onderdeel van de academische opleiding voor geode tisch ingenieur geworden. Ondanks deze succesvolle en zekere plaats van de foto- grammetrie in de landmeetkunde, moet nogmaals wor den herinnerd aan de onafhankelijke oorsprong van de fotogrammetrie, die tot op heden in vele aspecten door werkt. In vele landen bestaan eigen fotogrammetrische vereni gingen naast de beroeps- of wetenschappelijke land meetkundige of kartografische verenigingen, al zijn zij de laatste tijd in kleinere landen uit economisch oogpunt in elkaar opgegaan. In het bijzonder is de Internationale Vereniging voor Fotogrammetrie en Remote Sensing (ISPRS) niet met andere internationale geodetische of landmeetkundige organisaties, zoals IAG of FIG, ver bonden en organiseert tot heden eigen en onafhankelijke internationale congressen. Ook was de niet-topogra- fische fotogrammetrie steeds onafhankelijk van het land meten, zoals bijv. in Nederland de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat. Ongetwijfeld kan men ook dit bijzondere toepassingsgebied, ondanks technische ver schillen, voor het merendeel onder het landmeten rang schikken. Overigens hebben de zogenaamde bijzondere toepassin gen van de fotogrammetrie, hoe interessant zij waren en zijn, altijd slechts een klein percentage van de omvang van de topografische en meettoepassingen van de lucht- kaartering uitgemaakt. Pas onlangs hebben numerieke methoden en analytische instrumenten deze tak van de fotogrammetrie nieuw leven ingeblazen en flexibeler ge maakt. Tenslotte zij er nog eens op gewezen, dat de met ons thema aangegeven speciale richting de gehele ontwikke ling van de foto-interpretatie en de toepassing ervan in de geowetenschappen buiten beschouwing laat. Dit ge bied heeft naar inhoud en methode geen gelijke in de klassieke landmeetkunde. 3. Diepergaande betrekkingen tussen fotogram metrie en geodesie Het belangrijkste uitgangspunt van bovenstaande be schouwingen is, dat de fotogrammetrische kaartering niet slechts één sector van het meten omvat, waarvoor zij bijzonder geschikt is, maar dat de belangrijkste ont wikkeling van de fotogrammetrie door dit toepassings gebied actief werd uitgeoefend en gemotiveerd. Dat geldt zeker voor het tijdbestek van ongeveer 1900 tot 1960. Daarenboven zijn echter wezenlijk meer fundamentele betrekkingen tussen fotogrammetrie en de landmeet kunde vast te stellen, die ver boven het enkel vóórkomen van een min of meer duidelijk aanwezig tekort in het ar senaal van methoden in het landmeten uitgaan. Zulke diepere relaties waren altijd al aanwezig, maar zijn als echte interacties en als principiële uiteenzetting pas in de laatste 20 jaar sterker naar voren getreden. De fundamentele tegenstrijdige relaties zijn van de kant der fotogrammetrie door karakteristieke technische eigenschappen ontstaan, waaruit bepaalde mogelijk heden, bepaalde concepten en vooral bepaalde ideeën resp. denkmodellen zijn af te leiden. Naar mijn mening geldt zeer algemeen het gezichtspunt, dat de technische voorwaarden van een discipline verregaand haar filosofie en haar bijzondere ideeën vormen. Als karakteristieke technische en organisatorische eigen schappen van de fotogrammetrie kan men bijv. noemen: - relatief hoge instrumentele kosten (hardware), 316 - relatief hoge kapitaalinvesteringen, - bijzondere geschiktheid voor grote projecten, - gunstige voorwaarden voor automatisering, - systematische manier van werken. Deze algemene of randvoorwaarden van de fotogram metrie hebben van het begin af aan tot methoden en re sultaten resp. tot een produkt-filosofie geleid, die in ver gelijking met het conventionele landmeten als revolutio nair werd ondervonden. De directe grafische kaartering, de directe hoogtelijnenkaartering of de driedimensionele puntsbepaling zijn hiervan voorbeelden. Als gevolg daar van zijn verscheidene oude basisconcepten en metho den buiten werking gesteld of gewijzigd. In de topografi sche kartografie worden bijvoorbeeld kleine kaartscha- len direct verwerkt, en vindt ook het bijwerken van kaar ten direct op de betreffende kaartschaal plaats. De tech nische mogelijkheden van de fotogrammetrie hebben zo het oude kartografische principe van het afleiden van kleinschalige kaarten door generalisatie uit grootscha lige, dat operationeel nooit heeft kunnen overtuigen, omvergeworpen. In deze samenhang moet worden herinnerd aan de reeds besproken fotokaarten als nieuw kartografisch produkt, dat zijn ontstaan eenvoudigweg aan de technische mo gelijkheden van de fotogrammetrie heeft te danken. Overigens zijn deze laatste ontwikkelingen, die door be grippen als digitale kaartering of automatisering in de kartografie worden aangeduid, uitdrukking van een ver sterkte en verdiepte wisselwerking tussen fotogramme trie en kartografie. De noodzakelijke en inhoudelijk ge boden wisselwerkingen tussen deze beide disciplines zijn verbazingwekkend lange tijd ongeactiveerd gebleven. De fotogrammetrie bekommerde er zich nauwelijks om, wat met het fotogrammetrische kaartmanuscript ge beurde. En omgekeerd heeft de kartografie lange tijd nauwelijks kennis genomen van of conclusies getrokken uit de bijzondere eigenschappen van de fotogrammetri sche kaartering. De fotogrammetrische puntsbepaling in de vorm van bloktriangulatie is nog een voorbeeld van nauwe en diep gaande relaties met de geodesie. De twee- of driedimen sionele fotogrammetrische puntsbepaling met grafische of numerieke methoden, met als doel aerotriangulatie of kadastermeting, heeft een lange geschiedenis. Haar in beginsel geodetische betekenis werd evenwel niet direct ingezien, omdat de toepassing binnen de fotogramme trie bleef, of methoden en nauwkeurigheid geen bijzon dere aandacht konden krijgen. Deze situatie heeft zich in de laatste 20 jaar door de snelle ontwikkeling van de rekenkundige bloktriangulatie fundamenteel veranderd. De moderne aerotriangulatie kan hier bekend worden verondersteld, vooral ook om dat vanuit Nederland met het Anblock-systeem zeer we zenlijke impulsen zijn uitgegaan. De ontwikkeling is van uit het gezichtspunt van algemene wetenschappelijke vraagstellingen in meerdere opzichten van betekenis. Fotogrammetrische blokvereffeningen vormen het eer ste voorbeeld van de ontwikkeling en de operationele routinematige toepassing van vereffeningen met grote hoeveelheden gegevens en duizenden onbekenden. De praktijk van de geodetische netwerkvereffening was hier in het begin van de 60er jaren nog ver van verwijderd. Het was ook wel het eerste voorbeeld in zijn soort, waar bij in de eerste plaats de capaciteit van het systeem werd onderzocht en bewezen en waardoor de methode- en programma-ontwikkeling werd bepaald. NGT GEODESIA 83

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1983 | | pagina 18