- - Het eerste dat mij hierbij opviel was, dat de acht tonen die Newton noemt, niet de normale (grote terts) toonlad der vormen. Die zou er als c, d, e, enz. (of desnoods als do, re, mi, enz.) moeten uitzien. En het tweede dat ik mij hierbij afvroeg was, hoe Newton aan die getallen 1/9, 1/16, 1/10, enz. kwam. Als we figuur 3 bekijken, zien we, dat de daarin afgebeelde kleurencirkel inderdaad volgens bovengenoemde verhouding in sectoren is ver deeld. Rood (D-E) beslaat daarbij 60°, oranje (E-F) 35°, geel (F-G) 55°, groen (G-A) 60°, blauw (A-B) 55°, in digo (B-C) 35°, en violet (C-D) 60°. Inderdaad verdeeld in de verhouding 1/9 1/16 1/10 1/9 1/10 1/16 1/9 (of 80 45 72 80 72 45 80). Nu weten muziekkenners waarschijnlijk wel, dat de nor male (grote terts) toonladder zeven intervallen kent. En wel, uitgaande van de grondtoon (of prime), achtereen volgens: grote secunde, grote terts, reine kwart, reine kwint, grote sext, grote sept,en octaaf. De verhouding der frequenties (trillingsgetallen) van die intervallen is, als we die van de grondtoon (prime) op 1 (1/1) stellen, achtereenvolgens: 9/8 (secunde), 5/4 (terts), 4/3 (kwart), 3/2 (kwint), 5/3 (sext), 15/8 (sept) en 2 (2/1) voor het octaaf. De verhouding tussen de intervallen on derling is als: 9/8, 10/9, 16/15, 9/8, 10/9, 9/8, en 16/15 (9/8 1/1 9/8; 5/4 9/8 10/9; 4/3 5/4 16/15, enz.). Als we deze verhoudingen stuk voor stuk (maar dan „omgekeerd", d.w.z. 8/9 i.p.v. 9/8, 9/10 i.p.v. 10/9, 15/16 i.p.v. 16/15 enz.) van de eenheid aftrekken, krijgen we 1/9, 1/10, 1/16, 1/9, 1/10, 1/9, 1/16. En dat zijn nu de breuken die ook bij Newton opdoken. Alleen hoort 1/9 bij d (of ,,re"), 1/10 bij e (of „mi") 1/16 bij f (of „fa"), enz. Ik kan helaas niet komen tot 1/9 voor sol (g), 1/16 voor la (a), 1/10 voor fa (f), zoals bovenaan p. 394 in de rechterkolom staat. Het zijn wel dezelfde ver houdingsgetallen, maar in een andere volgorde. Nu ben ik toch maar eens gaan rekenen. Omdat het hier een vergelijking betreft van „kleurintervallen" met „mu zikale intervallen", heb ik bij de kleur niet, zoals gebrui kelijk, met golflengten gewerkt, maar met frequenties, net als bij de muziek. Ik heb nu, uitgaande van een fre quentie van 395 MHz voor het „onderste rood" en 790 MHz voor het „uiterste violet", de grenzen der tussen liggende intervallen berekend. Eerst gebaseerd op de verhoudingen in de „Newtonse volgorde", dan nog eens gebaseerd op dezelfde verhoudingen, maar nu in „normale volgorde", en tenslotte ook nog gebaseerd op de gewone verhoudingen uit een muzikale (grote terts) toonladder, dus (1) 9/8, 5/4, 4/3, 3/2, 5/3, 15/8, (2). Het resultaat vindt u in bijgaande tabel 1. Links staan de kleuraanduidingen zelf, genummerd van 1 tot 7. Dan ko men de reeds eerder genoemde begrenzingen der kleur intervallen volgens het fysicaboek (1e kolom). Daarna komen ze nog eens, berekend volgens de „Newtonse schaal" (2e kolom). Dan opnieuw, maar nu gebaseerd op de „normale schaal" (3e kolom). En tenslotte die, be rekend met behulp van de verhoudingsgetallen uit de ge wone toonladder (zie hierboven). Deze getallen vormen de 4e kolom. Ik heb gerekend in frequenties, maar voor de duidelijkheid heb ik die ook nog eens omgerekend in golflengten, zoals bij beschouwingen over licht en kleur gebruikelijk is. Elke kolom heeft dus twee reeksen getal len, resp. aangeduid met „MHz" (frequenties), en ,,nm" (golflengten). De overeenkomst met wat de fysica ons leert, en wat Newton dacht, vind ik niet erg treffend. In feite zie ik vrij wel geen overeenkomst. Slechts op een enkele plaats vallen de „fysische grenzen" en de „Newtonse gren- NGT GEODESIA 83 1 2 3 4 Fysica Newton Normaal Toon boek ladder No. Kleuren MHz nm MHz nm MHz nm MHz nm 395 760 395 760 395 760 395 760 1 Rood 464 646 462 649 462 649 444 676 2 Oranje 513 585 499 601 522 575 494 607 3 Geel 545 550 559 537 559 537 526 570 4 Groen 610 492 626 479 626 479 592 507 5 Blauw 659 455 686 437 686 437 658 456 6 Indigo 698 430 723 415 753 398 741 405 7 Violet 790 380 790 380 790 380 790 380 Tabel 1. zen" samen. Ik blijf mij er natuurlijk van bewust, dat bij deze hele kwestie in feite geen sprake is van scherpe grenzen, al suggereert figuur 3 met zijn strak getrokken sectorbegrenzingen (stralen) dat wèl min of meer. Ik ge loof derhalve te mogen concluderen, dat het denkbeeld van Newton meer een losse gedachte, dan een op de fysica gebaseerde redenering is geweest. Daarmee ont valt aan figuur 3 de fysische basis, althans wat de exacte verdeling in sectoren betreft. Nu kan ik mij voorstellen, dat de lezer die mij tot hiertoe heeft gevolgd, dit wel een wat teleurstellende conclusie vindt na alle tekst en rekenarij. Daarom wil ik besluiten No. Benaming (tinten) MHz nm Infrarood 384 782 384 782 1 Rood 472 636 2 Scharlaken 482 622 3 Mandarijnkleur 492 610 4 Oranje 501 599 5 Okergeel 511 587 6 Amberkleur 522 575 7 Geel 535 561 8 Chartreusekleur 549 546 9 Smaragd 568 528 10 Groen 585 513 11 Turkoois 601 499 12 Cyaanblauw 624 481 13 Blauw 655 458 14 Indigo 699 429 15 Violet 773 388 Ultraviolet 773 388 Tabel 2. 321

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1983 | | pagina 23