Als resultaat hebben de rekenkundige werkwijzen de fotogrammetrische puntsbepaling verregaand veran derd. De aerotriangulatie is tegenwoordig de basis van bijna alle fotogrammetrische metingen. Nauwkeurigheid en prestatie zijn betrouwbaar voorspelbaar geworden, wat een doelmatige en realistische projectplanning toestaat. De nauwkeurigheid is onder vergelijkbare om standigheden met de factor 20 tot 50 gestegen. Als ge volg hiervan wordt de fotogrammetrische bepaling van kadasterpunten of de fotogrammetrische verdichting van netwerken echt concurrerend met de geodetische werkwijze. Het is minder belangrijk dat de fotogrammetrie in de ont wikkeling van grote praktische vereffeningen als eerste hierop aanspraak mag maken. Een belangwekkender aspect is meer het feit, dat daarbij ook voor de geodesie belangrijke wetenschappelijke en technische kwesties onder de aandacht kwamen en de gelijksoortigheid van de problemen tot vruchtbare wisselwerking leidde. Voor beelden hiervan zijn: - In grote hoeveelheden gegevens is het probleem van de grove meetfouten alom tegenwoordig. Daarmee was de fotogrammetrie vanuit de dagelijkse praktijk ertoe gekomen de ideeën van prof. Baarda uit te pro beren en over te nemen. - In samenhang daarmee kon worden aangetoond, dat fotogrammetrische blokken en geodetische netten met betrekking tot interne en externe betrouwbaar heid zeer goed zijn te vergelijken. - De fotogrammetrische foutentheorie heeft met haar mathematisch model een zeer interessante en hoge graad van algemeenheid bereikt. De trefwoorden on bekende systematische fouten, zelfcalibratie, collo catie, fotoreeksen als stochastische processen moe ten hier als aanduiding voldoende zijn. Deze paar voorbeelden tonen voldoende aan, dat tussen de fotogrammetrische en de geodetische puntsbepaling zeer nauwe banden bestaan. De wetenschappelijke en de technische problemen van fotogrammetrische blok ken en geodetische netten zijn verregaand identiek. Daaruit volgt een convergentie en overname van de wetenschappelijke probleemstellingen, van methoden en oplossingen. Het misschien belangrijkste resultaat is echter, dat met de stap van de parallaxfotogrammetrie naar de coördinatenfotogrammetrie de begripsproble men tussen fotogrammeters en geodeten plotseling zijn verdwenen. De beide groepen spreken weer dezelfde taal, begrijpen de probleemstellingen en profiteren van de wederzijdse ontwikkelingen. Verwacht mag worden, dat de diepgaande verwantschap en de wederzijdse toe nadering ertoe zullen leiden, dat het praktisch belang rijke probleem van de wederzijdse aansluiting en over lapping van fotogrammetrische en geodetische punten- velden op wetenschappelijk correcte manier zal worden opgelost. Het voorbeeld van de fotogrammetrische puntsbepaling heeft getoond, dat de fotogrammetrie wetenschappe lijke kwesties heeft opgepakt, die ook voor de geodesie van belang waren, en er aanspraak op kan maken op be paalde gebieden als eerste een oplossing te hebben ge vonden. Toch moet men vaststellen, dat in de fotogram metrie de oplossing van nieuwe wetenschappelijke en technische kwesties dikwijls slechts reikt tot een niveau, dat voldoende is voor de toepassing ervan. De fotogrammetrie kan zich blijkbaar moeilijk losmaken van de ingenieursmatige, op operationele werkwijze ge richte instelling ten opzichte van wetenschappelijke pro bleemstellingen. Men ziet herhaaldelijk, dat theoretische kwesties weliswaar opgepakt en tot op zeker niveau ook worden opgelost, maar dat echter een degelijke, funda mentele behandeling in de zin van theoretische pro bleemstelling niet werkelijk gedaan, resp. niet conse quent genoeg wordt doorgevoerd. Men kan hiervan een aantal voorbeelden noemen: - De nauwkeurigheidsproblemen van fotogrammetri sche blokken met inbegrip van het opsporen van gro ve fouten, de criterium-matrices en de optimalisering zijn niet zo grondig aangepakt en ook niet zo grondig onderzocht als bij de geodetische netten. Daaren tegen zijn problemen van de puntrangschikking, overlap en betrouwbaarheid relatief goed opgelost. - Het begrip van gecorreleerde waarnemingen had de fotogrammeter reeds zeer snel onder de knie, in sa menhang met de algemeen bekende fysische correla tie van beeldpunten. Deze wetenschap bleef toch kwalitatief, daar geen aanwijzingen werden verkre gen over de correlatie in en tussen beelden. Dien overeenkomstig bleef de principiële en opzichzelf staande fouten- en vereffeningstheoretische behan deling van het thema tot aan collocatie en stochasti sche processen veel te lang achterwege. Terwijl de geodetische en fotogrammetrische puntsbe paling al door diepgaande betrekkingen opvielen, mani festeert zich nu met de ontwikkeling van de digitale ter reinmodellen een nog verder reikende hoedanigheid van de verbinding tussen fotogrammetrie en geodesie. Bij de digitale terreinmodellen bestaan niet alleen nauwe rela ties tussen de fotogrammetrische en de geodetische ont wikkelingen, maar de vraagstukken en de doelstellingen zijn in beide gevallen in principe gelijk. Het onderscheid beperkt zich eigenlijk alleen tot de verschillende manie ren van het verzamelen van gegevens. Men kan alleszins zeggen, dat de digitale terreinmodellen, die in de eerste plaats voornamelijk van fotogrammetrische kant werden ontwikkeld, slechts in zoverre een fotogrammetrisch vraagstuk zijn, dat de fotogrammetrisch verzamelde ge gevens de belangrijkste klasse van gegevens vormt. Ondanks identiek doel en verstrekkend gelijke mathema tische probleemstelling zijn evenwel duidelijke verschil len in opvatting tussen geodetisch en fotogrammetrisch georiënteerde terreinmodellen vast te stellen. De foto grammetrie kan enerzijds haar technische prestaties van half- en volautomatische gegevenswinning met tot mil joenen meetgegevens, zoals bij de Gestalt-Photomap- per, volledig benutten. Anderzijds hebben de van foto grammetrische zijde, voor het berekenen van digitale terreinmodellen, ontwikkelde werkwijzen en program ma's in de meeste gevallen universele toepasbaarheid en universaliteit met betrekking tot de toegestane meetge gevens nagestreefd, dus met inbegrip van geodetisch en kartografisch verzamelde meetgegevens. Dit is bij geo detisch georiënteerde terreinmodellen in de regel niet op dezelfde manier het geval. Voor een deel wordt daarbij ook de noodzaak van gegevensfiltering bestreden. Afgezien van de verschillende opvattingen moet echter bijzonder worden benadrukt, dat digitale terreinmodellen zich verder hebben ontwikkeld dan de oorspronkelijk be doelde toepassingen van volumeberekening en het aflei den van hoogtelijnen of van orthofotoprofielen, en wel tot een volledig opzichzelfstaand nieuw produkt. Zoals bij de fotokaarten hebben wij hier weer een voorbeeld dat uit bestaande technische mogelijkheden een nieuw- soortig produkt is ontstaan. Digitale terreinmodellen vor- NGT GEODESIA 83 317

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1983 | | pagina 19