maar liefst vier punten van een meetlijn worden terugge
zet om de betrouwbaarheid en de nauwkeurigheid van
een nieuwe meting op te voeren. Parallel aan deze ge
dachte geldt in Rotterdam het voorschrift dat, bij metin
gen die worden opgehangen aan karakteristieke punten,
gebruik moet worden gemaakt van een overmaat van
deze punten.
Berekeningen volgens de moderne netvereffeningsme-
thoden doen dan naar we aannemen de rest. Bij
het beoordelen van de sluittermen, na voorlopige aan
sluiting aan twee punten, van (een beperkt aantal)
metingen is gebleken, dat de geschetste aanpak vol
doet.
Verdere conclusies kunnen vooralsnog niet worden ge
trokken. Daarvoor is het aantal karakteristieke punten
nog te gering. Bovendien zijn de punten vaak bepaald in
gebieden waar juist nieuwe metingen zijn uitgevoerd, zo
dat een opvolgende meting in hetzelfde gebied waar
schijnlijk nog een tijd op zich laat wachten.
Op dit moment ontbreekt het nog aan goede vuistregels,
die de man in het terrein te hulp komen bij zijn construc
ties. De aanwijzing „knoop zoveel mogelijk alles aan el
kaar vast" is onvoldoende en kan leiden tot enorme
rekenprocessen, die de zaak niet waard zijn. Gelukkig
hebben we geen gebrek aan een gezonde landmeters-
feeling. Daar moeten we het dan ook mee doen. De eco
nomie geeft er voldoende aanleiding toe. Een voor
waarde is echter, dat wordt geopereerd met voldoende
gekwalificeerd personeel.
3.3. Grondslagsanering
De sanering van de grondslag behelst een tweetal facet
ten: een technische sanering en een administratieve
sanering. Onder technische sanering wordt verstaan het
op orde stellen van de relatie tussen de theoretische
coördinaatwaarde van een punt en zijn fysieke verschij
ning in het terrein. Onder de administratieve sanering
wordt verstaan het opzetten van een nieuw en eenduidig
puntnummeringssysteem en het in de administratie van
de punten toevoegen van informatie over aanwezigheid
en bruikbaarheid van de punten in het terrein. De grond
slagsanering bij de gemeente heeft beide facetten om
vat. De presentatie en omvang van beide sanerings-
vormen worden in het volgende beschouwd.
Technische sanering
Van oudsher heeft de gemeente Rotterdam veel contac
ten met andere landmeetkundige diensten (RWS, pro
vincie, NS, omliggende gemeenten, enz.). Naast deze
contacten bestaat een samenwerkingsregeling met het
Kadaster. Samen met het Kadaster is in 1970 het circuit-
net Rotterdam gerealiseerd. De metingen voor dit net
zijn op fifty-fifty-basis door het Kadaster en de gemeente
uitgevoerd. De berekeningen zijn gedaan door het Labo
ratorium voor Geodetische Rekentechniek van de TH
Delft. Het net is naast de 1e, 2e en 3e ordepunten van
de RD opgebouwd uit hoofdpunten en andere circuitnet-
punten en is opgezet ten behoeve van de detailgrond
slag.
In 1977 heeft bij de Rijksdriehoeksmeting een technische
sanering plaatsgevonden. De hieruit voortvloeiende her
bepaling van RD-punten de maximale coördinaatwij
ziging heeft ca. 12 cm bedragen! noopte de gemeente
om de resultaten van de circuitvereffening te herzien.
2) Ten behoeve van de herbepaling in 1978 is de oorspronkelijke
metingsopzet uitgebreid.
Het in 1978 herberekende circuitnet Rotterdam2) vormt
vooralsnog de ruggegraat van de grondslagbepaling in
de gemeente.
De technische sanering bij de gemeente is vanuit een an
dere invalshoek ondernomen. Het accent heeft hier gele
gen op een praktisch „screenen" van de grondslag. Met
gebruikmaking van de terreinkennis en de ervaring van
de landmeter is het grondslagbestand doorgelicht op
verstoorde, onbetrouwbare en verdwenen grondslag-
punten (bijv. in een dijklichaam dat is opgehoogd of in
een gebied waar inmiddels een haven is gegraven). Inci
denteel heeft de daadwerkelijke grondslagcontrole in het
terrein plaatsgevonden. Deze doorlichting had als resul
taat, dat van elk punt werd verklaard of het al dan niet
bruikbaar was in het terrein. Overeenkomstig deze uit
spraak is een code meegegeven in het computerbe
stand. Vervolgens werden overzichtskaarten van de
bruikbare grondslagpunten getekend. Daaruit bleek, dat
grote gebieden van de stad praktisch zonder grondslag
zaten.
Administratieve sanering
Hierboven is reeds een omschrijving gegeven van het
geen onder administratieve sanering moet worden ver
staan. Opvallend is de zinsnede „eenduidige puntnum
meringssysteem". Heeft het misschien vóór de sanering
aan dit kenmerk ontbroken?
In paragraaf 2.4 is gesproken over de „blokeenheden"
van de Dienst Stadsontwikkeling. Normaliter vormden
deze de basis voor de grondslagnummering. Soms ech
ter faalde deze basisregel jammer genoeg. Bij grondslag
projecten die twee of meer blokken omvatten, werd nl.
prioriteit gegeven aan de eveneens bestaande praktijk
van „grondslagnummerreservering": afhankelijk van de
grootte van het project werd voor het betreffende rayon
een serie puntnummers gereserveerd. De reserverings
serie doorbrak daardoor de blokgrens, met het gevolg
dat ook de eenduidigheid van het systeem verloren ging.
Verder heeft eveneens de splitsing der coördinaten-
registers in een Rechter en Linker Maasoever zijn keer
zijde gekend; ondanks de duidelijke geografische schei
ding tussen de gebieden met hun eigen „blokeen-
heidnummering" heeft men op beide oevers met een
zelfde viercijferige nummering moeten werken. Bijvoor
beeld het punt 4123 kwam zowel voor op de Rechter als
op de Linker Maasoever.
Het resultaat van de sanering was tevens, dat nu geen
punten meer voorkomen met twee verschillende num
mers; daarnaast is bij elk punt aangetekend of al dan niet
een aanmetingsschets bestaat. Tenslotte werden alle
door de RD vervallen verklaarde punten voorzien van
een Rotterdams nummer.
3.4. Kwaliteit van grondslag
De grondslagsanering heeft geresulteerd in een ongelijk
matig verdeeld en sterk uitgedund veld van vaste pun
ten. De in het kader van de sanering gemaakte grond
slagoverzichten schaal 1 5 000 vertoonden „gaten" in
het grondslagbestand. Naar aanleiding van deze erva
ring heeft de gemeente een meerjarenplan opgesteld om
de gaten in het grondslagnet te dichten. Vanaf 1982
geeft het Kadaster op fifty-fifty-basis medewerking
aan deze grondslagvernieuwing.
De totale oppervlakte van de gebieden die van nieuwe
grondslag moeten worden voorzien, bedraagt ongeveer
85 km2. Dit vereist een inzet van ongeveer vijf ploeg-
jaren. Het is derhalve van belang om een goed plan te
306
NGT GEODESIA 83