landmeetkunde
leidingenregistratie
ingenieurs- en adviesbureau
peilmerk een vrij sterke rechtlijnige bodemdaling te zien.
In figuur 2 zijn de hoogteverschillen per peilmerk langs
enige trajecten over het gasveld weergegeven. De „ge
tande" vorm van het lengteprofiel wordt voornamelijk
veroorzaakt door lokale invloeden. Deze lokale invloeden
kunnen onder meer klink van de bovenlaag zijn en een
minder goede fundatie van de gebouwen waarin het peil
merk zich bevindt.
Figuur 3 geeft een totaal beeld van de bodemdaling weer
sedert 1964/65. Dat wil zeggen bodemdaling ten gevol
ge van gasonttrekking en lokale invloeden. Het beeld is
in zoverre geïdealiseerd, dat enkele „uitschieters" eruit
zijn gelaten.
Tevens moeten de zakkingslijnen als brede banden wor
den gezien. De bodemdaling verloopt in tegenstelling
tot die in kolenmijngebieden zeer geleidelijk en zeer
regelmatig.
5. Slotopmerkingen
- Voor wat betreft de interpretatie van de isozakkings-
lijnenkaart (fig. 3) dient men er rekening mee te hou
den, dat de isolijnen een subjectief beeld van de situ
atie geven. Dit wordt veroorzaakt door de geringe
dichtheid van het puntenveld en de lokale invloeden
waaraan sommige peilmerken onderhevig zijn.
- Opmerkelijk is, evenals in 1978, dat de verdeling van
de sectiesluittermen bij gemotoriseerd waterpassen
overwegend negatief is nl70% - en 30% van
755 km. Bij te voet waterpassen daarentegen is dit
overwegend positief nl.: 25% - en 75% van 705
km.
Chronologisch literatuuroverzicht
Nederlandse Aardolie Maatschappij. „Over de mogelijkheid van
toekomstige oppervlaktedaling in de provincie Groningen, als ge
volg van aardgasonttrekking uit de ondergrond daar ter plaatse".
Rapport aan de Inspecteur-Generaal der Mijnen, oktober 1971.
Nederlandse Aardolie Maatschappij. „Energie uit de diepte". Een
brochure van de NAM. 1972.
Teeuw, D. „Laboratory measurement of compaction properties of
Groningen reservoir rock". Verhandelingen Kon. Ned. Geol. Mijn-
bouwk. Gen. Volume 28, 1973, p. 19.
Kesteren, J. van. „Estimate of compaction data representative of
the Groningen field". Verhandelingen Kon. Ned. Geol. Mijnbouwk.
Gen. Volume 28, 1973, p. 33.
Geertsma, J. ,,A basic theory of subsidence due to reservoir com
paction: the homogeneous case". Verhandelingen Kon. Ned. Geol.
Mijnbouwk. Gen. Volume 28, 1973, p. 43.
Geertsma, J. and G. van Opstal. ,,A numerical technique for pre
dicting subsidence above compacting reservoirs, based on the
nucleus of strain concept". Verhandelingen Kon. Ned. Geol. Mijn
bouwk. Gen. Volume 28, 1973, p. 63.
Loos, J. M. de. ,,ln-situ compaction measurements in Groningen
observation wells". Verhandelingen Kon. Ned. Geol. Mijnbouwk.
Gen. Volume 28, 1973, p. 79.
Meetkundige Dienst Rijkswaterstaat. „Rapport over de NAM-
waterpassing van 1968-1969 over het gasveld Groningen". Delft,
oktober 1973.
Meetkundige Dienst Rijkswaterstaat. „Rapport over de NAM-
waterpassing van 1972 over het gasveld Groningen". Delft, oktober
1973.
Baarda, prof. ir. W. „S-Transformations and Criterion Matrices".
Neth. Geod. Com., Publ. on Geod., New Series Vol. 5, no. 1, Delft
1973.
Leegte, ir. K. „Bodemdalingsmetingen in het Groninger gasveld".
NGT 1974, 4e jaargang, no. 8, p. 193-200.
Meetkundige Dienst Rijkswaterstaat. „Rapport over de NAM-
waterpassing van 1975 over het gasveld Groningen". Delft, novem
ber 1976.
Nederlandse Aardolie Maatschappij. „Oppervlaktedaling als gevolg
van aardgasonttrekking in de provincie Groningen". Intern rapport
no. 1 aan de Inspecteur-Generaal der Mijnen, april 1975.
Schoonbeek, ir. J. „Bodemdaling door aardgaswinning in de pro
vincie Groningen". De Ingenieur jrg. 88, no. 32/33, augustus 1976.
Van Beusekom, ing. W. A. „Bodemdaling door aardgaswinning in
de provincie Groningen". Geodesia 1977, 19e jaargang, no. 1,
p. 3-11.
De Jonge, P. H. „Waterpassingen over het Groninger gasveld".
Geodesia 1977, 19e jaargang, no. 2, p. 43-52.
Strang van Hees, ir. G. L. ,,Zur Zeitliche Anderung von Schwere
und Höhe". Zeitschrift ftir Vermessungswesen 1977, 102. Jahr-
gang, Heft 10, p. 444-450.
Becker, Dipl. Ing. J. M. en ir. A. Urbén. „De gemotoriseerde
nauwkeurigheidswaterpassing". Geodesia 1978, 20e jaargang, no.
4, p. 103-108 en NGT, 8e jrg. no. 4, p. 52-57.
Meetkundige Dienst Rijkswaterstaat. „NAM-waterpassing. Rap
port over de waterpassingen van 1978". MDNP-R-7908 Delft,
augustus 1979.
Van den Berg, J. „Deformatiemetingen: De zakking van Gronin
gen ten gevolge van onttrekking van aardgas". Afstudeerscriptie
Afdeling der Geodesie van de Technische Hogeschool Delft. 1979.
Strang van Hees, ir. G. L. „Invloed van de zwaartekracht op de
hoogtemeting". NGT Geodesia 1980, 22e jaargang, no. 4, p. 146-
148.
Van Beusekom, ing. W. A. „De waterpassingen boven het Gronin
ger gasveld in 1978". NGT Geodesia 1980, 22e jaargang, no. 5,
p. 173-181.
Strang van Hees, ir. G. L. „Zwaartekrachtmetingen in het Gronin
ger aardgasgebied". NGT Geodesia 1980, 22e jaargang, no. 5,
p. 188-192.
Van den Berg, ir. J. „Toetsing van deformatiemetingen: De ont
trekking van aardgas in de provincie Groningen". NGT Geodesia
1980, 22e jaargang, no. 5, p. 182-187.
Meetkundige Dienst Rijkswaterstaat. „Rapport over de NAM-
waterpassing van 1981 over het gasveld Groningen". MDNP-R-
8201. Delft, mei 1982.
A
Hoofdkantoor: Dordrecht - tel. 078 - 1470 53*
Afd. landmeten - tel. 078 - 14 58 38
Bijkantoren: Utrecht, Den Haag, Dordrecht
NGT GEODESIA 83 373