CfSeodMu nederlands geodetisch tijdschrift Waardebepaling van grond bij gemeentelijke gronduitgifte (I) door ir. A. W. W. J. M. van Loon, wetenschappelijk medewerker aan de Afdeling der Geodesie van de Technische Hogeschool Delft. SUMMARY Municipal land valuation In 1978 the Dutch real estate market collapsed completely. This had direct consequences for the municipalities, which had made investments for the preparation of urban land. The stagnation in the sale of land created notable financial losses. An inquiery has been made concerning the realization of urban landprices. The article is divided in two parts. This part deals with the definition of the study and the problems about the structure of costs. A second part will focus on the benefits and will deal with the influence of the juridical and economic procedure during the process of land preparation. A conclusion con cerning both parts is given at the end. SAMENVATTING Na het ineenstorten van de onroerend-goedmarkt kwamen veel gemeentelijke grondbedrijven in moeilijkheden door de stagnatie die optrad bij de verkoop van te dure grond voor de vrije sector bouw. Deze problematiek heeft de schrijver ertoe gezet, in het kader van zijn afstuderen aan de Afde ling der Geodesie van de TH Delft, een onderzoek te verrichten naar de totstandkoming van de gronduitgifteprijzen. Onderstaand artikel is een verkorte weergave [1]*) van zijn bevindingen uit het onderzoek, waarbij prof. mr. P. de Haan als begeleider heeft opgetreden. Inleiding en probleemstelling Bij de bestudering van de stedelijke grondeconomie komt sterk naar-voren, dat naast het marktmechanisme ook andere krachten een belangrijke rol spelen bij het totstandkomen van de grondprijzen in stedelijke gebie den. Het proces van bestemmingsverandering (van ruwe bouwgrond naar bouwrijpe grond), waarin de gemeente het voortouw heeft, en de niet-agrarische grondmarkt, dus de markt binnen de stedelijke grondeconomie, zijn onafscheidelijk met elkaar verbonden bij het ontstaan van grondprijzen. Het volgende probleem dient zich nu aan: De uitgifte van bouwrijpe grond ligt bijna geheel in han den van de gemeente. Naast de marktsituatie (de markt waarde van de grond) zullen de kosten, gemaakt tijdens het proces van bestemmingsverandering (de kostprijs), een belangrijke invloed hebben op de bepaling van de uitgifteprijzen. Maar: - hoe zit het proces van de bepaling van de uitgifteprij zen precies in elkaar? - welke krachten spelen hierbij een rol? - waar moeten en/of kunnen veranderingen worden aangebracht bij de grondprijsberekening? Bij deze vraagstelling is er sprake van een verantwoorde uitgifteprijs. Hieronder wordt een grondprijs verstaan die aan de volgende criteria voldoet: - in zoverre er een markt bestaat, zal ze de marktwaar de moeten benaderen; - het gemeentelijk grondprijsbeleid dient een zekere continuïteit te hebben en dit zal zeker in de grondprijs tot uiting moeten komen; De nummers [1] t.m. [15] verwijzen naar „Noten" op p. 370 aan het eind van dit artikel. NGT GEODESIA 83 - de grondprijs zal moeten voldoen aan de randvoor waarden vanuit het volkshuisvestingsbeleid; - de grondprijs moet in redelijke verhouding staan tot de kosten van verwerving en bouwrijp maken. In het gestelde probleem komen de begrippen waarde en prijs aan de orde. Het grote verschil tussen beide ligt in het feit, dat een prijs kan worden gezien als concretise ring van het abstracte begrip waarde. In het navolgende zal de grondprijs telkens in drie vormen opduiken: - de marktprijs: de prijs die op de markt moet worden betaald en via het marktmechanisme tot stand komt; - de kostprijs: de prijs die moet worden betaald om de gemaakte kosten m.b.t. het bouwrijp maken te dek ken; - de uitgifteprijs: de prijs die een gemeente vaststelt bij uitgifte van een perceel. Bij verdere ontleding van de probleemstelling komen en kele punten naar voren, die een basisinvloed hebben op de waardebepaling van grond bij gemeentelijke gronduit gifte. De methode voor de waardebepaling blijkt te zijn gebaseerd op een kosten/opbrengstenanalyse, welke behoort bij een bestemmingsplan. Daarnaast lijken de procedures een (externe) invloed op de grondprijzen te kunnen hebben. Het in dit artikel beschreven onderzoek is dan ook in drie delen opgesplitst. In deel A wordt de economische uit voerbaarheidsberekening in een meer algemeen kader geplaatst, en daarbij de nadruk op de kostenkant gelegd. In deel B wordt de aandacht verplaatst naar de op brengstenzijde en naar de toerekeningsproblematiek van de kosten naar de verschillende bestemmingen, in relatie tot het marktmechanisme. 365

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1983 | | pagina 3