal Process (115*F) Densitometry Status A EASTMAN Electronic Densitometer, Model 31A B Blue G Green R Red logQ. m" 3.2 2.4 2.0 Fig. 16. Densiteitscurven voor true-colour film Kodak Ektachrome EF Aerographic); integrale densiteiten voor geel (Yl, magenta (Ml en cyaan (Cl; Q in lumenseconden (daglicht). (Bron: Kodak.) Fig. 17. Densiteitscurven voor false-colour film (Kodak Aero chrome Infrared); integrale densiteiten voor geel (Y), magenta (M) en cyaan (C); Q in lumenseconden (daglicht door een W12 geel filter. (Bron: Kodak.) De onder 1en 2. genoemde zaken houden verband met elkaar. Uit fig. 9 en 10 valt af te leiden, dat voor vegetatie de verhouding Q|R/QRd ongeveer 20 bedraagt. Indien bij een FC-film de infraroodgevoelige C-laag even gevoelig zou zijn als de roodgevoelige M-laag en de groengevoelige Y-laag, dan zou bij opnamen van vege tatie geen juiste belichting mogelijk zijn. Want óf de C- laag zou dan overbelicht kunnen raken (D lager dan 0,6), óf de Y-laag en M-laag zouden onderbelicht kunnen worden (D hoger dan 2,5). Een veranderde instraling kan via een aanpassing van de belichtingstijd (t) worden gecompenseerd. Bij een drie- laags kleurenfilm is per opname de belichtingstijd voor elk van de drie lagen vanzelfsprekend dezelfde. De lagen kunnen immers niet met een verschillende tijd worden belicht. Indien de spectrale samenstelling van het daglicht veran dert, terwijl de spectrale signatuur (de reflectiefactoren) van het gefotografeerde object onveranderd zijn geble ven, zal de spectrale samenstelling van het gereflecteer de licht ook veranderen. Het gevolg is, dat in relatieve zin een verandering optreedt in de belichting (Q) van elk der drie lagen. Het resultaat daarvan is een gelijke veran dering in de drie densiteiten, dus in de uiteindelijke kleur (zie foto 1 en 2 op p. 274). Alleen al om bovenstaande reden is het vrijwel onmoge lijk, dat kleurenfoto's van verschillende data eenzelfde kleur te zien zullen geven (zie fig. 18). Eerder is betoogd, dat de gevoeligheid van de infraroodgevoelige C-laag van een FC-film weinig constant is ten opzichte van die van de Y- en M-laag. Een verandering in gevoeligheid van de C-laag leidt tot een relatieve verandering van de densiteit van deze laag zonder dat de spectrale samen stelling van het gereflecteerde licht is veranderd. Over de constantheid van de kleurweergave van FC-film hoeft men zich dan ook weinig illusies te maken, te meer daar het aantal storende factoren niet is beperkt tot de twee die hier zijn besproken. These characteristic curves are representative o* typical product D - Exposure Daylight through a KODAK WRATTEN Filter No 12 (500-900 nm); 1 50 second Process. EA-5 Chemicals (120 F First Developer) Densitometry Status A logQ. m B Blue G Green R Red NGT GEODESIA 83 273

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1983 | | pagina 19