-
■yjj r'l
100
b. FC - (.lm
E
3.16 2
magenta
yel low
Fig. 18. De belangrijkste integrale densiteiten van de afbeelding op
luchtfoto's van (de kronen van) gezonde kastanjes. De error bar"
geeft de grootste variatie aan van deze densiteiten.
Kleurvorming bij false-colour en true-colour
In elke drielaags kleurenfilm zitten, zoals gezegd, in de
afzonderlijke lagen de kleurstoffen geel (Y), magenta
(M) en cyaan (C). De kleuren die bij het bekijken van een
kleurenfoto uiteindelijk te zien zijn, bestaan uit een aan
deel blauw licht (B), een aandeel groen licht (G) en een
aandeel rood licht (R). Zowel bij het bekijken van foto's
(papierafdrukken) als bij het projecteren of bekijken van
dia's (transparanten) wordt ,,wit" licht gebruikt, dat,
schematisch gesproken, bestaat uit gelijke delen B, G en
R licht. De waargenomen kleur van het beeld ontstaat,
omdat een deel van dit B, G en R uit het witte licht wordt
geabsorbeerd door foto of dia. Dit gaat als weergegeven
in tabel 5 en 6.
kleur licht
wordt geabsorbeerd door
kleurstof
blauw (B)
geel (Y)
groen (G)
magenta M
rood (R)
cyaan (C)
Tabel 5. Kleurvorming bij kleurenfilms.
Uitgaande van wit licht W= B G R levert dit
de volgende vuistregel:
W -
B Y G
R
W -
B M B
R
W -
R C B
G
Tabel 6. Principe van de substractieve kleurvorming.
De transparante stoffen Y, M en C danken hun kleur aan
het licht dat ze niet absorberen. De mate waarin Y, M en
C het B, G en R-licht absorberen, is evenredig met de
respectievelijke hoeveelheden kleurstof die in de film
worden ontwikkeld. De densiteit D is wegens D log
1/T) een maat voor die hoeveelheid. De wijze waarop
een kleur totstandkomt, is op een eenvoudige wijze
schematisch weer te geven. In tabel 7 is dit gedaan voor
donker groen en voor fel paarsrood.
NGT GEODESIA 83
gelaten licht
van de
kleurstof
relatieve
intensiteit
van het door
gelaten licht
densiteit
van de
kleurstof
restant I Bi-G R donkergroen
i Rl: fel paarsrood
Fig. 19. De kleur van vegetatie op true-colour film en false-colour
film. (Bron: auteurs.)
Het principe waarop fig. 19 is gebaseerd, gaat op voor
alle drielaags kleurenfilms, dus zowel voor TC-film als
voor FC-film. De onechte kleuren van de laatstgenoem
de film zijn dan ook niet te wijten aan de kleurstoffen. De
oorzaak ligt in de „transformatie" die de FC-film in spec
trale zin teweegbrengt, omdat de geregistreerde niet
zichtbare nabij-infrarode straling met behulp van een
kleurstof in het dia wordt „verschoven" naar een golf
lengteband die wel zichtbaar is. Dit heeft als consequen
tie dat de „kleurkoppeling" voor FC-film anders moet
zijn dan voor TC-film ondanks het gebruik van nagenoeg
indentieke kleurstoffen. In tabel 7 is voor beide films de
kleurkoppeling weergegeven.
laag voor
opnamen
van
aanwezig
kleurstof
weer
gegeven
kleur
TC
FC
TC
FC
TC FC
blauw (B)
ja
nee1)
Y
B -
groen (G)
ja
ja
M
Y
G B
rood (R)
ja
ja
C
M
R G
infrarood (IR)
nee
ja
C
- R
Tabel 7. Kleurkoppeling via TC- en FC-film.
1) Gebruik van een blauwabsorberend geelfilter voor de lens van
de camera is hierbij noodzakelijk.
D= - log y
meeffilter kleurstof spectraleband
blauw Y geel groen
groen M magenta rood
rood C cyaan IR
1 auto
2: linden met sterke chlorose
3: kastanje zonder chlorose
Fig. 20. Densiteitsmeting op true-colour film (zie ook foto 3); dia
meter van de meetopening 0,25 mm.
D= - log y
meetfilter kleurstof spectraleband
blauw Y geel blauw
groen M magenta groen
rood C Cyaan rood
1 auto
2: linden met sterke chlorose
3: kastanje zonder chlorose
nde
idem
Fig. 21. Densiteitsmeting op false-colour film. (Zie ook foto 4.)
275