- de kwaliteit van de nieuw te maken grondslag (proef
project Schiebroek);
- de grondslagadministratie.
3.2. Nieuwe grondslagfilosofie
In de landmeetkunde wordt onderscheid gemaakt tus
sen enerzijds vaste punten of meetkundige grondslag,
anderzijds detailpunten. Het net van vaste punten wordt
opgebouwd door verdichting van het rijksdriehoeksnet.
Deze verdichting geschiedt door het meten van circuit-
netten, eventueel polygonen, en voor- en achterwaartse
snijdingen. Na berekening volgen de coördinaten van de
vaste punten. Dit proces van puntsbepaling dient om in
het terrein voldoende uitgangspunten voor het verrich
ten van metingen te verkrijgen. De vaste punten wor
den, afhankelijk van het belang van elk punt en afhanke
lijk van de plaatselijke omstandigheden, gematerialiseerd
in de vorm van koperen bouten in bouwwerken, van
merktekens voorziene stenen, ijzeren buizen, piketten,
enz.
Detailpunten hebben betrekking op topografische (of
andere) objecten, waarvan de plaats moet worden be
paald. Ze vormen de knikpunten van de omtrekbegren-
zing (bijv. gebouwen) of de knikpunten van de „aslijn"
(bijv. het midden van een sloot) van topografische objec
ten. De punten van de technische grondslag zijn belang
rijk als uitgangspunten voor de metingen, maar niet
temin zijn het hulppunten. De detailpunten vormen de
eigenlijke zaak waar het om gaat: het eindpunt van de
landmeter.
Bij de conventionele werkwijzen kunnen beide type pun
ten met het volgende schema worden gekarakteriseerd.
punten van de
topografische
grondslag
detailpunten
a. aantal punten
in verhouding
in verhouding
klein
groot
b. puntnummering
ja
neen
c. markering van
door middel van
geen merk
de punten
speciale merk
tekens
(„verzekering")
tekens
d. puntsbepaling
meten en bereke
meten en con
nen in coördinaten
strueren op het
kaartblad; geen
coördinaatbere
kening
e. coördinaat-
ia
neen
registers
f. kwaliteit (nauw
rekenprocessen
grafische con
keurigheid)
gebaseerd op ma
thematische sta
tistiek: bepaling
van de standaard
afwijking, enz.
trole
g. registratie van
archivering van de
geen registratie
de kwaliteit
berekenings
stukken
van de kwaliteit
Op het gebied van de puntsbepaling van grondslag be
staat reeds betrekkelijk lang programmatuur, waarmee
men in staat is netten door te rekenen en waarmee zowel
de coördinaten als de nauwkeurigheid/betrouwbaarheid
worden bepaald. Tot voor kort werd deze rekentechniek
niet toegepast op de detailmeting.
Wat betreft de detailpunten levert de automatisering
nieuwe mogelijkheden. Detailpunten worden voorzien
van coördinaten en het is in een „database" mogelijk
om aan elk coördinatenpaar een kwaliteitsmerk te hech
ten. Dit kan niet een theoretisch verantwoorde stan-
NGT GEODESIA 83
daardafwijking zijn, onder meer omdat hiervoor teveel
rekenwerk zou moeten geschieden, terwijl uiteraard het
nut hiervan kan worden betwijfeld. Het kan echter nuttig
zijn om van detailpunten te weten of ze terrestrisch zijn
opgemeten, dan wel met behulp van luchtkaartering zijn
bepaald. Ook is het belangrijk om te weten of punten
van het computerbestand zijn verkregen uit meetcijfers
of door het uitlezen van kaarten (digitaliseren). Het is
daarom gewenst, dat een topografiebestand de moge
lijkheid heeft om een kwaliteitskenmerk toe te voegen
aan de coördinaten van detailpunten. Met dit kenmerk
zou de wijze kunnen worden aangegeven, waarop de
coördinaten tot stand zijn gekomen.
Karakteristieke punten
De drie belangrijkste verschillen die tot nu toe hebben
gegolden tussen enerzijds de vaste punten en anderzijds
de detailpunten, betreffen achtereenvolgens: de coördi
naten, de puntnummering en de markering (verzeke
ring). Bij invoering van automatisering valt het eerste
verschil weg. De detailpunten worden immers voorzien
van coördinaten.
Indien we te maken hebben met detailpunten van topo
grafische objecten welke zijn genummerd (bijv. gebou
wen; straat- en huisnummering), kan ook het tweede
verschil wegvallen. Indien tenslotte een detailpunt van
een genummerd topografisch object goed herkenbaar is
en zich scherp aftekent (een hoge idealisatienauwkeurig-
heid heeft), wordt ook het derde verschil van minder be
lang.
Hiermede zien we een nieuw type punten zijn intrede
doen. Als naam is gekozen: karakteristieke punten. De
definitie van een karakteristiek punt kan nu als volgt
luiden:
Een karakteristiek punt is een detailpunt dat onder be
paalde voorwaarden als vast punt kan worden gebruikt.
Deze voorwaarden zijn:
1Het betreffende topografische object waar het detail
punt deel van uitmaakt, moet stabiel zijn en gedu
rende langere tijd onveranderlijk in het terrein aan
wezig zijn.
2. Het topografische object moet voorzien zijn van een
nummering (bijv. straat- en huisnummering van ge
bouwen).
3. Het punt moet goed herkenbaar zijn en zich scherp
aftekenen (hoge idealisatienauwkeurigheid), zodat
het geschikt is om als uitgangspunt voor toekomstige
metingen te dienen.
4. De coördinaten van het punt moeten met voldoende
nauwkeurigheid/betrouwbaarheid uit meetcijfers
zijn/worden bepaald.
In gebieden waar gebouwen voorkomen, kunnen de ka
rakteristieke punten gelijktijdig met de opmeting van het
object waar ze deel van uitmaken, door de landmeter
worden gecreëerd. De punten kunnen een even lang
leven leiden als het object waar ze deel van uitmaken, en
kunnen dienen als uitgangspunt voor toekomstige me
tingen. Ze kunnen op kaarten worden afgebeeld en vor
men een soort „hulpgrondslag".
Het net van karakteristieke punten treedt in de plaats
van het archief van veldwerken en meetlijnen en kan
zonder bezwaar als aanvulling op het net van vaste pun
ten fungeren.
Regels
Bij het opzetten van een meetlijn wordt als het goed
is steeds gestreefd naar overtalligheid. Minstens drie,
305