Vervolgens wordt in deel C de externe invloed, die de procedure heeft op de grondprijzen, nader bekeken.*) Bij de benadering van het probleem is gekozen voor een praktische opzet van het onderzoek. Naast een theoreti sche onderbouwing is veel gebruik gemaakt van empi risch materiaal, voornamelijk verzameld bij de gemeen ten Breda, 's-Hertogenbosch en Tilburg. Bij voorstellen voor verandering van bestaande methoden is rekening gehouden met de realiteit. Er is meer sprake van aanpas singen dan van rigoureuze wijzigingen. In deel A zal eerst de basis, het gemeentelijk grondbe leid, aan de orde komen, waarna de kosten en op brengsten van een exploitatiegebied nader worden be keken. Met name de mogelijkheid van een „fonds Bo- venwijkse Voorzieningen" en een „Nivelleringsfonds" wordt verder onderzocht. Vervolgens wordt gekeken naar de invloed van de woningdifferentiatie op de kost prijs van de grond. In deel B wordt aandacht besteed aan de berekening van de kosten, voorafgegaan door een korte beschouwing over marktvormen en prijsdifferentiatie. Naast de beken de toerekeningsmethode uit het z.g. bruine boekje [14] zal ook een nieuwe, alternatieve methode worden be sproken. In deel C volgt dan de invloed van de procedu res op de grondprijs. Het geheel wordt uiteindelijk af gesloten met een conclusie. DEEL A Het gemeentelijk grondbeleid Globaal gezien zijn er drie methoden van beschikking over onroerend goed [2], die de gemeente kan aanwen den bij haar actief grondbeleid: naast het opleggen van gedoogplichten c.q. de vestiging van een zakelijk of per soonlijk recht, die een beperkt genot voor de gemeen schap inhouden, en de stedelijke herverkaveling [3] (een nog in ontwikkeling zijnde methode), is er de produktie van bouwrijpe grond. Dit proces van grondverwerving tot en met gronduitgifte wordt hierna verder uitgediept. Het proces valt uiteen in de grondverwerving, de grond exploitatie en de gronduitgifte. De opbrengstenkant (de differentiatie ten behoeve van de prijsbepaling bij de gronduitgifte) wordt in deel B uitvoerig behandeld. Ten aanzien van de grondverwerving staan twee moge lijke methoden open: als eerste de minnelijke verwer ving, een actie die in de privaatrechtelijke sfeer ligt. Daarbij mag niet uit het oog worden verloren, dat de tweede mogelijkheid, de onteigening, als een stok ach ter de deur beschouwd kan worden, ook al moet dit mid del gezien worden als een „ultimum remedium". Men spreekt daarom ook wel van minnelijke onteigening of van aankoop op onteigeningsbasis. Het doel van de grondexploitatie is om niet-bouwrijpe grond of ruwe bouwgrond via het proces van bouwrijp maken om te zetten in uit te geven bouwrijpe grond. De financiële verantwoording van dit proces is terug te vin den in de economische uitvoerbaarheidsberekeningen, die wettelijk zijn vereist bij een bestemmingsplan (art. 7 lid 4, Besluit op de Ruimtelijke Ordening). Tegenwoordig wordt al in een vroeg stadium de vinger aan de financiële pols gehouden. Naast het bewaken van de economische uitvoerbaarheid van het plan is onderzoek van belang voor de volgende twee aspecten: - in veel gevallen zal de bouwplanontwikkeling gelijktij- De delen B en C worden gepubliceerd in een van de volgende uitgaven van NGT Geodesia. dig met de bestemmingsplanontwikkeling plaatsvin den. Bij het maken van de bouwplannen dient men over (voorlopige) grondprijzen te beschikken. Het on derzoek kan deze verschaffen; - in de stadsvernieuwingsgebieden is het in bijna alle gevallen zonder rijkssteun niet mogelijk tot aanvaard bare grondkosten te komen. Het overleg met het rijk hierover vergt veel tijd. De resultaten van het onder zoek naar de economische haalbaarheid kunnen wor den gebruikt om in een vroeg stadium de procedure voor het verkrijgen van subsidies te starten. In dit deel zal voornamelijk de kostenkant van de econo mische uitvoerbaarheid worden bekeken. Kosten en opbrengsten Een algemeen beginsel waarvan bij de grondexploitatie wordt uitgegaan, is het principe van de sluitende exploi tatie. Dit houdt in, dat de kosten en opbrengsten per ex ploitatiegebied elkaar in evenwicht moeten houden. De kosten worden onderscheiden in de kosten van verwer ving, de kosten van bouwrijp maken en de bijkomende kosten. Tot de kosten van verwerving worden gerekend: - aankoopkosten van de ruwe grond met eventuele op stallen; - de getaxeerde waarde van gronden, die de gemeente reeds van oudsher bezit; - kosten verbonden aan huur- of pachtontbinding; - kosten verbonden aan onteigening; - eventuele schadevergoedingen; - sloopkosten; - eventuele overdrachtskosten (overschrijving in de Openbare Registers); - kosten van tijdelijke exploitatie van de gemeente eigendommen. Bij kosten van bouwrijp maken kan onderscheid worden gemaakt in kosten ten behoeve van grondwerk, riole ring, verharding, openbaar groen, en overige (waar onder o.a. openbare verlichting en brandkranen) [4]. Hierbij wordt van het principe uitgegaan, dat alleen de kosten die de grond geschikt of beter geschikt maken als bouwterrein, ten laste van de exploitatie mogen worden gebracht. De post bijkomende kosten valt uiteen in vier delen: de renteverliezen, de beheerskosten, de bijdrage ten behoe ve van een eventueel fonds Bovenwijkse Voorzieningen (in sommige gemeenten het fonds Grote Werken ge noemd), en de overige kosten. De opbrengstenkant binnen de grondexploitatie wordt gevormd door: - de opbrengsten van de geproduceerde grond; - de bijdragen uit een eventueel fonds Bovenwijkse Voorzieningen en/of een nivelleringsfonds [5]; - rijkssteun inzake grondkosten; - bijdrage uit de Algemene Dienst of het fonds voor de stadsvernieuwing. Aan de kostenkant is in dit onderzoek extra aandacht besteed aan het fonds Bovenwijkse Voorzieningen en het Nivelleringsfonds. Het fonds Bovenwijkse Voorzie ningen kent in het huidige gebruik een volgende alge mene definitie [6]: „Het fonds Bovenwijkse Voorzieningen is een fonds, dat uitsluitend wordt gevuld met bijdragen van bestem mingsplannen en waaruit infrastructurele elementen met een bovenwijks karakter, voor een nieuw te realiseren bestemmingsplan, geheel of gedeeltelijk worden be kostigd". 366 NGT GEODESIA 83

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1983 | | pagina 4